ECLI:NL:RBASS:2004:AQ8120

Rechtbank Assen

Datum uitspraak
1 september 2004
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
19/830117-04
Instantie
Rechtbank Assen
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verkeersongeval met letsel door niet verlenen van voorrang

In deze zaak heeft de Rechtbank Assen op 1 september 2004 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van het niet verlenen van voorrang, wat resulteerde in een verkeersongeval met zwaar lichamelijk letsel tot gevolg. Het onderzoek ter terechtzitting vond plaats op 18 augustus 2004, waarbij de verdachte aanwezig was. De officier van justitie, mr. M.A.M. Wolters, eiste een werkstraf van 60 uren, subsidiair 30 dagen hechtenis, en een voorwaardelijke ontzegging van de bevoegdheid om motorrijtuigen te besturen voor een periode van zes maanden met een proeftijd van twee jaren.

De rechtbank oordeelde dat de verdachte niet meer kon worden verweten dan het feit dat hij geen voorrang heeft verleend. De rechtbank overwoog dat de verdachte, als beroepschauffeur, op de hoogte moest zijn van de verkeersregels, maar dat er onvoldoende bewijs was dat hij te hard had gereden of dat hij niet adequaat had gereageerd op de situatie. De verdachte had verklaard dat hij de kruising naderde met een geringe snelheid en dat hij had afgeremd en om zich heen had gekeken. De rechtbank concludeerde dat de verdachte niet schuldig was aan de primair tenlastegelegde feiten, maar dat hij wel schuldig was aan het subsidiair tenlastegelegde feit, namelijk het niet verlenen van voorrang.

De rechtbank achtte de verdachte strafbaar en legde een geldboete op van € 500, met de bepaling dat bij niet-betaling vervangende hechtenis voor tien dagen zou worden toegepast. De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer, bestaande uit de voorzitter en twee rechters, en werd openbaar uitgesproken op de genoemde datum.

