STRAFVONNIS van de meervoudige kamer in de zaak van het openbaar ministerie tegen:
[naam verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1966,
wonende te [woonplaats verdachte],
thans gedetineerd in het huis van bewaring te [plaats van detentie].
Het onderzoek ter terechtzitting heeft plaatsgehad op 28 maart 2006.
De verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. D.C. Keuning, advocaat te Groningen.
De officier van justitie mr. L. Mulder acht hetgeen is tenlastegelegd wettig en overtuigend bewezen en vordert dat de rechtbank als volgt zal beslissen: vier jaren gevangenisstraf met aftrek van voorarrest en (gedeeltelijke) toewijzing van de vorderingen van de benadeelde partijen, tevens in de vorm van schadevergoedings-maatregelen.
De verdachte is bij dagvaarding tenlastegelegd, dat
hij op of omstreeks 10 december 2005 te Zweeloo, in de gemeente Coevorden,
althans in het arrondissement Assen, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een gebouw/weiland aan of nabij de Kloosterdwarsweg heeft weggenomen twee melktanken en/of tien traanplaten en/of twee spanbanden, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [naam benadeelde], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
hij op of omstreeks 31 oktober 2005 te Erica, gemeente Emmen, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een portefeuille met daarin onder meer geld, een rijbewijs, een kentekenbewijs, een apk keuringsbewijs, een paspoort, een verzekeringsbewijs, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [naam slachtoffer], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn
mededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd
van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [naam slachtoffer], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan zijn mededader(s) hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat hij, verdachte en/of zijn mededader(s) meermalen, althans eenmaal die [naam slachtoffer] tegen de borst is/zijn gesprongen en/of terwijl die [naam slachtoffer] op de grond lag, deze [naam slachtoffer] tegen het lichaam heeft/hebben getrapt/geschopt en/of in het gezicht en/of tegen het hoofd gestompt/geslagen en/of die [naam slachtoffer] op de grond heeft/hebben gedrukt/gehouden;
hij in of omstreeks de periode van 25 oktober 2005 tot en met 2 november 2005 te Nieuw-Amsterdam, gemeente Emmen, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een schuur gelegen
aan de Verlengde Herendijk weg te nemen goederen, althans datgene wat van hun/zijn gading zou blijken te zijn, geheel of ten dele toebehorende aan [naam benadeelde], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) en zich daarbij de toegang tot die schuur te verschaffen en/of die/dat weg te nemen goederen, althans datgene wat van hun/zijn gading zou blijken te zijn onder zijn/hun bereik te brengen door middel van braak, verbreking en/of inklimming, met een of meer van zijn mededader(s), althans alleen door met een motorvoertuig tegen de deur(en) van de schuur te rijden deze deur(en) heeft/hebben vernield en/of vervolgens die schuur is/zijn binnen gegaan en/of in die schuur hebben gekeken of er iets van hun/zijn gading zou blijken te zijn, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
hij op of omstreeks 19 december 2005 te Veenoord, gemeente Emmen, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een motorvoertuig VW, type Caddy heeft weggenomen een hoeveelheid electrisch gereedschap, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [naam benadeelde], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
hij op of omstreeks 27 augustus 2004 in de gemeente Emmen, [naam slachtoffer] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, immers heeft verdachte opzettelijk voornoemde die [naam slachtoffer] dreigend de woorden toegevoegd :"wat denk je godverdomme wel dan zal ik je dood steken op je eigen terrein", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
Kennelijke taal- en/of schrijffouten in de tenlastelegging worden geacht te zijn verbeterd. De verdachte is daardoor, blijkens het onderzoek ter terechtzitting, niet geschaad in de verdediging.
De verdachte dient van het onder 5. tenlastegelegde te worden vrijgesproken, omdat de rechtbank dit weliswaar wettig maar niet overtuigend bewezen acht.
De rechtbank heeft uit de overige wettige bewijsmiddelen, in onderling verband en samenhang beschouwd met de verklaringen van de verdachte tegenover de politie en tijdens het onderzoek ter terechtzitting, niet de overtuiging verkregen dat de verdachte de in de tenlastelegging vermelde woorden heeft gebruikt.
