ECLI:NL:RBASS:2006:AX9615

Rechtbank Assen

Datum uitspraak
27 juni 2006
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
19.830038-06
Instantie
Rechtbank Assen
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Diefstal uit voertuigen in Emmen met meerdere tenlasteleggingen

In deze strafzaak, behandeld door de Rechtbank Assen op 27 juni 2006, stond de verdachte terecht voor meerdere diefstallen uit voertuigen in Emmen. Het onderzoek ter terechtzitting vond plaats op 13 juni 2006, waarbij de verdachte werd bijgestaan door zijn advocaat, mr. M.G. Doornbos. De officier van justitie, mr. J. Hoekman, achtte de tenlasteleggingen onder 1, 3, 4 en 5 wettig en overtuigend bewezen, maar vorderde vrijspraak voor het onder 2 tenlastegelegde feit. De rechtbank oordeelde dat de verdachte van het onder 2 tenlastegelegde diende te worden vrijgesproken, omdat dit niet wettig en overtuigend bewezen kon worden.

De rechtbank achtte de feiten onder 1, 3, 4 en 5 wel bewezen. De verdachte had in de periode van 6 februari 2006 tot en met 7 februari 2006, samen met een ander, zonnebrillen gestolen uit een Renault, en op 11 februari 2006 een kentekenbewijs en bankpas uit een Fiat, evenals een schooltas en sleutels uit een Volkswagen. Daarnaast had hij in de periode van 1 tot en met 5 februari 2006 een Fiat Panda gestolen. De rechtbank baseerde haar beslissing op de beschikbare bewijsmiddelen en de omstandigheden van de zaak.

De rechtbank oordeelde dat de verdachte strafbaar was, omdat er geen strafuitsluitingsgronden aanwezig waren. Bij de strafbepaling hield de rechtbank rekening met het feit dat de verdachte niet eerder was veroordeeld voor een misdrijf. De rechtbank legde een gevangenisstraf van vier maanden voorwaardelijk op, met een proeftijd van twee jaar, en een taakstraf van 180 uren. Tevens werd bepaald dat de verdachte zich gedurende de proeftijd diende te houden aan de voorschriften van de reclassering. De rechtbank verklaarde de benadeelde partij niet ontvankelijk in zijn vordering, die alleen bij de burgerlijke rechter kon worden ingediend. Dit vonnis werd uitgesproken door de rechters in tegenwoordigheid van de griffier.

