ECLI:NL:RBASS:2006:AV9485

Rechtbank Assen

Datum uitspraak
7 april 2006
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
19.820023-04
Instantie
Rechtbank Assen
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor het in bezit hebben van kinderpornografisch materiaal

In deze zaak heeft de Rechtbank Assen op 7 april 2006 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van het in bezit hebben van kinderpornografisch materiaal. Het onderzoek ter terechtzitting vond plaats op 24 maart 2006, waarbij de verdachte aanwezig was. De officier van justitie, mr. J. Hoekman, achtte de tenlastelegging wettig en overtuigend bewezen. De rechtbank overwoog dat het in bezit hebben van kinderpornografisch materiaal een ernstig misdrijf is, dat door de maatschappij als zeer ernstig wordt aangemerkt, vooral omdat kinderen wereldwijd worden misbruikt voor de vervaardiging van dit soort materiaal. De verdachte had foto's gedownload van het internet, wat bijdraagt aan het in stand houden van dit misbruik.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte in de periode van 1 december 2002 tot en met 5 oktober 2004 in Emmer-Compascuum meermalen in bezit was van afbeeldingen en gegevensdragers met kinderpornografisch materiaal. De rechtbank achtte de verdachte strafbaar, omdat er geen strafuitsluitingsgronden aanwezig waren. De bewezenverklaring was gebaseerd op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen waren genoemd.

De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 4 maanden, geheel voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaren, en een taakstraf van 200 uren, met vervangende hechtenis van 100 dagen indien de werkstraf niet naar behoren wordt verricht. De rechtbank heeft bij de strafoplegging rekening gehouden met de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan, en het feit dat de verdachte niet eerder ter zake van een misdrijf was veroordeeld. De rechtbank benadrukte de maatschappelijke impact van het in bezit hebben van kinderpornografisch materiaal en de noodzaak om dergelijke misdrijven te bestraffen.

