ECLI:NL:RBASS:2006:AX2463

Rechtbank Assen

Datum uitspraak
9 mei 2006
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
19.810092-04
Instantie
Rechtbank Assen
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Oplegging van een gevangenisstraf voor het voorhanden hebben van grote hoeveelheden softdrugs

In deze strafzaak heeft de Rechtbank Assen op 9 mei 2006 uitspraak gedaan in de zaak tegen de verdachte, die werd bijgestaan door mr. T. van der Goot. De officier van justitie, mr. J. Hoekman, had een gevangenisstraf van 4 jaar geëist, maar de rechtbank oordeelde dat de feiten die bewezen waren, slechts een maximumstraf van 2 jaar rechtvaardigden. De rechtbank achtte bewezen dat de verdachte grote hoeveelheden softdrugs, waaronder hennep en hasjiesj, voorhanden had. De tenlastelegging omvatte meerdere feiten die zich hebben voorgedaan tussen 1 december 2000 en 7 december 2004 in de gemeente Emmen. De rechtbank concludeerde dat de verdachte niet eerder voor een misdrijf was veroordeeld, wat meegewogen werd in de strafmaat. De rechtbank legde een gevangenisstraf van 18 maanden op, waarvan een deel voorwaardelijk, en een taakstraf van 240 uren. Tevens werden in beslag genomen voorwerpen onttrokken aan het verkeer, omdat deze gebruikt waren bij de bewezen verklaarde feiten. De rechtbank baseerde haar beslissing op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder deze gepleegd zijn, en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. De uitspraak werd gedaan in het openbaar, waarbij mr. Kaaij niet in staat was om het vonnis mede te ondertekenen.

