ECLI:NL:RBASS:2006:AY2608

Rechtbank Assen

Datum uitspraak
4 juli 2006
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
19.830372-05
Instantie
Rechtbank Assen
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Plaatsing van verdachte in psychiatrisch ziekenhuis na bewezenverklaring van poging tot zware mishandeling met voorbedachten rade

In deze zaak heeft de Rechtbank Assen op 4 juli 2006 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, die werd beschuldigd van poging tot zware mishandeling. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte op 19 december 2005 in Coevorden met voorbedachten rade een persoon zwaar lichamelijk letsel wilde toebrengen. De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan bedreigende en gewelddadige handelingen, waaronder het kopen van kattenvoer en het toebrengen van klappen aan het slachtoffer. Tijdens de rechtszitting op 20 juni 2006 is de verdachte bijgestaan door zijn advocaat, mr. Th.U. Hiddema, en de officier van justitie, mr. H. Supèr, heeft de vordering tot veroordeling ingediend.

De rechtbank heeft echter geoordeeld dat de verdachte niet toerekeningsvatbaar was ten gevolge van een gebrekkige ontwikkeling en ziekelijke stoornis van zijn geestvermogens. Dit werd onderbouwd door psychiatrische en psychologische rapporten die de psychotische toestand van de verdachte bevestigden. De rechtbank heeft geconcludeerd dat de verdachte gevaarlijk is voor de algemene veiligheid van personen en heeft besloten tot plaatsing in een psychiatrisch ziekenhuis voor de duur van één jaar. De rechtbank heeft de verdachte ontslagen van alle rechtsvervolging, maar heeft wel een schadevergoeding van €350,- aan de benadeelde partij toegewezen, terwijl de overige vorderingen niet-ontvankelijk zijn verklaard.

De uitspraak benadrukt de noodzaak van behandeling voor de verdachte, gezien zijn psychische toestand en het risico op recidive. De rechtbank heeft de relevante artikelen van het Wetboek van Strafrecht in acht genomen en de beslissing is genomen in het belang van zowel de verdachte als de samenleving.

