STRAFVONNIS van de meervoudige kamer in de zaak van het openbaar ministerie tegen:
[naam verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 985,
wonende [adres verdachte].
Het onderzoek ter terechtzitting heeft plaatsgehad op 12 juli 2005, 4 oktober 2005 en 31 januari 2006.
De verdachte is telkens verschenen, bijgestaan door mr. L.S. Slinkman, advocaat te Hoogezand.
De officier van justitie mr. E.H.G. Kwakman acht hetgeen subsidiar is tenlastegelegd wettig en overtuigend bewezen en vordert dat de rechtbank als volgt zal beslissen:
* een gevangenisstraf voor de duur van 365 dagen waarvan 186 dagen voorwaardelijk met aftrek op grond van artikel 27 Wetboek van Strafrecht met een proeftijd van 2 jaar met als bijzondere voorwaarde toezicht door de reclassering.
De verdachte is bij dagvaarding tenlastegelegd, dat
hij op of omstreeks 9 april 2005 te Veenoord, althans in de gemeente Emmen, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte en/of diens mededader(s) voorgenomen misdrijf om opzettelijk [naam slachtoffer] van het leven te beroven, met dat opzet die [naam slachtoffer] meermalen, althans eenmaal (met kracht)
- in het gezicht, althans tegen het hoofd en/of tegen het lichaam heeft
gestompt/geslagen en/of (terwijl die [naam slachtoffer] op de grond lag) tegen het hoofd
en/of in het gezicht en/of tegen het lichaam heeft getrapt/geschopt en/of
- met een fles, althans een dergelijk voorwerp op het hoofd heeft geslagen
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
althans, indien terzake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen,
terzake dat
hij op of omstreeks 9 april 2005, te Veenoord, althans in de gemeente Emmen, in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf om aan een persoon
genaamd [naam slachtoffer], opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet, meermalen, althans eenmaal (met kracht)
- in het gezicht, althans tegen het hoofd en/of tegen het lichaam heeft
gestompt/geslagen en/of (terwijl die [naam slachtoffer] op de grond lag) tegen het hoofd
en/of in het gezicht en/of tegen het lichaam heeft getrapt/geschopt en/of
- met een fles, althans een dergelijk voorwerp op het hoofd heeft geslagen,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
althans, indien ook terzake van het laatstvermelde geen veroordeling mocht
volgen, terzake dat
hij op of omstreeks 09 april 2005 te Veenoord, gemeente Emmen, met een ander of
anderen, op of aan de openbare weg, de Schooldijk, in elk geval op of aan een openbare weg, openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen [naam slachtoffer], welk geweld bestond uit het meermalen, althans eenmaal, (met kracht)
- stompen en/of slaan in het gezicht en/of tegen het hoofd en/of tegen het
lichaam van die [naam slachtoffer] en/of slaan met een fles, althans een dergelijk
voorwerp op het hoofd van die [naam slachtoffer] en/of
- (terwijl die [naam slachtoffer] op de grond ligt) trappen en/of schoppen in het gezicht
en/of tegen het hoofd en/of tegen het lichaam van die [naam slachtoffer],
waarbij hij, verdachte, meermalen, althans eenmaal, (met kracht)
- in het gezicht en/of tegen het hoofd en/of tegen het lichaam van die [naam slachtoffer]
heeft gestompt/geslagen en/of met een fles, althans een dergelijk voorwerp op
het hoofd van die [naam slachtoffer] heeft geslagen en/of
- (terwijl die [naam slachtoffer] op de grond ligt) in het gezicht en/of tegen het hoofd
en/of tegen het lichaam van die [naam slachtoffer] heeft getrapt/geschopt
en welk door hem gepleegd geweld enig lichamelijk letsel (kneuzing(-en) in het
gezicht, hoofdwond, gezwollen ooglid/oogleden) voor die [naam slachtoffer] ten gevolge
heeft gehad.