Uitspraak

RECHTBANK ASSEN
STRAFVONNIS van de meervoudige kamer in de zaak van het openbaar ministerie tegen:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1967,
wonende te [adres].
Het onderzoek ter terechtzitting heeft plaatsgehad op 18 augustus 2004.
De verdachte is verschenen.
De officier van justitie mr. M.A.M. Wolters acht hetgeen primair is tenlastegelegd wettig en overtuigend bewezen en vordert dat de rechtbank als volgt zal beslissen:
60 uren werkstraf subsidiair 30 dagen hechtenis en zes maanden voorwaardelijke ontzegging van de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen met een proeftijd van twee jaren.
TENLASTELEGGING
De verdachte is ingevolge de ter terechtzitting gewijzigde tenlastelegging bij dagvaarding tenlastegelegd, dat hij op of omstreeks 16 maart 2004 te Oosterhesselen, gemeente Coevorden, als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een motorrijtuig, daarmede rijdende over de weg, de Waterveensweg, gekomen ter hoogte van de kruising
van die weg met de Wethouder K. Scheperweg, zich zodanig heeft gedragen dat
een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden doordat hij
zeer, althans aanmerkelijk, onvoorzichtig en/of onoplettend is geweest, aangezien, hij in zijn hoedanigheid van beroepsmatig/professioneel (vrachtwagen)chauffeur en als bestuurder van een dergelijk groot voertuig zonder zijn voertuig tot stilstand te brengen, althans zonder de snelheid van zijn voertuig, gezien de situatie ter plaatse, in voldoende mate te verminderen/af te remmen, in strijd met een in zijn, verdachtes, richting gekeerd bord B6 van bijlage I van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 en/of ter plaatse op het wegdek aangebrachte haaietanden, inhoudende (een) gebod(en) of verbod(en) en aanduidende: verleen voorrang aan bestuurders op de kruisende
weg, geen gevolg heeft gegeven aan dat/die verkeersteken(s), door geen voorrang te verlenen aan een op die kruisende weg, de Wethouder K. Scheperweg rijdende personenauto, waardoor tussen zijn, verdachtes, voertuig en dat op die Wethouder K. Scheperweg rijdende voertuig een botsing of aanrijding althans aanglijding is onststaan, waardoor een ander ([slachtoffer]) zwaar lichamelijk letsel, te weten een of meerdere fracturen (knie-, borst, en ribfractuur) en/of rug- en nekwervelfractuur, of zodanig lichamelijk letsel werd toegebracht, dat daaruit tijdelijke ziekte of verhindering in de uitoefening van de normale bezigheden is ontstaan;
althans, indien terzake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen,
terzake dat hij op of omstreeks 16 maart 2004 te Oosterhesselen, gemeente Coevorden, als bestuurder van een voertuig (vrachtauto), daarmee rijdende op de weg, de
Waterveensweg, gekomen ter hoogte van de kruising van die weg met de Wethouder
K. Scheperweg, ter plaatse waar voor de kruisende weg, de voor het openbaar verkeer
openstaande weg, de Wethouder K. Scheperweg, en bord B 6 van bijlage I van
het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 was geplaatst en /of waar
voor die kruisende weg op het wegdek haaietenaden waren aangebracht,
aanduidende: verleen voorrang aan bestuurders op die kruisende weg, geen
gevolg heeft gegeven aan dat/die verkeerteken(s) dat/die een gebod(en) of
verbod(en) inhoudt, immers de bestuurder van een op die weg rijdende
personenauto niet in staat heeft gesteld ongehinderd zijn/haar weg te
vervolgen, waardoor, althans mede waardoor een botsing of aanrijding althans aanglijding tussen dat door hem, verdachte bestuurde voertuig en dat op die kruisende weg rijdende voertuig is ontstaan, waardoor, althans mede waardoor aan een ander zwaar lichamelijk letsel (meerdere fracturen en rug- en nekletsel) en/of schade is toegebracht, door welke gedraging(en) van verdachte gevaar op die weg werd veroorzaakt, althans kon worden veroorzaakt, en/of het verkeer op die weg werd gehinderd, althans kon worden gehinderd;
Kennelijke taal- en/of schrijffouten in de tenlastelegging worden geacht te zijn verbeterd. De verdachte is daardoor, blijkens het onderzoek ter terechtzitting, niet geschaad in de verdediging.
VRIJSPRAAK
De verdachte dient van het primair tenlastegelegde te worden vrijgesproken, omdat de rechtbank dit niet wettig en overtuigend bewezen acht.
De rechtbank overweegt hierbij het volgende.
Verdachte heeft een enkele verkeersovertreding begaan. Volgens de Hoge Raad kan dit onder omstandigheden voldoende zijn om schuld in de zin van artikel 6 Wegenverkeerswet 1994 aan te nemen. Dat hangt af van verschillende factoren, zoals de aard en de concrete ernst van de verkeersovertreding en de omstandigheden waaronder die verkeersovertreding is begaan.