Uitspraak

RECHTBANK ASSEN
STRAFVONNIS van de Meervoudige kamer in de zaak van het openbaar ministerie tegen:
[naam verdachte],
geboren te [geboorteplaats verdachte] op [geboortedatum verdachte] 1982,
wonende [adres verdachte],
thans gedetineerd in [plaats van detentie verdachte].
Het onderzoek ter terechtzitting heeft plaatsgehad op 20 juni 2006.
De verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. Th.U. Hiddema, advocaat te Maastricht.
De officier van justitie mr. H. Supèr acht hetgeen subsidiair is tenlastegelegd wettig en overtuigend bewezen en vordert dat de rechtbank als volgt zal beslissen:
* ontslag van alle rchtsvervolging;
* oplegging van de maatregel plaatsing in een psychiatrisch ziekenhuis voor de duur van 1 jaar;
* toewijzing van de vordering van de benadeelde partij voor een bedrag van ? 350,-, op te leggen als schadevergoedingsmaatregel, voor het overige niet-ontvankelijk verklaring van de vordering van de benadeelde partij.
TENLASTELEGGING
De verdachte is bij dagvaarding tenlastegelegd, dat
1.
hij op of omstreeks 19 december 2005 in de gemeente Coevorden ter uitvoering
van het door verdachte voorgenomen misdrijf om opzettelijk en met
voorbedachten rade [naam slachtoffer] van het leven te beroven,
- op/aan de Friesestraatweg langs voornoemde [naam slachtoffer], is gefietst en/of daarbij
heeft gezegd/geroepen "kankerlijers" en/of "kanker Turken" en/of "Kom maar
op", althans woorden van gelijke aard en/of strekking, en/of
- naar een supermarkt (Albert Heijn) is gaan en/of aldaar een of meerdere
blikken kattenvoer, zijnde blikken met (harde) uitstekende/opstaande (en/of
scherpe) randen, heeft gekocht, en/of
- (wederom) in de richting van voornoemde Friesestraatweg is gaan fietsen
en/of daarbij een gevuld blik kattenvoer in zijn rechterhand heeft genomen,
en/of
- in de nabijheid van voornoemde [naam slachtoffer] van de fiets is gestapt en/of (daarbij),
terwijl hij zich (nog) uit het zicht van die [naam slachtoffer] bevond, heeft
geschreeuwd/geroepen "Nou heb je me zover" en/of "kom maar, kom maar", en/of
- op voornoemde [naam slachtoffer] is afgelopen en/of die [naam slachtoffer] bij de jas heeft gepakt, en/of
- met kracht die [naam slachtoffer] meerdere, althans een, vuistslag(en) in het gezicht
en/of tegen hoofd heeft gegeven, (mede) ten gevolge waarvan die [naam slachtoffer] is komen te vallen, en/of
- met kracht de keel/luchtpijp van die [naam slachtoffer] heeft dicht/af geknepen, en/of
- die [naam slachtoffer], terwijl die [naam slachtoffer] (met de rug) op de grond lag, met voornoemd blik,
meermalen, althans eenmaal, (telkens) gericht en met kracht op/tegen het hoofd
heeft geslagen, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
althans, indien terzake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen,
terzake dat
hij op of omstreeks 19 december 2005 in de gemeente Coevorden ter uitvoering
van het door verdachte voorgenomen misdrijf om opzettelijk en met
voorbedachten rade een persoon ([naam slachtoffer]) zwaar lichamelijk letsel toe te
brengen,
- op/aan de Friesestraatweg langs voornoemde [naam slachtoffer], is gefietst en/of daarbij heeft gezegd/geroepen "kankerlijers" en/of "kanker Turken" en/of "Kom maar
op", althans woorden van gelijke aard en/of strekking, en/of
- naar een supermarkt (Albert Heijn) is gaan en/of aldaar een of meerdere
blikken kattenvoer, zijnde blikken met (harde) uitstekende/opstaande (en/of
scherpe) randen, heeft gekocht, en/of
- (wederom) in de richting van voornoemde Friesestraatweg is gaan fietsen
en/of daarbij een gevuld blik kattenvoer in zijn rechterhand heeft genomen,
en/of
- in de nabijheid van voornoemde [naam slachtoffer] van de fiets is gestapt en/of (daarbij),
terwijl hij zich (nog) uit het zicht van die [naam slachtoffer] bevond, heeft
geschreeuwd/geroepen "Nou heb je me zover" en/of "kom maar, kom maar", en/of
- op voornoemde [naam slachtoffer] is afgelopen en/of die [naam slachtoffer] bij de jas heeft gepakt, en/of
- met kracht die [naam slachtoffer] meerdere, althans een, vuistslag(en) in het gezicht
en/of tegen hoofd heeft gegeven, (mede) ten gevolge waarvan die [naam slachtoffer] is komen te vallen, en/of
- met kracht de keel/luchtpijp van die [naam slachtoffer] heeft dicht/af geknepen, en/of
- die [naam slachtoffer], terwijl die [naam slachtoffer] (met de rug) op de grond lag, met voornoemd blik, meermalen, althans eenmaal, (telkens) gericht en met kracht op/tegen het hoofd heeft geslagen, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
art 303 lid 1 Wetboek van Strafrecht
althans, indien ook terzake van het laatstvermelde geen veroordeling mocht
volgen, terzake dat
hij op of omstreeks 19 december 2005 in de gemeente Coevorden opzettelijk
mishandelend een persoon (te weten [naam slachtoffer]),
- met kracht meerdere, althans een vuistslag(en) in het gezicht en/of tegen
het hoofd heeft gegeven, en/of