Uitspraak

RECHTBANK ASSEN
STRAFVONNIS van de Meervoudige kamer in de zaak van het openbaar ministerie tegen:
[naam verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1974,
wonende [woonplaats verdachte].
Het onderzoek ter terechtzitting heeft plaatsgehad op 24 maart 2006.
De verdachte is verschenen.
De officier van justitie mr. J. Hoekman acht hetgeen is tenlastegelegd wettig en overtuigend bewezen en vordert dat de rechtbank als volgt zal beslissen:
* 200 uur werkstraf, subsidiair 100 dagen hechtenis;
* 4 maanden gevangenisstraf voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren.
TENLASTELEGGING
De verdachte is bij dagvaarding tenlastegelegd, dat
hij in of omstreeks de periode van 1 december 2002 tot en met 5 oktober 2004,
te Emmer-Compascuum, althans in de gemeente Emmen, in elk geval in Nederland,
meermalen, althans eenmaal, (telkens) een afbeelding en/of een gegevensdrager,
te weten (ongeveer) 291, althans een aantal foto's en/of 54, althans een
aantal films, bevattende (telkens) één of meer afbeeldingen van seksuele
gedragingen, bij welke vorenbedoelde afbeelding(en) (telkens) een persoon die
kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, was betrokken,
(telkens) heeft verspreid en/of ingevoerd en/of uitgevoerd en/of in bezit
heeft gehad, te weten (ondermeer) een afbeelding van
- een naakt meisje van ongeveer 11 jaar, wijdbeens staande in een sloot,
waarbij het water tot kniehoogte komt en/of
- een meisje, geschatte leeftijd maximaal 13 jaar, liggend op een bankje, met
ontbloot onderlichaam. Ze wordt vaginaal gepeneteerd door een kennelijk
volwassen man, die tussen haar benen zit en/of
- een (deels) naakte man en een naakt meisje van ongeveer 14 jaar, zittend op
een bank. Het meisje zit op de man en de man heeft zijn penis in haar vagina
geduwd/ingebracht en/of
- een naakte jongen van ongeveer 14 jaar, wiens penis wordt vastgehouden door
een volwassen vrouw en een meisje van ongeveer 14 jaar en/of
- een meisje van ongeveer 10 jaar, liggend op een matras. Ze heeft haar benen
gespreid en haar vagina wordt gepenetreerd door een man, die tussen haar benen
staat en/of
- een circa 12-jarig meisje met ontbloot onderlichaam, staande voor/op een
aantal rotsblokken. Haar vagina is duidelijkis beeld gebracht en/of
- een naakte volwassen vrouw en een naakt circa 11-jarig meisje. De vrouw ligt
op de grond en het meisje zit op het gezicht van de vrouw, die haar vagina met
de mond beroert en/of
- een circa 12-jarig meisje, liggend op haar rug met gespreide benen. De
vagina is close-up in beeld gebracht en/of
- twee meisjes van ongeveer 14 jaar, beiden geheel naakt.Het ene meisje ligt
wijdbeens op haar rug, terwijl het andere meisje een vibrator in de vagina van
het eerste meisje steekt/duwt en/of
- een filmfragment, waarop zichtbaar is dat een volwassen man zijn penis in de
vagina drukt van een meisje, dat circa 6 jaar of jonger is.
Kennelijke taal- en/of schrijffouten in de tenlastelegging worden geacht te zijn verbeterd. De verdachte is daardoor, blijkens het onderzoek ter terechtzitting, niet geschaad in de verdediging.
BEWIJSMIDDELEN
Overeenkomstig de nader op te nemen bewijsconstructie.
BEWEZENVERKLARING
De rechtbank acht wettig bewezen en zij heeft de overtuiging verkregen dat de verdachte het onder tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij in de periode van 1 december 2002 tot en met 5 oktober 2004, te Emmer-Compascuum, meermalen, een afbeelding en een gegevensdrager, te weten ongeveer 266 foto's en ongeveer 28 films, bevattende afbeeldingen van seksuele
gedragingen, bij welke vorenbedoelde afbeeldingen telkens een persoon die
kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, was betrokken,
telkens in bezit heeft gehad, te weten ondermeer een afbeelding van
- een naakt meisje van ongeveer 11 jaar, wijdbeens staande in een sloot,
waarbij het water tot kniehoogte komt en
- een meisje, geschatte leeftijd maximaal 13 jaar, liggend op een bankje, met
ontbloot onderlichaam. Ze wordt vaginaal gepeneteerd door een kennelijk
volwassen man, die tussen haar benen zit en
- een (deels) naakte man en een naakt meisje van ongeveer 14 jaar, zittend op
een bank. Het meisje zit op de man en de man heeft zijn penis in haar vagina
geduwd/ingebracht en
- een naakte jongen van ongeveer 14 jaar, wiens penis wordt vastgehouden door
een volwassen vrouw en een meisje van ongeveer 14 jaar en
- een meisje van ongeveer 10 jaar, liggend op een matras. Ze heeft haar benen
gespreid en haar vagina wordt gepenetreerd door een man, die tussen haar benen
staat en
- een circa 12-jarig meisje met ontbloot onderlichaam, staande voor/op een
aantal rotsblokken. Haar vagina is duidelijk in beeld gebracht en
- een naakte volwassen vrouw en een naakt circa 11-jarig meisje. De vrouw ligt
op de grond en het meisje zit op het gezicht van de vrouw, die haar vagina met
de mond beroert en
- een circa 12-jarig meisje, liggend op haar rug met gespreide benen. De
vagina is close-up in beeld gebracht en
- twee meisjes van ongeveer 14 jaar, beiden geheel naakt. Het ene meisje ligt
wijdbeens op haar rug, terwijl het andere meisje een vibrator in de vagina van
het eerste meisje steekt/duwt en
- een filmfragment, waarop zichtbaar is dat een volwassen man zijn penis in de
vagina drukt van een meisje, dat circa 6 jaar of jonger is.
De in de bewijsmiddelen genoemde feiten en omstandigheden zijn redengevend voor de bewezenverklaring. Elk bewijsmiddel is slechts gebruikt voor het bewijs van het feit, waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft.
De verdachte zal van het meer of anders tenlastegelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
KWALIFICATIE
Het bewezen verklaarde levert op:
Een afbeelding -of een gegevensdrager, bevattende een afbeelding- van een seksuele gedraging, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaren nog niet heeft bereikt is betrokken, in bezit hebben, meermalen gepleegd,
telkens strafbaar gesteld bij artikel 240b van het Wetboek van Strafrecht.
STRAFBAARHEID
De rechtbank acht de verdachte strafbaar, omdat geen strafuitsluitingsgronden aanwezig worden geacht.
STRAFMOTIVERING
De rechtbank neemt bij de bepaling van de hierna te vermelden straffen in aanmerking:
- de aard en de ernst van de gepleegde feiten;
- de omstandigheden waaronder deze feiten zijn begaan;
- hetgeen de rechtbank is gebleken omtrent de persoon van de verdachte;
- het requisitoir van de officier van justitie;
- de inhoud van het de verdachte betreffende uittreksel uit het algemeen documentatieregister d.d. 25juni 2005, waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder ter zake van een misdrijf is veroordeeld.
De rechtbank overweegt hierbij dat het in bezit hebben van kinderpornografisch materiaal een misdrijf is dat door de maatschappij als zeer ernstig wordt aangemerkt, vooral omdat er voor het vervaardigen van dit soort materiaal overal ter wereld kinderen worden misbruikt. Hun wordt de kans ontnomen om zich zelfstandig en op gezonde wijze (seksueel) te ontwikkelen. Verdachte heeft -al dan niet tegen betaling- foto's gedownload van het internet. Mede hierdoor wordt voormeld misbruik van de kinderen in stand gehouden. De rechtbank is op grond van de ernst van het bewezen geachte, in samenhang met de hiervoor weergegeven overwegingen, feiten en omstandigheden, van oordeel dat in dit geval een werkstraf en een voorwaardelijke gevangenisstraf geboden is.
TOEPASSING VAN WETSARTIKELEN
De rechtbank heeft mede gelet op de artikelen 10,14a,14c,14c,22c,22d en 57 van het Wetboek van Strafrecht.
BESLISSING VAN DE RECHTBANK
De rechtbank verklaart bewezen dat het tenlastegelegde, zoals hierboven is omschreven, door de verdachte is begaan, stelt vast dat het aldus bewezen verklaarde oplevert de strafbare feiten zoals hierboven is vermeld en verklaart de verdachte deswege strafbaar.
De rechtbank verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
De rechtbank veroordeelt de verdachte tot
- een gevangenisstraf voor de duur van 4 maanden geheel voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren.
De rechtbank beveelt, dat de voorwaardelijk opgelegde straf niet zal worden tenuitvoergelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond, dat de verdachte zich voor het einde van de proeftijd aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
- een taakstraf bestaande uit 200 uren werkstraf, zijnde het verrichten van onbetaalde arbeid met bevel dat, voor het geval de verdachte deze werkstraf niet naar behoren verricht, vervangende hechtenis voor de duur van 100 dagen zal worden toegepast.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.E. Münzebrock, voorzitter en mr. J.A.A.M. van Veen en mr. A.M.E. van der Sluijs, rechters in tegenwoordigheid van J. Hoogeveen, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van de rechtbank op 07 april 2006, zijnde mr. Van der Sluijs buiten staat dit vonnis binnen de door de wet gestelde termijn mede te ondertekenen.