Uitspraak

RECHTBANK ASSEN
STRAFVONNIS van de Meervoudige kamer in de zaak van het openbaar ministerie tegen:
[naam verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1976,
wonende [adres verdachte].
Het onderzoek ter terechtzitting heeft plaatsgehad op 25 april 2006.
De verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. T. van der Goot, advocaat te Leeuwarden.
De officier van justitie mr. J. Hoekman acht hetgeen is tenlastegelegd wettig en overtuigend bewezen en vordert dat de rechtbank als volgt zal beslissen:
* oplegging van een gevangenisstraf voor de duur van 18 maanden;
* beslissingen ten aanzien van de inbeslaggenomen voorwerpen.
1. TENLASTELEGGING
De verdachte is bij dagvaarding tenlastegelegd, dat
hij op verschillende tijdstippen, althans op een tijdstip in of omstreeks de
periode van 1 december 2000 tot en met 7 december 2004 in de gemeente Emmen, althans in Nederland, (telkens) tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, in de uitoefening van een beroep of bedrijf, opzettelijk heeft verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd en/of voorhanden gehad, (grote) hoeveelheden hennep (tenminste ongeveer 63 kilogram) en/of hasjiesj (een gebruikelijk vast mengsel van hennephars en plantaardige elementen van hennep waaraan geen andere substanties zijn toegevoegd)(tenminste ongeveer 12 kilogram), in ieder geval meer dan 30 gram hennep en/of hasjiesj (een gebruikelijk vast mengsel van hennephars en plantaardige elementen van hennep waaraan geen andere substanties zijn toegevoegd), zijnde hennep en/of hasjiesj (een) middel(en) als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
Kennelijke taal- en/of schrijffouten in de tenlastelegging worden geacht te zijn verbeterd. De verdachte is daardoor, blijkens het onderzoek ter terechtzitting, niet geschaad in de verdediging.
3. BEWEZENVERKLARING
De rechtbank acht wettig bewezen en zij heeft de overtuiging verkregen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op verschillende tijdstippen, in de periode van 1 december 2001 tot en met 7 december 2004 in de gemeente Emmen, telkens in de uitoefening van een beroep of bedrijf, opzettelijk heeft voorhanden gehad, grote hoeveelheden hennep, eenmaal tenminste ongeveer 63 kilogram, en hasjiesj (een gebruikelijk vast mengsel van hennephars en plantaardige elementen van hennep waaraan geen andere substanties zijn toegevoegd), eenmaal tenminste ongeveer 12 kilogram, zijnde hennep en hasjiesj
middelen als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II.
De in de bewijsmiddelen genoemde feiten en omstandigheden zijn redengevend voor de bewezenverklaring.
De verdachte zal van het meer of anders tenlastegelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
4. KWALIFICATIE
Het bewezen verklaarde levert op:
opzettelijk handelen in strijd met het in art. 3 onder C van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd,
telkens strafbaar gesteld bij art. 11, tweede lid, van de Opiumwet.
5. STRAFBAARHEID
De rechtbank acht de verdachte strafbaar, omdat geen strafuitsluitingsgronden aanwezig worden geacht.
6. STRAFMOTIVERING
De rechtbank neemt bij de bepaling van de hierna te vermelden straf in aanmerking:
- de aard en de ernst van de gepleegde feiten;
- de omstandigheden waaronder deze feiten zijn begaan;
- hetgeen de rechtbank is gebleken omtrent de persoon van de verdachte;
- het requisitoir van de officier van justitie;
- het pleidooi van de raadsman van verdachte;
- de inhoud van het de verdachte betreffende uittreksel uit het algemeen documentatieregister d.d. 8 december 2004, waaruit blijkt dat verdachte niet eerder terzake van een misdrijf is veroordeeld.
De straf die de rechtbank zal opleggen, is lager dan de officier van justitie heeft geëist. Een wezenlijke factor in dit verband is het feit dat de officier van justitie blijkens zijn requisitoir is uitgegaan van de bewezenverklaring van een delict waarop een maximumstraf van 4 jaren gevangenisstraf is gesteld, terwijl het feit dat de rechtbank bewezen acht een maximumstraf van 2 jaren gevangenisstraf kent. De rechtbank acht immers slechts het voorhanden hebben van grote hoeveelheden softdrugs bewezen. Anders dan bij het verkopen daarvan, vormt het feit dat dit gebeurt in de uitoefening van een beroep of bedrijf, geen strafverzwarende omstandigheid.
De rechtbank is op grond van de ernst van het bewezen geachte, in samenhang met de hiervoor weergegeven overwegingen, feiten en omstandigheden, van oordeel dat in dit geval een voorwaardelijke gevangenisstraf en een taakstraf geboden is.
7. MOTIVERING VAN DE MAATREGEL ONTTREKKING AAN HET VERKEER
De rechtbank acht de hierna te vermelden in beslag genomen voorwerpen vatbaar voor onttrekking aan het verkeer, aangezien met behulp van deze voorwerpen de bewezen verklaarde feiten zijn begaan, terwijl deze voorwerpen van zodanige aard zijn, dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet of het algemeen belang.
8. TOEPASSING VAN WETSARTIKELEN
De rechtbank heeft mede gelet op de artikelen 10, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 27, 36b, 36c, 57 en 91 van het Wetboek van Strafrecht.
BESLISSING VAN DE RECHTBANK
De rechtbank verklaart bewezen dat het tenlastegelegde, zoals hierboven is omschreven, door de verdachte is begaan, stelt vast dat het aldus bewezen verklaarde oplevert de strafbare feiten zoals hierboven is vermeld en verklaart de verdachte deswege strafbaar.
De rechtbank verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
De rechtbank veroordeelt de verdachte tot:
- een gevangenisstraf voor de duur van 3 maanden geheel voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar.
De rechtbank beveelt, dat de voorwaardelijk opgelegde straf niet zal worden tenuitvoergelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond, dat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van 2 jaar aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
- een taakstraf bestaande uit 240 uren werkstraf, zijnde het verrichten van onbetaalde arbeid met bevel dat, voor het geval de verdachte deze werkstraf niet naar behoren verricht, vervangende hechtenis voor de duur van 120 dagen zal worden toegepast.
De rechtbank beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde werkstraf geheel in mindering zal worden gebracht naar de maatstaf van 2 uren arbeid per dag voor de in verzekering doorgebrachte dagen.
De rechtbank verklaart onttrokken aan het verkeer de navolgende in beslag genomen voorwerpen:
- 04206786 1 1.00 STK Pepperspray Kl:bruin
PROTECT anti-dog nr. 1005
04206786 2 1.00 STK Pepperspray Kl:bruin
PERFECT anti-dog nr. 1006
04206786 5 9.00 STK Pepperspray Kl:bruin
PROTECT anti-dog nr. 2102
verschillende flesjes pepperspray
04206786 6 1.00 STK Pepperspray Kl:zwart
NR. SICHER nr. 01615 nr. 2002
04206786 9 1.00 STK Pepperspray Kl:Bruin
PROTECT anti-Doc
04206786 10 1.00 STK Overige onbenoembaar Kl:grijs
wjdkx993ci nr. 4015
geldtelmachine
04206786 13 1.00 STK Vuurwerk Kl:zwart
FLASHING Thunder nr. 3101
04206786 14 1.00 STK Weegschaal Kl:grijs
METTLER countpac-m nr. 3301
04206786 15 1.00 DS Ventilator Kl:groen
mini nr. 3003
04206786 16 1.00 STK Overige onbenoembaar Kl:Grone
IMPULSE SEALER nr. 3004
klein seal- apparaat
04206786 17 1.00 STK Overige onbenoembaar Kl:Groen
IMPULSE-SEALER nr. 3005
groot seal apparaat
FR-P2303-CB-02/3 24 1.00 STK Hennep.
De rechtbank gelast de teruggave aan verdachte van de navolgende in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen:
04206786 11 1.00 STK Enveloppen Kl:wit
04206786 8 1.00 STK Pil Kl:wit
STACKER fat-burn nr. 4004
potje pillen fat burners
1 videoband en div. rekeningen Anker.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.A.A.M. van Veen, voorzitter en mr. N.R. Boonstra en mr. G. Kaaij, rechters in tegenwoordigheid van mr. Y. Kikkert, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van de rechtbank op 9 mei 2006, zijnde mr. Kaaij buiten staat dit vonnis binnen de door de wet gestelde termijn mede te ondertekenen.