Kennelijke taal- en/of schrijffouten in de tenlastelegging worden geacht te zijn verbeterd. De verdachte is daardoor, blijkens het onderzoek ter terechtzitting, niet geschaad in de verdediging.
De verdachte dient van het primair tenlastegelegde te worden vrijgesproken, omdat de rechtbank dit niet wettig en overtuigend bewezen acht.
Overeenkomstig de nader op te nemen bewijsconstructie.
De rechtbank acht wettig bewezen en zij heeft de overtuiging verkregen dat de verdachte het onder subsidiair tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 9 april 2005, te Veenoord, in vereniging met anderen, ter uitvoering van het door verdachte en zijn mededaders voorgenomen misdrijf om aan een persoon genaamd [naam slachtoffer], opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet meermalen met kracht in het gezicht en tegen het lichaam heeft gestompt/geslagen en, terwijl die [naam slachtoffer] op de grond lag, tegen het hoofd en in het gezicht en tegen het lichaam heeft getrapt/geschopt, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
De in de bewijsmiddelen genoemde feiten en omstandigheden zijn redengevend voor de bewezenverklaring.
De verdachte zal van het meer of anders tenlastegelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
Het subsidiar bewezen verklaarde levert op:
medeplegen van poging tot zware mishandeling,
strafbaar gesteld bij artikel 302 juncto artikel 45 en artikel 47 van het Wetboek van Strafrecht.
De rechtbank acht de verdachte strafbaar, omdat geen strafuitsluitingsgronden aanwezig worden geacht.
De rechtbank neemt bij de bepaling van de hierna te vermelden straf in aanmerking:
- de aard en de ernst van het gepleegde feit;
- de omstandigheden waaronder dit feit is begaan;
- hetgeen de rechtbank is gebleken omtrent de persoon van de verdachte;
- het requisitoir van de officier van justitie;
- het pleidooi van de raadsman van verdachte;
- de inhoud van het de verdachte betreffende uittreksel uit het algemeen documentatieregister d.d. 13 april 2005, waaruit blijkt dat de verdachte eerder ter zake van een soortgelijk misdrijf is veroordeeld.
Verdachte heeft zich tezamen met anderen tijdens een avond stappen onder invloed van alcohol en drugs schuldig gemaakt aan poging tot zware mishandeling van [naam slachtoffer]. Verdachte en zijn mededaders zijn daarbij op gewelddadige wijze tekeergegaan en de omstandigheid dat het slachtoffer daardoor geen zwaar letsel heeft opgelopen is een gelukkige, die echter geenszins aan verdachte en zijn mededaders is te danken. Tevens heeft verdachte met zijn mededaders door zijn handelen de openbare veiligheid geschaad, hetgeen tot gevoelens van onrust in de samenleving leidt. De rechtbank is op grond van de ernst van het bewezen geachte, in samenhang met de hiervoor weergegeven overwegingen, feiten en omstandigheden, van oordeel dat in dit geval een deels onvoorwaardelijke gevangenisstraf geboden is.
BENADEELDE PARTIJ [naam benadeelde partij]
De rechtbank acht, met uitzondering van het horloge, het causaal verband tussen het bewezen verklaarde feit en de schade alsmede de aansprakelijkheid van de verdachte voor die schade bewezen.
De vordering acht zij tot na te noemen bedrag voldoende aannemelijk gemaakt. De civiele vordering is dan ook gegrond en tot na te noemen bedrag voor toewijzing vatbaar. Voor het overige acht de rechtbank de benadeelde partij niet ontvankelijk in zijn vordering. Voor dit deel kan de benadeelde partij zijn vordering slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
SCHADEVERGOEDINGSMAATREGEL
Met betrekking tot het subsidiar bewezen verklaarde feit acht de rechtbank de verdachte jegens het slachtoffer [naam slachtoffer] naar burgerlijk recht tot na te noemen bedrag aansprakelijk voor de schade, die door het strafbare feit is toegebracht.
Aan de verdachte zal de verplichting worden opgelegd dat bedrag aan de Staat te betalen ten behoeve van het slachtoffer.
