ECLI:NL:RBASS:2006:AX9616

Rechtbank Assen

Datum uitspraak
27 juni 2006
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
19.830358-05
Instantie
Rechtbank Assen
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak in ontuchtzaak met minderjarig stiefkind na twijfel over bewijs

In de zaak voor de Rechtbank Assen, die op 27 juni 2006 werd behandeld, stond de verdachte terecht op beschuldiging van ontucht met zijn minderjarig stiefkind. De zitting vond plaats op 13 juni 2006, waarbij de verdachte niet aanwezig was en verstek werd verleend. De officier van justitie, mr. J. Hoekman, stelde dat de tenlastelegging wettig en overtuigend bewezen was en vorderde een veroordeling. De rechtbank constateerde echter dat er veel twijfels bestonden over de bewijsvoering, zoals de tegenstrijdige verklaringen van de moeder van het slachtoffer en het feit dat het slachtoffer tijdens het eerste verhoor moest worden herinnerd aan eerdere verklaringen.

De rechtbank oordeelde dat de bewijsvoering niet voldoende was om tot een veroordeling te komen. De verklaringen van het slachtoffer waren te algemeen en er was onvoldoende bewijs dat de verdachte de tenlastegelegde feiten had gepleegd. De rechtbank sprak de verdachte vrij van de tenlastelegging, omdat de overtuiging ontbrak dat hij het feit had begaan. Dit vonnis werd uitgesproken door de meervoudige kamer van de rechtbank, onder leiding van voorzitter mr. H. de Wit, en de rechters mr. H.L. Stuiver en mr. A.M.E. van der Sluijs, in aanwezigheid van griffier mr. Y. Kikkert. De rechtbank benadrukte dat de verdachte niet geschaad was in zijn verdediging door eventuele taalfouten in de tenlastelegging.

Uitspraak

RECHTBANK ASSEN
STRAFVONNIS van de Meervoudige kamer in de zaak van het openbaar ministerie tegen:
[naam verdachte],
geboren te [geboorteplaats verdachte] op [geboortedatum verdachte] 1965,
wonende [adres verdachte].
Het onderzoek ter terechtzitting heeft plaatsgehad op 13 juni 2006.
Tegen de niet verschenen verdachte is verstek verleend.
De officier van justitie mr. J. Hoekman acht hetgeen primair is tenlastegelegd wettig en overtuigend bewezen en vordert dat de rechtbank als volgt zal beslissen:
* werkstraf voor de duur van 200 uur, te vervangen door 100 dagen hechtenis;
* gevangenisstraf voor de duur van 8 maanden, geheel voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaren.
TENLASTELEGGING
De verdachte is bij dagvaarding tenlastegelegd, dat
hij op een of meer tijdstip(pen)in of omstreeks de periode van 1 december 2004
tot en met 11 november 2005 in de gemeente Emmen, met [naam betrokkene], die de
leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren had bereikt,
buiten echt, een of meer ontuchtige handeling(en) heeft gepleegd, die
bestond(en) uit of mede bestond(en) uit het seksueel binnendringen van het
lichaam van die [naam betrokkene], hebbende verdachte
- de (blote) borst(en) van die [naam betrokkene] betast/aangeraakt en/of
- de (blote) vagina/schaamstreek van die [naam betrokkene] betast/aangeraakt en/of
- een of meer vinger(s) in de vagina van die [naam betrokkene] gebracht;
althans, indien terzake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen,
terzake dat
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeksde periode van 1 december 2004
tot en met 11 november 2005 in de gemeente Emmen ontucht heeft gepleegd met
zijn minderjarig (stief)kind, [naam betrokkene], geboren op [geboortedatum betrokkene] 1992, bestaande die ontucht hierin dat hij
- de (blote) borst(en) van die [naam betrokkene] heeft betast/aageraakt en/of
- de (blote) vagina/schaamstreek van die [naam betrokkene] heeft betast/aangeraakt
en/of
- zijn, verdachtes, vinger(s) in de vagina van die [naam betrokkene] heeft gebracht.
Kennelijke taal- en/of schrijffouten in de tenlastelegging worden geacht te zijn verbeterd. De verdachte is daardoor, blijkens het onderzoek ter terechtzitting, niet geschaad in de verdediging.
VRIJSPRAAK
De verdachte dient van het tenlastegelegde te worden vrijgesproken, omdat de rechtbank dit niet overtuigend bewezen acht.
Zoals ook de officier van justitie in zijn requisitoir aangaf, zijn er veel punten in het dossier die zorgen voor twijfel. Hierbij denkt de rechtbank met name aan de tegenstrijdige verklaringen van moeder en het feit dat aangeefster tijdens het eerste verhoor herinnerd moet worden aan haar opmerking tijdens de intake dat verdachte aan haar vagina zou hebben gelikt. De officier van justitie heeft ter terechtzitting drie punten genoemd waar hij zijn overtuiging op baseert, te weten het spontane verhaal van aangeefster bij haar tante, de negatieve antwoorden op de sturende vragen van haar moeder en de authentieke reactie van aangeefster als ze geconfronteerd wordt met (de inhoud van) haar schooltas.
Naar het oordeel van de rechtbank leiden deze punten niet tot overtuiging dat verdachte het feit heeft gepleegd. Hierbij speelt met name een rol, dat het verhaal dat aangeefster bij de tante vertelt, een erg algemeen verhaal is, in algemene termen, en het feit dat moeder de enige is die aangeeft aan aangeefster te hebben gevraagd of verdachte ook met aangeefster heeft geneukt. Het gebeuren rond de schooltas van aangeefster kan op geen enkele wijze aan het ten laste gelegde worden gelinkt en leidt derhalve op geen enkele manier tot bewijs van het tenlastegelegde. Op grond van bovenstaande heeft de rechtbank niet de overtuiging dat het tenlastegelegde feit door verdachte is begaan.
BESLISSING VAN DE RECHTBANK
De rechtbank verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte is tenlastegelegd en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Dit vonnis is gewezen door mr. H. de Wit, voorzitter en mr. H.L. Stuiver en mr. A.M.E. van der Sluijs, rechters in tegenwoordigheid van mr. Y. Kikkert, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van de rechtbank op 27 juni 2006, zijnde mr. Van der Sluis buiten staat dit vonnis binnen de door de wet gestelde termijn mede te ondertekenen.