ECLI:NL:RBASS:2006:AY8746

Rechtbank Assen

Datum uitspraak
19 september 2006
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
19.700001-06
Instantie
Rechtbank Assen
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van verdachte in brandstichtingszaak tegen Gemeente Hoogeveen

In de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte, die beschuldigd werd van brandstichting in een schoolgebouw te Hoogeveen, heeft de rechtbank op 19 september 2006 uitspraak gedaan. Het onderzoek ter terechtzitting vond plaats op 5 september 2006, waarbij de verdachte werd bijgestaan door zijn advocaat, mr. H.J. Pellinkhof. De officier van justitie, mr. A.M. de Vries, achtte de tenlastelegging wettig en overtuigend bewezen en vorderde een veroordeling van de verdachte.

De rechtbank heeft echter geconcludeerd dat, hoewel er aanwijzingen waren dat de verdachte het feit zou kunnen hebben gepleegd, er onvoldoende bewijs was om tot een veroordeling te komen. De rechtbank sprak de verdachte vrij van het hem tenlastegelegde feit, omdat niet wettig en overtuigend bewezen kon worden dat hij de brandstichting had gepleegd. De rechtbank oordeelde dat de verdachte niet geschaad was in zijn verdediging door eventuele taal- en schrijffouten in de tenlastelegging.

Daarnaast heeft de rechtbank het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis opgeheven en de benadeelde partij, de Gemeente Hoogeveen, niet ontvankelijk verklaard in haar vordering. De rechtbank bepaalde dat de benadeelde partij haar vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen en dat beide partijen hun eigen kosten dragen. Dit vonnis is uitgesproken door de meervoudige kamer van de rechtbank Assen, met mr. Kaaij buiten staat om het vonnis mede te ondertekenen.

Uitspraak

RECHTBANK ASSEN
STRAFVONNIS van de Meervoudige kamer in de zaak van het openbaar ministerie tegen:
[naam verdachte],
geboren te [geboorteplaats verdachte] op [geboortedatum verdachte] 1991,
wonende [adres verdachte].
Het onderzoek ter terechtzitting met gesloten deuren heeft plaatsgehad op 05 september 2006.
De verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. H.J. Pellinkhof, advocaat te Assen.
De officier van justitie Mr. A.M. de Vries acht hetgeen primair is tenlastegelegd wettig en overtuigend bewezen en vordert dat de rechtbank als volgt zal beslissen:
* Jeugddetentie voor de duur van 6 maanden, geheel voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaren en als bijzondere voorwaarde toezicht van de jeugdreclassering;
* Een sociale vaardigheidstraining bij de William Schrikker Stichting voor de duur van 25 uren, te vervangen door 12 dagen vervangende jeugddetentie;
* Toewijzing van de vordering van de benadeelde partij tot een bedrag van 1000,- euro, tevens op te leggen als schadevergoedingsmaatregel.
TENLASTELEGGING
De verdachte is bij dagvaarding tenlastegelegd, dat
hij op of omstreeks 17 december 2005, te Hoogeveen, althans in de gemeente
Hoogeveen, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, opzettelijk
brand heeft gesticht in/aan een schoolgebouw (de Meander), gelegen aan Jacob
Catsstraat 37-39, terwijl daarvan gemeen gevaar voor dat schoolgebouw en/of de
zich in dat schoolgebouw bevindende voorwerpen, in elk geval gemeen gevaar
voor goederen, te duchten was,
immers heeft verdachte toen aldaar opzettelijk de/een brievenbus van het
portaal van die school geopend en/of (vervolgens) benzine, althans een
brandbare/ontvlambare vloeistof, in die brievenbus gegoten/gedaan en/of
(vervolgens) brandend vuurwerk (zgn. sterretjes), althans (een) brandend(e)
voorwerp(en) naar binnen gegooid/geduwd,
ten gevolge waarvan (een deel van) dat schoolgebouw en/of een of meer zich in
die school bevindende goederen geheel of gedeeltelijk is/zijn verbrand, in elk
geval brand is ontstaan;
althans, indien terzake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen,
terzake dat
hij op of omstreeks 17 december 2005 te Hoogeveen, tezamen en in vereniging
met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk en wederrechtelijk
een schoolgebouw (aan de Jacob Catsstraat 37-39), in elk geval enig goed,
geheel of ten dele toebehorende aan Scholengemeeschap Wolfsbos, in elk geval
aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), (middels
brandstichting) heeft vernield en/of beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt.
Kennelijke taal- en/of schrijffouten in de tenlastelegging worden geacht te zijn verbeterd. De verdachte is daardoor, blijkens het onderzoek ter terechtzitting, niet geschaad in de verdediging.
VRIJSPRAAK
De verdachte dient van het tenlastegelegde te worden vrijgesproken, omdat de rechtbank dit niet wettig en overtuigend bewezen acht.
Hoewel in het proces-verbaal tal van aanwijzingen aanwezig zijn dat verdachte het feit zou kunnen hebben gepleegd, komt de rechtbank toch niet tot de volledige overtuiging dat verdachte daadwerkelijk dit feit in primaire dan wel in subsidiaire variant heeft gepleegd. Dit leidt ertoe, dat verdachte zal moeten worden vrijgesproken van het hem ten laste gelegde feit.
BENADEELDE PARTIJ Gemeente Hoogeveen
De rechtbank acht de betrokkenheid van verdachte bij het feit waardoor de schade zou zijn ontstaan niet bewezen. De benadeelde partij zal niet ontvankelijk worden verklaard in haar vordering en zij kan haar vordering slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
BESLISSING VAN DE RECHTBANK
De rechtbank verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte is tenlastegelegd en spreekt de verdachte daarvan vrij.
De rechtbank heft op het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis.
De rechtbank bepaalt dat de benadeelde partij Gemeente Hoogeveen niet ontvankelijk is in haar vordering en dat zij haar vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen en bepaalt dat de benadeelde partij en de verdachte ieder de eigen kosten draagt.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.E. Münzebrock, voorzitter, tevens kinderrechter en mr. N.R. Boonstra en mr. G. Kaaij, rechters in tegenwoordigheid van mr. Y. Kikkert, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van de rechtbank op 19 september 2006 zijnde mr. Kaaij buiten staat dit vonnis binnen de door de wet gestelde termijn mede te ondertekenen.