Overeenkomstig de nader op te nemen bewijsconstructie.
De rechtbank acht wettig bewezen en zij heeft de overtuiging verkregen dat de verdachte het onder 1. tot en met 4. tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 10 december 2005 te Zweeloo, in de gemeente Coevorden, tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een gebouw nabij de Kloosterdwarsweg heeft weggenomen twee melktanks en tien traanplaten, toebehorende aan [naam benadeelde];
hij op 31 oktober 2005 te Erica, gemeente Emmen, tezamen en in vereniging met anderen met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een portefeuille met daarin onder meer geld, een rijbewijs, een kentekenbewijs, een apk keuringsbewijs, een paspoort en een verzekeringsbewijs, toebehorende aan [naam slachtoffer], welke diefstal werd voorafgegaan en vergezeld van geweld tegen die [naam slachtoffer], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, welk geweld hierin bestond dat verdachte en zijn mededaders die [naam slachtoffer] tegen de borst zijn gesprongen en, terwijl die [naam slachtoffer] op de grond lag, deze [naam slachtoffer] tegen het lichaam hebben geschopt en in het gezicht geslagen en die [naam slachtoffer] op de grond hebben gedrukt;
hij in de periode van 25 oktober 2005 tot en met 2 november 2005 te Nieuw-Amsterdam, gemeente Emmen, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met anderen met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een schuur gelegen aan de Verlengde Herendijk weg te nemen goederen, toebehorende aan [naam benadeelde], en zich daarbij de toegang tot die schuur te verschaffen door middel van braak, door met een motorvoertuig tegen de deuren van de schuur te rijden deze deuren hebben vernield en vervolgens die schuur is/zijn binnen gegaan en in die schuur hebben gekeken of er iets van hun/zijn gading zou blijken te zijn, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
hij op 19 december 2005 te Veenoord, gemeente Emmen, tezamen en in vereniging met anderen met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een motorvoertuig VW, type Caddy heeft weggenomen een hoeveelheid elektrisch gereedschap, toebehorende aan [naam benadeelde], waarbij verdachte en zijn mededaders zich de toegang tot de plaats des misdrijfs hebben verschaft door middel van braak;
De in de bewijsmiddelen genoemde feiten en omstandigheden zijn redengevend voor de bewezenverklaring. Elk bewijsmiddel is slechts gebruikt voor het bewijs van het feit, waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft.
De verdachte zal van het onder 1. tot en met 4. meer of anders tenlastegelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
Het bewezen verklaarde levert respectievelijk op:
onder 1: diefstal door twee of meer verenigde personen,
strafbaar gesteld bij artikel 311 in verbinding met artikel 310 van het Wetboek van Strafrecht;
onder 2: diefstal, voorafgegaan of vergezeld van geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen,
strafbaar gesteld bij artikel 312 in verbinding met artikel 310 van het Wetboek van Strafrecht;
onder 3.: poging tot diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak,
strafbaar gesteld bij artikel 311 in verbinding met de artikelen 310 en 45 van het Wetboek van Strafrecht, en
onder 4.: diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak,
strafbaar gesteld bij artikel 311 in verbinding met artikel 310 van het Wetboek van Strafrecht.
De rechtbank heeft kennis genomen van een psychiatrisch rapport d.d. 23 maart 2006, opgemaakt door L.M.A.E. Vanvuchelen, psychiater en vast gerechtelijk deskundige.
Dit rapport houdt onder meer in als conclusie - zakelijk weergegeven -: betrokkene is jarenlang verslaafd aan drugs, alcohol en hoge doseringen sederende medicatie. Tevens is sprake van een gebrekkige ontwikkeling in de zin van een antisociale persoonlijkheidsstoornis. Gezien de chronische aard van de gebrekkige ontwikkeling was hiervan ook sprake ten tijde van het tenlastegelegde. Betrokkene weet hoe hij reageert onder invloed van middelen. Desalniettemin gebruikt hij deze ondanks het gegeven dat hij een uitvoerig verleden heeft aan geweldsdelicten onder invloed van verslavende middelen. De feiten kunnen betrokkene volledig toegerekend worden.
