ECLI:NL:RBASS:2006:AX4432
Rechtbank Assen
- Eerste aanleg - meervoudig
- M.C. Fuhler
- J.A.A.M. van Veen
- A.M.E. van der Sluijs
- Rechtspraak.nl
Oordeel over opzettelijk handelen in strijd met de Opiumwet en de strafmaat
In deze strafzaak heeft de Rechtbank Assen op 23 mei 2006 uitspraak gedaan in de zaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van het opzettelijk verkopen, afleveren, verstrekken en aanwezig hebben van opium en hennepplanten. De verdachte, bijgestaan door advocaat mr. S.J. Cats, verscheen ter terechtzitting op 9 mei 2006. De officier van justitie, mr. E.H.G. Kwakman, eiste een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 34 maanden. De tenlastelegging omvatte onder andere het verkopen van opium in de periode van juli 2003 tot en met januari 2006 en het opzettelijk aanwezig hebben van 87 hennepplanten in de gemeente Emmen.
De rechtbank oordeelde dat de verdachte niet uit winstbejag had gehandeld, maar ter bekostiging van zijn eigen opiumgebruik. De rechtbank achtte de verdachte schuldig aan de tenlastegelegde feiten, maar sprak hem vrij van een deel van de aanklachten. De bewezenverklaring betrof het opzettelijk aanwezig hebben van de hennepplanten en het verkopen van een beperkte hoeveelheid opium. De rechtbank concludeerde dat de maatschappij niet zodanig was verontrust dat een zware straf op zijn plaats zou zijn.
Uiteindelijk werd de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 16 maanden, met aftrek van de tijd die hij in voorlopige hechtenis had doorgebracht. De rechtbank hield rekening met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte en de aard van de feiten. Dit vonnis werd uitgesproken door de meervoudige kamer van de rechtbank, onder leiding van voorzitter mr. M.C. Fuhler, en de rechters mr. J.A.A.M. van Veen en mr. A.M.E. van der Sluijs.