ECLI:NL:RBASS:2006:AX8594
Rechtbank Assen
- Eerste aanleg - meervoudig
- J.A.A.M. van Veen
- M.C. Fuhler
- A.M.E. van der Sluijs
- Rechtspraak.nl
Veroordeling en ontneming wederrechtelijk verkregen voordeel in faillissement
In deze zaak heeft de Rechtbank Assen op 6 juni 2006 uitspraak gedaan in een ontnemingsprocedure tegen een veroordeelde die in staat van faillissement verkeert. De rechtbank heeft vastgesteld dat het wederrechtelijk verkregen voordeel van de veroordeelde, voortvloeiend uit bewezen verklaarde feiten, is vastgesteld op een bedrag van euro 136.672,75. Dit bedrag is gebaseerd op een berekening die is opgesteld door een opsporingsambtenaar en houdt rekening met terugbetaalde bedragen aan benadeelden. De rechtbank heeft de ontnemingsvordering van de officier van justitie voor het overige afgewezen, en de verplichting van de veroordeelde om aan de Staat te betalen is op nihil gesteld. Dit besluit is genomen met het oog op de belangen van de benadeelden en de afwikkeling van het faillissement. De rechtbank heeft overwogen dat het niet in het belang van de benadeelden is dat de Staat zich als concurrente schuldeiser mengt in de afwikkeling van het faillissement, aangezien de vorderingen van de benadeelden al zijn opgenomen in de faillissementsprocedure. De rechtbank heeft benadrukt dat de benadeelden, indien zij zich melden bij de curator, hun vorderingen kunnen indienen in het faillissement, en dat de Staat niet als een schadevergoedingsmaatregel kan optreden, maar als een concurrente schuldeiser. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer, bestaande uit drie rechters, en is openbaar uitgesproken.