- met kracht de keel/luchtpijp van die [naam slachtoffer] heeft dicht/af geknepen, en/of
- terwijl die [naam slachtoffer] (met de rug) op de grond lag, met een (gevuld) blik
kattenvoer meermalen, althans eenmaal (telkens) met kracht op/tegen het hoofd
heeft geslagen, waardoor deze letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden.
Kennelijke taal- en/of schrijffouten in de tenlastelegging worden geacht te zijn verbeterd. De verdachte is daardoor, blijkens het onderzoek ter terechtzitting, niet geschaad in de verdediging.
VRIJSPRAAK
De verdachte dient van het primair tenlastegelegde te worden vrijgesproken, omdat de rechtbank dit niet wettig en overtuigend bewezen acht.
BEWIJSMIDDELEN
Overeenkomstig de nader op te nemen bewijsconstructie.
BEWEZENVERKLARING
De rechtbank acht wettig bewezen en zij heeft de overtuiging verkregen dat de verdachte het subsidiair tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 19 december 2005 in de gemeente Coevorden ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om opzettelijk en met voorbedachten rade een persoon ([naam slachtoffer]) zwaar lichamelijk letsel toe te brengen,
- op de Friesestraatweg langs voornoemde [naam slachtoffer], is gefietst en daarbij
heeft geroepen "kankerlijers" en "kanker Turken" en "Kom maar
op", en
- naar een supermarkt (Albert Heijn) is gegaan en aldaar blikken kattenvoer, zijnde blikken met harde uitstekende/opstaande randen, heeft gekocht, en
- in de richting van voornoemde Friesestraatweg is gaan fietsen
en daarbij een gevuld blik kattenvoer in zijn rechterhand heeft genomen,
en
- in de nabijheid van voornoemde [naam slachtoffer] van de fiets is gestapt en daarbij,
terwijl hij zich nog uit het zicht van die [naam slachtoffer] bevond, heeft
geroepen "Nou heb je me zover" en "kom maar, kom maar", en
- op voornoemde [naam slachtoffer] is afgelopen en die [naam slachtoffer] bij de jas heeft gepakt, en
- met kracht die [naam slachtoffer] meerdere, vuistslagen in het gezicht
en/of tegen hoofd heeft gegeven, mede ten gevolge waarvan die [naam slachtoffer] is komen te vallen, en
- die [naam slachtoffer], terwijl die [naam slachtoffer] met de rug op de grond lag, met voornoemd blik, meermalen, gericht en met kracht op/tegen het hoofd
heeft geslagen, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
De in de bewijsmiddelen genoemde feiten en omstandigheden zijn redengevend voor de bewezenverklaring.
De verdachte zal van het subsidiair meer of anders tenlastegelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
KWALIFICATIE
Het bewezen verklaarde levert op:
Poging tot zware mishandeling, gepleegd met voorbedachten rade
strafbaar gesteld bij artikel 45 juncto artikel 303 van het Wetboek van Strafrecht.
STRAFBAARHEID
De rechtbank heeft kennis genomen van een psychiatrisch rapport d.d. 3 juni 2006, opgemaakt door drs. P.A. de Mon, psychiater.
Dit rapport houdt onder meer in als conclusie - zakelijk weergegeven -:
"Bij betrokkene is sprake van een chronisch psychotisch toestandsbeeld in het kader van schizofrenie van het paranoïde type. Ook ten tijde van het tenlastegelegde was hij duidelijk paranoïde psychotisch. Betrokkene was ten tijde van het tenlastegelegde dusdanig psychotisch dat hij volledig geobsedeerd was door zijn paranoïde waangedachten en zijn hele doen en laten hierdoor bepaald werd. Vanuit zijn psychotische belevingen en de inherent hieraan gestoorde realiteitstoets heeft betrokkene tijdens het tenlastegelegde vrijwel geen grip op zijn handelen gehad. Betrokkene dient dan ook met betrekking tot het tenlastegelegde, indien bewezen, als volledig ontoerekeningsvatbaar beschouwd te worden".
De rechtbank heeft tevens kennis genomen van een psychologisch rapport d.d 5 juni 2006, opgemaakt door drs. C. Sipma, psycholoog.
Dit rapport houdt onder meer in als conclusie - zakelijk weergegeven-:
" In het huidige onderzoek worden zowel voor het bestaan van een pervasieve ontwikkelingsstoornis als voor het bestaan van een psychotische stoornis aanwijzingen gevonden. Van zwakbegaafdheid en een sociaal-emotionele ontwikkelingsachterstand was ook sprake ten tijde van het ten laste gelegde. Het is zeer goed mogelijk dat betrokkkene ten tijde van het ten laste gelegde tevens psychotisch was. Het ten laste gelegde kan ofwel geheel ofwel grotendeels verklaard worden op grond van de ziekelijke stoornis/gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens van betrokkene. Betrokkene is in het algemeen erg achterdochtig en zodra hij in zijn beleving bedreigd of benadeeld wordt krijgt deze achterdocht een obsessief karakter. Derhalve moet betrokkene voor het tenlaste gelegde, indien bewezen, als niet of sterk verminderd toerekeningsvatbaar worden beschouwd'.
De rechtbank verenigt zich, mede gelet op de toedracht van de feiten en de persoon van de verdachte, met voormelde conclusies en maakt die tot de hare.
De rechtbank is derhalve van oordeel, dat het hiervoor bewezen verklaarde niet aan de verdachte kan worden toegerekend.
