ECLI:NL:RBASS:2006:AX9616
Rechtbank Assen
- Eerste aanleg - meervoudig
- H. de Wit
- H.L. Stuiver
- A.M.E. van der Sluijs
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak in ontuchtzaak met minderjarig stiefkind na twijfel over bewijs
In de zaak voor de Rechtbank Assen, die op 27 juni 2006 werd behandeld, stond de verdachte terecht op beschuldiging van ontucht met zijn minderjarig stiefkind. De zitting vond plaats op 13 juni 2006, waarbij de verdachte niet aanwezig was en verstek werd verleend. De officier van justitie, mr. J. Hoekman, stelde dat de tenlastelegging wettig en overtuigend bewezen was en vorderde een veroordeling. De rechtbank constateerde echter dat er veel twijfels bestonden over de bewijsvoering, zoals de tegenstrijdige verklaringen van de moeder van het slachtoffer en het feit dat het slachtoffer tijdens het eerste verhoor moest worden herinnerd aan eerdere verklaringen.
De rechtbank oordeelde dat de bewijsvoering niet voldoende was om tot een veroordeling te komen. De verklaringen van het slachtoffer waren te algemeen en er was onvoldoende bewijs dat de verdachte de tenlastegelegde feiten had gepleegd. De rechtbank sprak de verdachte vrij van de tenlastelegging, omdat de overtuiging ontbrak dat hij het feit had begaan. Dit vonnis werd uitgesproken door de meervoudige kamer van de rechtbank, onder leiding van voorzitter mr. H. de Wit, en de rechters mr. H.L. Stuiver en mr. A.M.E. van der Sluijs, in aanwezigheid van griffier mr. Y. Kikkert. De rechtbank benadrukte dat de verdachte niet geschaad was in zijn verdediging door eventuele taalfouten in de tenlastelegging.