Saan heeft onder meer de volgende beschouwingen gegeven:
In de vacantie van dat jaar werkte ze bij een kweker en kreeg ze haar ongeval. Ondanks de vele klachten die ze had volgde ze daarna een opleiding Sociaal Pedagogisch Werk in Emmen. Dat viel haar erg zwaar. Omdat ze niet tegen het reizen in de bus kon werd ze iedere dag door haar moeder naar en van school gebracht en gehaald. Op school volgde ze een min of meer aangepast programma, waarbij ze veel hulp kreeg, omdat ze blokken van 8 weken les en daarna een toetsweek niet kon volgen en dat te zwaar voor haar was. Ze mocht in haar eigen tempo werken, mocht in plaats van 2 toetsen per dag 1 toets doen en mocht ook de toetsen meer spreiden in de tijd.
......
Ze had grote problemen met het volgen van de lessen, ze kon vrijwel niets onthouden en ondanks dat ze in het revalidatiecentrum geleerd had om een zo goed mogelijk evenwicht te vinden tussen belasting en belastbaarheid was het voor haar duidelijk dat ze de opleiding lichamelijk niet aankon. Ze heeft er toen een punt achter gezet en sinds die tijd zit ze thuis. Tijdens haar SPW opleiding had ze stage gelopen op een school voor speciaal onderwijs, dat vond ze geweldig op dit moment doet ze nog één ochtend vrijwilligerswerk op een school voor speciaal onderwijs. Ze heeft 2 ochtenden geprobeerd, maar kon dat niet aan, ze vond dat “niet eerlijk tegenover zichzelf en tegenover de kinderen”. Daarnaast doet ze vrijwilligerswerk voor de patiëntenvereniging van whiplashpatiënten als coördinator jongerenwerk. Ook heeft ze onlangs voor de patiëntenvereniging op een groot congres in Ede een verhaal gehouden over haar ervaringen als whiplashpatiënte en dit is ook in een uitgave van de vereniging terecht gekomen.
......
Het is duidelijk dat het ongeval en de nasleep ervan grote gevolgen hebben gehad binnen het gezin (vader, moeder, patiënte en zusje van nu 18 jaar). Patiënte is binnen het gezin zeer centraal komen te staan. Moeder moest altijd voor haar klaar staan als ze voor therapie naar de fysiotherapeut gebracht en gehaald moest worden, hetgeen nog steeds het geval is. Moeder bracht haar naar en haalde haar van school in Emmen met de auto, omdat ze niet over het reizen met de bus kon. Omdat ver lopen haar problemen oplevert hebben ze de beschikking over een invalidenparkeerkaart. Aan de psychologisch assistente vertelt ze dat er thuis allerlei aanpassingen zijn gebracht zoals een bad, een tweede toilet boven, een verhoogde wc-pot beneden, een extra trapleuning, het aanrecht is verhoogd en bij de douche is een handvat aan de muur aangebracht.
......
Ze blijft gedurende de ochtend van het eerste testdag alert, opgewekt en positief. Het komt voor de proefleidster dan ook nogal onverwacht als ze om ± 12.00 uur, ze is dan, het intakegesprek niet meegerekend, 2 uur bezig geweest, aangeeft te moe te zijn om nog verder te kunnen.
Op 11 mei vragen moeder en dochter of ze voorafgaand aan het onderzoek nog even met de psycholoog kunnen praten. Patiënte geeft dan aan dat ze na de vorige testochtend bijna 10 dagen op bed heeft gelegen, zo moe was ze. Ze was “geen mens meer geweest”, zoveel klachten en pijn had ze gehad en dat wilde ze niet weer.
......
Ze houdt het opnieuw ongeveer 2 uren vol en moet dan opgeven vanwege vermoeidheid, pijn in de nek en “omdat het zoveel energie kost om te praten en te denken”. Zelfs een kort testje van 10 minuten kan er niet meer af. Opvallend is daarna wel dat ze nog ruim 10 minuten met de proefleidster en haar ouders staat te praten en dat zij eigenlijk degene is die het gesprek gaande houdt.
Gezien de grote belasting die het neuropsychologisch onderzoek voor haar vormde (in de nabespreking gaf ze aan ook na de 2e testochtend weer een week op bed gelegen te hebben) en de overwegend zeer slechte testresultaten, werd besloten het onderzoek niet verder uit te breiden, waardoor een aantal cognitieve functies niet zijn onderzocht (visuo-contructieve functies, executieve functies). Ook werden geen persoonlijkheidsvragenlijsten afgenomen gezien de zeer lange tijd dat ze met de SIMS bezig was. Het onderzoek is dus noodgedwongen beperkt gebleven.
......
De testresultaten zijn overwegend van een zwak tot zeer zwak niveau. Zo werkt ze op de tests voor aandacht en tempo voor informatieverwerking zeer traag en onregelmatig, waarbij haar scores bij een aantal tests buiten de range van de gebruikte vergelijkingsgroepen vallen, terwijl ze ook op tests voor verbaal en niet-verbaal geheugen, (veel) te zwak presteert wat betreft inprenting, aanleren, uitgestelde recall en herkenning. De oorzaak van deze zwakke prestaties is moeilijk te geven gezien de extreem lage score die zij behaalt op de AKTG, een test die de neiging tot onderpresteren aangeeft. Een lage score wijst erop dat zij onder haar feitelijke niveau presteert, hetgeen gezien de niet afwijkende score op de SIMS niet bewust gebeurt, maar (waarschijnlijk) een gevolg is van vermoeidheid, pijn e.d., waardoor zij niet in staat is om zich volledig in te zetten bij de testafname. Een mogelijke indicatie in die richting is dat haar prestaties op onderdelen van de intelligentietest, die als eerste in het onderzoek worden afgenomen, scores te zien geven die vrijwel overeenkomen met de verwachtingen op grond van haar vooropleiding. Daarnaast lijkt een rol te spelen dat zij zich, mede door hetgeen zij tijdens de revalidatiebehandeling geleerd heeft, heeft aangewend om wat minder van zichzelf te eisen op het moment dat ze klachten krijgt. Ook het gegeven dat de huidige testresultaten van een zwakker niveau zijn dan in 2000 bij het neuropsychologisch onderzoek dat in Emmen werd verricht wijst in die richting.