MOTIVERING MAATREGEL PLAATSING IN EEN PSYCHIATRISCH ZIEKENHUIS
Door de gedragsdeskundigen, P.A. de Mon, psychiater en C. Sipma, psycholoog, die de verdachte beiden hebben onderzocht, is elk afzonderlijk een met reden omkleed, gedagtekend en ondertekend advies uitgebracht.
De conclusies in het advies van P.A. de Mon, psychiater, d.d. 3 juni 2006 luiden:
" Zolang betrokkene niet adequaat behandeld wordt, en hij floride psychotisch blijft, wordt de kans op recidive als zeer groot ingeschat. Om de kans op recidive te verminderen, is het van uitermate groot belang dat er een behandeling plaatsvindt om de psychotische symptomatologie in remissie te krijgen. Aangezien betrokkene nauwelijks ziektebesef heeft, niet gemotiveerd is voor behandeling en als een gevaar voor zijn omgeving mag worden gezien, zal een juridisch kader nodig zijn om betrokkene niet alleen in behandeling te krijgen maar ook te houden, De rapporteur wil de rechtbank adviseren betrokkene te ontslaan van alle rechtsvervolging en hem met een last tot plaatsing volgens artikel 37a Sr. te laten opnemen in een psychiatrisch ziekenhuis ".
De conclusies in het advies van C. Sipma, psycholoog, d.d. 5 juni 2006 luiden:
" Betrokkene heeft nauwelijks probleembesef, laat staan inzicht in het hoe en waarom van zijn daden. Door zijn enorme wantrouwen ten opzichte van hulpverleners is hij niet ontvankelijk voor behandeling of begeleiding. Bovendien is hij heel gevoelig voor negatieve beïnvloeding en identificeert hij zich juist met mensen bij wie hij het grootste risico loopt misbruikt te worden. Wil men het recidivegevaar voor ernstige gewelddadige feiten op lange termijn terugbrengen tot een aanvaardbaar niveau dan is een opname in een behandelkliniek mijns inziens aangewezen".
De rechtbank verenigt zich met de bovenstaande conclusies en maakt die tot de hare.
De rechtbank is, mede gelet op die conclusies, van oordeel dat het bewezen verklaarde aan de verdachte niet kan worden toegerekend wegens de gebrekkige ontwikkeling/ziekelijke stoornis van zijn geestvermogens en acht de verdachte gevaarlijk voor de algemene veiligheid voor personen.
De rechtbank zal daarom gelasten dat de verdachte in een psychiatrisch ziekenhuis wordt geplaatst voor een termijn van één jaar.
BENADEELDE PARTIJ [naam benadeelde partij]
De rechtbank acht het causaal verband tussen het bewezen verklaarde feit en de immateriële schade alsmede de aansprakelijkheid van de verdachte voor die schade bewezen. De vordering acht zij tot na te noemen bedrag voldoende aannemelijk gemaakt. De civiele vordering is dan ook gegrond en tot na te noemen bedrag voor toewijzing vatbaar.
De rechtbank acht het gevorderde bedrag aangaande de gouden ketting onvoldoende onderbouwd. De benadeelde partij zal dienaangaande niet ontvankelijk worden verklaard in haar vordering en zij kan haar vordering slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
TOEPASSING VAN WETSARTIKELEN
De rechtbank heeft mede gelet op de artikelen 24c, 36f, 37 en 39 van het Wetboek van Strafrecht.
BESLISSING VAN DE RECHTBANK
De rechtbank verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte primair is tenlastegelegd en spreekt de verdachte daarvan vrij.
De rechtbank verklaart bewezen dat het subsidiair tenlastegelegde, zoals hierboven is omschreven, door de verdachte is begaan, stelt vast dat het aldus bewezen verklaarde oplevert het strafbare feit zoals hierboven is vermeld, verklaart de verdachte deswege echter niet strafbaar en ontslaat de verdachte van alle rechtsvervolging.
De rechtbank gelast dat de verdachte in een psychiatrisch ziekenhuis zal worden geplaatst voor de termijn van één jaar.
De rechtbank veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [naam benadeelde partij] van de som van ? 350,-.
De rechtbank bepaalt dat de benadeelde partij voor het overige deel van de vordering niet ontvankelijk is en dat zij dat deel van de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen en bepaalt dat de benadeelde partij en de verdachte ieder de eigen kosten draagt.
De rechtbank legt aan de verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer [naam slachtoffer], een bedrag van ? 350,- te betalen, bij gebreke van betaling te vervangen door 7 dagen hechtenis, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft en
verstaat dat voldoening aan de verplichting tot betaling aan de Staat van voormeld bedrag ten behoeve van het slachtoffer de veroordeling tot betaling aan de benadeelde partij doet vervallen, alsmede dat betaling van voormeld bedrag aan de benadeelde partij de verplichting tot betaling aan de Staat van dit bedrag doet vervallen.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.J. Schoemaker, voorzitter en mr. O.J. Bosker en mr. N.R. Boonstra, rechters in tegenwoordigheid van mr. Y. Kikkert, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van de rechtbank op 04 juli 2006.