Uitspraak

RECHTBANK ASSEN
STRAFVONNIS van de Meervoudige kamer in de zaak van het openbaar ministerie tegen:
[naam verdachte].
geboren te [geboorteplaats verdachte] op [geboortedatum verdachte] 1987,
wonende [adres verdachte].
Het onderzoek ter terechtzitting heeft plaatsgehad op 13 juni 2006.
De verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. M.G. Doornbos, advocaat te Assen.
De officier van justitie mr. J. Hoekman acht hetgeen 1, 3, 4 en 5 is tenlastegelegd wettig en overtuigend bewezen en vordert dat de rechtbank als volgt zal beslissen:
een werkstraf voor de duur van 240 uren met aftrek ex artikel 27 van het Wetboek van Strafrecht, subsidiair 120 dagen hechtenis;
een gevangenisstraf voor de duur van 4 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar, met de bijzondere voorwaarde reclasseringstoezicht.
De officier van justitie acht hetgeen onder 2 is tenlastegelegd niet wettig en overtuigend bewezen en vordert voor dat feit vrijspraak.
Voorts vordert hij tot niet-ontvankelijkverklaring van de vordering van de benadeelde partij [naam benadeelde partij].
Tenslotte vordert hij de teruggave aan de rechthebbende van de inbeslaggenomen niet teruggegeven voorwerpen, te weten een GSM, merk Nokia, type 6110, en een acculader Nokia, type ACP7E.
TENLASTELEGGING
De verdachte is bij dagvaarding tenlastegelegd, dat
1. hij in of omstreeks de periode van 6 februari 2006 tot en met 7 februari 2006,
te Emmen in de gemeente Emmen, tezamen en in vereniging met een ander of
anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening
in/uit een personenauto (merk: Renault), staande/geparkeerd aan de [straatnaam],
heeft weggenomen drie, althans een, zonnebril(len) en/of een ijskrabber en/of
een nota en/of een handleiding, in elk geval enig goed, geheel of ten dele
toebehorende aan [naam benadeelde], in elk geval aan een ander of anderen dan aan
verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s)
zich de toegang tot die auto heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen
goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak,
verbreking en/of inklimming;
2. hij in of omstreeks de periode van 6 februari 2006 tot en met 7 februari 2006,
te Emmen in de gemeente Emmen, ter uitvoering van het door verdachte
voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen,
althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een
(bestel)auto, staande/geparkeerd aan de [straatnaam] weg te nemen geld en/of
goederen, die van zijn/hun gading zouden blijken te zijn, geheel of ten dele
toebehorende aan [naam benadeelde], in elk geval aan een ander of anderen dan aan
verdachte en/of zijn mededader(s) en zich daarbij de toegang tot die auto te
verschaffen en/of die/dat weg te nemen geld en/of goederen onder zijn/hun
bereik te brengen door middel van braak, verbreking en/of inklimming, met een
of meer van zijn mededader(s), althans alleen een ruit van die auto heeft/
hebben vernield, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is
voltooid;
3. hij op of omstreeks 11 februari 2006, te Emmen in de gemeente Emmen, tezamen
en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van
wederrechtelijke toe-eigening in/uit een personenauto (merk: Fiat), staande/
geparkeerd aan de [straatnaam], heeft weggenomen twee, althans een, kenteken-
bewijzen/bewijs en/of een bankpas, in elk geval enig goed, geheel of ten dele
toebehorende aan [naam benadeelde], in elk geval aan een ander of anderen dan aan
verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s)
zich de toegang tot die auto heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen
goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak,
verbreking en/of inklimming;
4. hij op of omstreeks 11 februari 2006, te Emmen in de gemeente Emmen, tezamen
en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van
wederrechtelijke toe-eigening in/uit een personenauto (merk: Volkswagen),
staande/geparkeerd aan de [straatnaam], heeft weggenomen een (school)tas met
inhoud en/of een aantal sleutels, in elk geval enig goed, geheel of ten dele
toebehorende aan [naam benadeelde], in elk geval aan een ander of anderen dan aan
verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s)
zich de toegang tot die auto heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen
goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak,
verbreking en/of inklimming;
5. hij in of omstreeks de periode van 1 februari 2006 tot en met 5 februari 2006,
te Emmen in de gemeente Emmen, tezamen en in vereniging met een ander of
anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening
heeft weggenomen een personenauto (merk: Fiat, type: Panda), in elk geval enig
goed, geheel of ten dele toebehorende aan [naam benadeelde], in elk geval aan een
ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte
en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot die auto heeft/hebben verschaft
en/of de/het weg te nemen auto onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht
door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
VRIJSPRAAK
De verdachte dient van het onder 2 tenlastegelegde te worden vrijgesproken, omdat de rechtbank dit niet wettig en overtuigend bewezen acht.
BEWEZENVERKLARING
De rechtbank acht wettig bewezen en zij heeft de overtuiging verkregen dat de verdachte het onder 1, onder 3, onder 4 en onder 5 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
1. hij in de periode van 6 februari 2006 tot en met 7 februari 2006, te Emmen in de gemeente Emmen, tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een personenauto (merk: Renault), staande aan de [straatnaam], heeft weggenomen zonnebrillen toebehorende aan [naam benadeelde], waarbij verdachte en zijn mededader zich de toegang tot die auto hebben verschaft door middel van braak;
3. hij op 11 februari 2006, te Emmen in de gemeente Emmen, tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een personenauto (merk: Fiat), staande aan de [straatnaam], heeft weggenomen een kentekenbewijs en een bankpas, toebehorende aan [naam benadeelde], waarbij verdachte en zijn mededader zich de toegang tot die auto hebben verschaft door middel van braak;
