ECLI:NL:RBASS:2006:AY7527
Rechtbank Assen
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Verkeersongeval met onduidelijke toedracht leidt tot vrijspraak van verdachte
In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Assen op 5 september 2006, stond de verdachte terecht voor een verkeersongeval waarbij een 75-jarige vrouw op een fiets om het leven kwam. De verdachte, bestuurder van een busje, werd beschuldigd van het niet verlenen van voorrang aan de vrouw die van links over een fietspad zou zijn genaderd. Tijdens de zitting op 22 augustus 2006 werd de verdachte bijgestaan door zijn advocaat, mr. R.J.B. Caderius van Veen, terwijl de officier van justitie, M.C. Hartman, de vordering tot veroordeling indiende.
De rechtbank constateerde dat de verkeerssituatie ter plaatse complex en onoverzichtelijk was. De enige ooggetuige kon geen duidelijkheid verschaffen over de toedracht van het ongeval. De rechtbank oordeelde dat niet bewezen kon worden dat de verdachte de vrouw voorrang had moeten verlenen, aangezien de toedracht van het ongeval niet helder was. Dit leidde tot de conclusie dat de verdachte zowel van het primair als subsidiair ten laste gelegde diende te worden vrijgesproken.
De rechtbank verklaarde dat de verdachte niet wettig en overtuigend was bewezen dat hij schuld had aan het ongeval. De beslissing werd genomen op basis van de onduidelijkheid over de toedracht en de onvoldoende bewijsvoering van de officier van justitie. De uitspraak werd gedaan door de meervoudige kamer van de rechtbank, met mr. Elzinga buiten staat om het vonnis mede te ondertekenen. De rechtbank legde geen straf op, maar sprak de verdachte vrij van alle tenlastegelegde feiten.