De rechtbank verenigt zich, mede gelet op de toedracht van de feiten en de persoon van de verdachte, met voormelde conclusie en maakt die tot de hare.
De rechtbank is derhalve van oordeel, dat het hiervoor bewezen verklaarde aan de verdachte volledig kan worden toegerekend.
De rechtbank neemt bij de bepaling van de hierna te vermelden straf de aard en de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan, hetgeen de rechtbank is gebleken omtrent de persoon van de verdachte, het requisitoir van de officier van justitie en het pleidooi van de raadsman van verdachte in aanmerking.
Tevens heeft de rechtbank gelet op de inhoud van het de verdachte betreffende uittreksel uit het algemeen documentatieregister d.d. 23 maart 2006. Verdachte heeft een zeer uitgebreid strafblad en is vele malen veroordeeld wegens vermogensdelicten.
Voorts houdt de rechtbank bij de bepaling van de strafmaat rekening met de ter terechtzitting gedane erkenning door de verdachte dat hij zich aan de op de dagvaarding ad-informandum gevoegde feiten onder de nummers 1. tot en met 4. heeft schuldig gemaakt, welke feiten hiermee zijn afgedaan.
De laffe overval op de heer [naam slachtoffer] in zijn eigen woning, vergezeld van een behoorlijke portie geweld tegen het slachtoffer, komt als veruit het ernstigste feit uit de thans bewezen verklaarde feiten naar voren. De rechtbank rekent de verdachte met name dit feit zwaar aan, te meer omdat verdachte volledig verantwoordelijk moet worden gehouden voor zijn gedrag. De gedragsdeskundige Vanvuchelen die verdachte heeft onderzocht, merkt op dat verdachte weet hoe hij reageert onder invloed van middelen. Desalniettemin blijft hij gebruiken. Inlevingsvermogen is hem ten enen male vreemd en hij schuwt het geweld niet als hij op enige weerstand stuit. Het recidivegevaar wordt dan ook als hoog ingeschat. Verdachte zegt bereid te zijn te gaan werken aan zijn verslavingsproblematiek. De rechtbank kan zich echter niet onttrekken aan de indruk dat verdachtes motivatie vooral wordt ingegeven door zijn huidige detentie en de vrees voor een forse, aansluitende vrijheidsstraf.
De rechtbank acht uit een oogpunt van vergelding maar vooral ter beveiliging van de maatschappij een vrijheidsbeneming van lange duur op zijn plaats. Als verdachte zich werkelijk wil laten behandelen zal hij dat ambulant, dus na ommekomst van zijn detentie, moeten doen of in het kader van detentiefasering daartoe het initiatief moeten nemen. De rechtbank zal een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van na te noemen duur opleggen.
BENADEELDE PARTIJ [naam benadeelde partij]
De rechtbank acht het causaal verband tussen het bewezen verklaarde feit en de schade alsmede de aansprakelijkheid van de verdachte voor die schade bewezen. De vordering acht zij tot na te noemen bedrag voldoende aannemelijk gemaakt. De civiele vordering is dan ook gegrond en tot na te noemen bedrag voor toewijzing vatbaar. Voor het overige acht de rechtbank de benadeelde partij niet ontvankelijk in haar vordering. Voor dit deel kan de benadeelde partij haar vordering slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
BENADEELDE PARTIJ [naam benadeelde partij]
De rechtbank acht het causaal verband tussen het bewezen verklaarde feit en de schade alsmede de aansprakelijkheid van de verdachte voor die schade bewezen. Het gevorderde bedrag acht zij voldoende aannemelijk gemaakt. De civiele vordering is dan ook gegrond en voor toewijzing vatbaar.
BENADEELDE PARTIJ [naam benadeelde partij]
Naar het oordeel van de rechtbank is de vordering niet van zo eenvoudige aard dat zij zich leent voor behandeling in het strafgeding. De benadeelde partij zal dan ook niet ontvankelijk worden verklaard in zijn vordering en hij kan zijn vordering slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
SCHADEVERGOEDINGSMAATREGEL
Met betrekking tot het onder 1. bewezen verklaarde feit acht de rechtbank de verdachte jegens het slachtoffer naar burgerlijk recht tot na te noemen bedrag aansprakelijk voor de schade, die door het strafbare feit is toegebracht.
