ECLI:NL:RBASS:2006:AV9485
Rechtbank Assen
- Eerste aanleg - meervoudig
- J.E. Münzebrock
- J.A.A.M. van Veen
- A.M.E. van der Sluijs
- Rechtspraak.nl
Veroordeling voor het in bezit hebben van kinderpornografisch materiaal
In deze zaak heeft de Rechtbank Assen op 7 april 2006 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van het in bezit hebben van kinderpornografisch materiaal. Het onderzoek ter terechtzitting vond plaats op 24 maart 2006, waarbij de verdachte aanwezig was. De officier van justitie, mr. J. Hoekman, achtte de tenlastelegging wettig en overtuigend bewezen. De rechtbank overwoog dat het in bezit hebben van kinderpornografisch materiaal een ernstig misdrijf is, dat door de maatschappij als zeer ernstig wordt aangemerkt, vooral omdat kinderen wereldwijd worden misbruikt voor de vervaardiging van dit soort materiaal. De verdachte had foto's gedownload van het internet, wat bijdraagt aan het in stand houden van dit misbruik.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte in de periode van 1 december 2002 tot en met 5 oktober 2004 in Emmer-Compascuum meermalen in bezit was van afbeeldingen en gegevensdragers met kinderpornografisch materiaal. De rechtbank achtte de verdachte strafbaar, omdat er geen strafuitsluitingsgronden aanwezig waren. De bewezenverklaring was gebaseerd op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen waren genoemd.
De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 4 maanden, geheel voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaren, en een taakstraf van 200 uren, met vervangende hechtenis van 100 dagen indien de werkstraf niet naar behoren wordt verricht. De rechtbank heeft bij de strafoplegging rekening gehouden met de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan, en het feit dat de verdachte niet eerder ter zake van een misdrijf was veroordeeld. De rechtbank benadrukte de maatschappelijke impact van het in bezit hebben van kinderpornografisch materiaal en de noodzaak om dergelijke misdrijven te bestraffen.