TOEPASSING VAN WETSARTIKELEN
De rechtbank heeft mede gelet op de artikelen 10, 14a, 14b, 14c, 14d, 24c, 27 en 36f van het Wetboek van Strafrecht.
VORDERING NA VOORWAARDELIJKE VEROORDELING ONDER PARKETNUMMER 19.830071-04
De rechtbank zal, gelet op het verhandelde ter zitting, in plaats van last tot ten uitvoerlegging van de vrijheidsstraf te geven een taakstraf opleggen.
BESLISSING VAN DE RECHTBANK
De rechtbank verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte primair is tenlastegelegd en spreekt de verdachte daarvan vrij.
De rechtbank verklaart bewezen dat het subsidiair tenlastegelegde, zoals hierboven is omschreven, door de verdachte is begaan, stelt vast dat het aldus bewezen verklaarde oplevert het strafbare feit zoals hierboven is vermeld en verklaart de verdachte deswege strafbaar.
De rechtbank verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte subsidiair meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
De rechtbank veroordeelt de verdachte tot gevangenisstraf voor de duur van 365 dagen waarvan een gedeelte groot 186 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar.
De rechtbank beveelt, dat de voorwaardelijk opgelegde straf niet zal worden tenuitvoergelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond, dat de verdachte zich voor het einde van de proeftijd aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt, of gedurende die proeftijd de hierna te vermelden bijzondere voorwaarde niet heeft nageleefd.
De rechtbank stelt als bijzondere voorwaarde dat de verdachte zich gedurende de proeftijd zal gedragen naar de voorschriften en aanwijzingen hem te geven door of namens de Stichting Reclassering Nederland, arrondissement Assen, zolang deze instelling zulks nodig oordeelt, met opdracht aan die instelling ingevolge art. 14d van het Wetboek van Strafrecht.
De rechtbank beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht.
De rechtbank veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [naam benadeelde partij] van de som van euro 487,60 en veroordeelt de verdachte tevens in de kosten van de benadeelde partij tot op heden gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog te maken, tot op heden begroot op nihil, met dien verstande dat indien genoemd bedrag geheel of gedeeltelijk door één of meer mededaders is betaald, de verdachte in zoverre is bevrijd.
De rechtbank bepaalt dat de benadeelde partij voor het overige deel van de vordering niet ontvankelijk is en dat hij dat deel van de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen en bepaalt dat de benadeelde partij en de verdachte ieder de eigen kosten draagt.
De rechtbank legt aan de verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer [naam slachtoffer], een bedrag van euro 487,60 te betalen, bij gebreke van betaling te vervangen door negen dagen hechtenis, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft en dat indien genoemd bedrag geheel of gedeeltelijk door één of meer mededaders is betaald, de verdachte in zoverre is bevrijd.
Verstaat dat voldoening aan de verplichting tot betaling aan de Staat van voormeld bedrag ten behoeve van het slachtoffer de veroordeling tot betaling aan de benadeelde partij doet vervallen, alsmede dat betaling van voormeld bedrag aan de benadeelde partij de verplichting tot betaling aan de Staat van dit bedrag doet vervallen.
Beslissing op de vordering na voorwaardelijke veroordeling onder parketnummer 19.830071-04
De rechtbank gelast, in plaats van last te geven tot tenuitvoerlegging van de bij vonnis d.d. 23 april 2004 van de politierechter te Assen gewezen voorwaardelijke straf, een taakstraf van 180 uren, met bevel dat, voor het geval de verdachte deze taakstraf niet naar behoren verricht, vervangende hechtenis voor de duur van 90 dagen zal worden toegepast.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.J. Schoemaker, voorzitter en mr. J.A.A.M. van Veen en mr. H.L. Stuiver, rechters in tegenwoordigheid van mr. H.R. Eising, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van de rechtbank op 14 februari 2006, zijnde mr. Schoemaker buiten staat dit vonnis binnen de door de wet gestelde termijn mede te ondertekenen.