Aan de verdachte zal de verplichting worden opgelegd dat bedrag aan de Staat te betalen ten behoeve van het slachtoffer.
SCHADEVERGOEDINGSMAATREGEL
Met betrekking tot het onder 2. bewezen verklaarde feit acht de rechtbank de verdachte jegens het slachtoffer naar burgerlijk recht tot na te noemen bedrag aansprakelijk voor de schade, die door het strafbare feit is toegebracht.
Aan de verdachte zal de verplichting worden opgelegd dat bedrag aan de Staat te betalen ten behoeve van het slachtoffer.
TOEPASSING VAN WETSARTIKELEN
De rechtbank heeft mede gelet op de artikelen 10, 24c, 27, 36f en 57 van het Wetboek van Strafrecht.
BESLISSING VAN DE RECHTBANK
De rechtbank verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte onder 5. is tenlastegelegd en spreekt de verdachte daarvan vrij.
De rechtbank verklaart bewezen dat het onder 1. tot en met 4. tenlastegelegde, zoals hierboven is omschreven, door de verdachte is begaan, stelt vast dat het aldus bewezen verklaarde oplevert de strafbare feiten zoals hierboven is vermeld en verklaart de verdachte deswege strafbaar.
De rechtbank verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte onder 1. tot en met 4. meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
De rechtbank veroordeelt de verdachte tot
gevangenisstraf voor de duur van 42 maanden.
De rechtbank beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht.
De rechtbank veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [naam benadeelde partij] van de som van ? 1400,-- en veroordeelt de verdachte tevens in de kosten van de benadeelde partij tot op heden gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog te maken, tot op heden begroot op nihil, met dien verstande dat indien genoemd bedrag geheel of gedeeltelijk door één of meer mededaders is betaald, de verdachte in zoverre is bevrijd.
De rechtbank bepaalt dat de benadeelde partij voor het overige deel van de vordering niet ontvankelijk is en dat hij dat deel van de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen en bepaalt dat de benadeelde partij en de verdachte ieder de eigen kosten draagt.
De rechtbank veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [naam benadeelde partij] van de som van ? 591,30 en veroordeelt de verdachte tevens in de kosten van de benadeelde partij tot op heden gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog te maken, tot op heden begroot op nihil, met dien verstande dat indien genoemd bedrag geheel of gedeeltelijk door één of meer mededaders is betaald, de verdachte in zoverre is bevrijd.
De rechtbank bepaalt dat de benadeelde partij [naam benadeelde partij] niet ontvankelijk is in zijn vordering en dat hij zijn vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen en bepaalt dat de benadeelde partij en de verdachte ieder de eigen kosten draagt.
De rechtbank legt aan de verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer [naam slachtoffer], een bedrag van ? 1400,-- te betalen, bij gebreke van betaling te vervangen door 28 dagen hechtenis, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft en dat, indien genoemd bedrag geheel of gedeeltelijk door één of meer mededaders is betaald, de verdachte in zoverre is bevrijd.
De rechtbank legt aan de verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer [naam slachtoffer], een bedrag van ? 591,30 te betalen, bij gebreke van betaling te vervangen door elf dagen hechtenis, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft en dat, indien genoemd bedrag geheel of gedeeltelijk door één of meer mededaders is betaald, de verdachte in zoverre is bevrijd.
Verstaat dat voldoening aan de verplichting tot betaling aan de Staat van voormelde bedragen ten behoeve van de slachtoffers de veroordeling tot betaling aan de benadeelde partijen doet vervallen, alsmede dat betaling van voormelde bedragen aan de benadeelde partijen de verplichting tot betaling aan de Staat van deze bedragen doet vervallen.
Dit vonnis is gewezen door mr. H. de Wit, voorzitter, en mr. H.L. Stuiver en mr. G. Kaaij, rechters, in tegenwoordigheid van R.C. Sprong, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van de rechtbank op 11 april 2006, zijnde mr. Kaaij buiten staat dit vonnis binnen de door de wet gestelde termijn mede te ondertekenen.