4. hij op 11 februari 2006, te Emmen in de gemeente Emmen, tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een personenauto (merk: Volkswagen), staande aan de [straatnaam], heeft weggenomen een schooltas met inhoud en een aantal sleutels, toebehorende aan [naam benadeelde], waarbij verdachte en zijn mededader zich de toegang tot die auto hebben verschaft door middel van braak;
5. hij in de periode van 1 februari 2006 tot en met 5 februari 2006, te Emmen in de gemeente Emmen, tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een personenauto (merk: Fiat, type: Panda), toebehorende aan [naam benadeelde], waarbij verdachte en zijn mededader zich de toegang tot die auto hebben verschaft door middel van braak;
De in de bewijsmiddelen genoemde feiten en omstandigheden zijn redengevend voor de bewezenverklaring. Elk bewijsmiddel is slechts gebruikt voor het bewijs van het feit, waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft.
De verdachte zal van het onder 1, onder 3, onder 4 en onder 5 meer of anders tenlastegelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
KWALIFICATIES
Het bewezen verklaarde levert respectievelijk op:
onder 1:
Diefstal, door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de
toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak,
strafbaar gesteld bij artikel 311, juncto artikel 310 van het Wetboek van Strafrecht;
onder 3:
Diefstal, door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de
toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak,
strafbaar gesteld bij artikel 311, juncto artikel 310 van het Wetboek van Strafrecht;
onder 4:
Diefstal, door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de
toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak,
strafbaar gesteld bij artikel 311, juncto artikel 310 van het Wetboek van Strafrecht;
onder 5:
Diefstal, door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de
toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak,
strafbaar gesteld bij artikel 311, juncto artikel 310 van het Wetboek van Strafrecht;
STRAFBAARHEID
De rechtbank acht de verdachte strafbaar, omdat geen strafuitsluitingsgronden aanwezig worden geacht.
STRAFMOTIVERING
De rechtbank neemt bij de bepaling van de hierna te vermelden straffen in aanmerking:
- de aard en de ernst van de gepleegde feiten;
- de omstandigheden waaronder deze feiten zijn begaan;
- hetgeen de rechtbank is gebleken omtrent de persoon van de verdachte;
- het requisitoir van de officier van justitie;
- het pleidooi van de raadsman van verdachte;
- de inhoud van het de verdachte betreffende uittreksel uit het algemeen documentatieregister d.d. 13 februari 2006, waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder ter zake van een misdrijf is veroordeeld;
- de ter zitting gedane erkenning door de verdachte dat hij zich aan de op de dagvaarding ad-informandum gevoegde feiten onder de nummers 1.830038-06, 2.830038-06, 3.830038-06, 4.830038-06, en 5.830038-06 heeft schuldig gemaakt, welke feiten hiermee zijn afgedaan;
BENADEELDE PARTIJ [naam benadeelde partij]
De rechtbank acht het feit waaruit de schade zou zijn ontstaan niet bewezen. De benadeelde partij zal niet ontvankelijk worden verklaard in haar vordering en zij kan haar vordering slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
TOEPASSING VAN WETSARTIKELEN
De rechtbank heeft mede gelet op de artikelen 10, 14a, 14b, 14c, 14d, 22c, 22d, 27 en 57 van het Wetboek van Strafrecht.
BESLISSING VAN DE RECHTBANK
De rechtbank verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte onder 2 is tenlastegelegd en spreekt de verdachte daarvan vrij.
De rechtbank verklaart bewezen dat het onder 1, onder 3, onder 4 en onder 5 tenlastegelegde, zoals hierboven is omschreven, door de verdachte is begaan, stelt vast dat het aldus bewezen verklaarde oplevert, zoals hierboven is vermeld en verklaart de verdachte deswege strafbaar.
De rechtbank verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte onder 1, onder 3, onder 4 en onder 5 meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
De rechtbank veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 4 maanden geheel voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren.
een taakstraf bestaande uit 180 uren werkstraf, zijnde het verrichten van onbetaalde arbeid met bevel dat, voor het geval de verdachte deze werkstraf niet naar behoren verricht, vervangende gevangenisstraf voor de duur van 90 dagen zal worden toegepast;
De rechtbank beveelt, dat de voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf niet zal worden tenuitvoergelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond, dat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van 2 jaren aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt of gedurende die proeftijd de hierna te vermelden bijzondere voorwaarde niet heeft nageleefd.
De rechtbank stelt als bijzondere voorwaarde dat de verdachte zich gedurende de proeftijd zal gedragen naar de voorschriften en aanwijzingen hem te geven door of namens de Stichting Reclassering Nederland, arrondissement Assen, zolang deze instelling zulks nodig oordeelt, met opdracht aan die instelling ingevolge art. 14d van het Wetboek van Strafrecht.
De rechtbank beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde taakstraf geheel in mindering zal worden gebracht naar de maatstaf van 2 uren arbeid per dag voor de in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebrachte dagen.
De rechtbank heft op het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis.
De rechtbank gelast de teruggave aan rechthebbende van de navolgende in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten:
een GSM, merk Nokia, type 6110, en een acculader Nokia, type ACP7E.
De rechtbank bepaalt dat de benadeelde partij [naam benadeelde partij] niet ontvankelijk is in zijn vordering en dat hij zijn vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen en bepaalt dat de benadeelde partij en de verdachte ieder de eigen kosten draagt.
Dit vonnis is gewezen door mr. H. de Wit, voorzitter en mr. H.L. Stuiver en mr. A.M.E. van der Sluijs, rechters in tegenwoordigheid van J. Bos, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van de rechtbank op 27 juni 2006, zijnde mr. A.M.E. van der Sluijs, buiten staat dit vonnis binnen de door de wet gestelde termijn mede te ondertekenen.