De officier van justitie heeft door middel van een wijziging van de tenlastelegging twee factoren geïntroduceerd die tot het aannemen van schuld van verdachte als hier bedoeld zouden moeten leiden.
Vast is komen te staan dat verdachte toen hij de kruising naderde heeft afgeremd en dat hij naar links en rechts heeft gekeken of de weg vrij was. Langs de weg waren geen obstakels die het zicht belemmerden en het was helder. Gelet op de plek waar de auto van verdachte na de aanrijding tot stilstand is gekomen, valt op te maken dat verdachte met een geringe snelheid heeft gereden. Ter terechtzitting heeft verdachte verklaard dat het een voor hem bekend kruispunt is en dat hij doorgaans moet stoppen omdat de voorrangsweg druk bereden is. Voor het feit dat hij de auto van het slachtoffer over het hoofd heeft gezien, heeft verdachte geen verklaring. Verdachte heeft aangegeven dat hij mogelijk over de auto heeft heen gekeken of dat de auto net achter de buitenspiegel zat en dat hij hem daarom niet heeft gezien.
De rechtbank is van oordeel dat op grond van het onderzoek ter terechtzitting niet kan worden geconcludeerd dat verdachte meer kan worden verweten dan het feit dat hij geen voorrang heeft verleend. Anders dan de officier van justitie acht de rechtbank niet bewezen dat verdachte te hard zou hebben gereden om de situatie ter plekke goed te kunnen overzien en om adequaat te kunnen reageren. En het feit dat verdachte beroepschauffeur is, acht de rechtbank geen omstandigheid die in casu van betekenis moet worden geacht.
BEWIJSMIDDELEN
Overeenkomstig de nader op te nemen bewijsconstructie.
BEWEZENVERKLARING
De rechtbank acht wettig bewezen en zij heeft de overtuiging verkregen dat de verdachte het subsidiair tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat hij op 16 maart 2004 te Oosterhesselen, gemeente Coevorden, als bestuurder van een voertuig (vrachtauto), daarmee rijdende op de weg, de Waterveensweg, gekomen ter hoogte van de kruising van die weg met de Wethouder K. Scheperweg, ter plaatse waar voor de kruisende weg, de voor het openbaar verkeer openstaande weg, de Wethouder K. Scheperweg, een bord B 6 van bijlage I van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 was geplaatst en waar voor die kruisende weg op het wegdek haaientanden waren aangebracht, aanduidende: verleen voorrang aan bestuurders op die kruisende weg, geen gevolg heeft gegeven aan die verkeertekens die een gebod inhouden, immers de bestuurder van een op die weg rijdende personenauto niet in staat heeft gesteld ongehinderd haar weg te vervolgen, waardoor een botsing tussen dat door hem, verdachte, bestuurde voertuig en dat op die kruisende weg rijdende voertuig is ontstaan, waardoor aan een ander zwaar lichamelijk letsel (meerdere fracturen en rug- en nekletsel) en schade is toegebracht, door welke gedraging van verdachte gevaar op die weg werd veroorzaakt en het verkeer op die weg werd gehinderd;
De in de bewijsmiddelen genoemde feiten en omstandigheden zijn redengevend voor de bewezenverklaring.
De verdachte zal van het subsidiair meer of anders tenlastegelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
KWALIFICATIE
Het subsidiair bewezen verklaarde levert op:
overtreding van artikel 5 van de Wegenverkeerswet 1994,
strafbaar gesteld bij artikel 177 van die wet.
STRAFBAARHEID
De rechtbank acht de verdachte strafbaar, omdat geen strafuitsluitingsgronden aanwezig worden geacht.
STRAFMOTIVERING
De rechtbank neemt bij de bepaling van de hierna te vermelden straf in aanmerking:
- de aard en de ernst van het gepleegde feit;
- de omstandigheden waaronder dit feit is begaan;
- hetgeen de rechtbank is gebleken omtrent de persoon van de verdachte;
- de eis van de officier van justitie;
- de inhoud van het de verdachte betreffende uittreksel uit het algemeen documentatieregister d.d. 1 juni 2004.
De rechtbank heeft bij het vaststellen van de op te leggen geldboete rekening gehouden met de draagkracht van de verdachte voorzover daarvan uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, in de mate waarin de rechtbank dat nodig acht met het oog op een passende bestraffing van de verdachte.
TOEPASSING VAN WETSARTIKELEN
De rechtbank heeft mede gelet op de artikelen 23, 24, 24c en 91 van het Wetboek van Strafrecht.
BESLISSING VAN DE RECHTBANK
De rechtbank verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte primair is tenlastegelegd en spreekt de verdachte daarvan vrij.
De rechtbank verklaart bewezen dat het subsidiair tenlastegelegde, zoals hierboven is omschreven, door de verdachte is begaan, stelt vast dat het aldus bewezen verklaarde oplevert het strafbare feit zoals hierboven is vermeld en verklaart de verdachte deswege strafbaar.
De rechtbank verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte subsidiair meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
De rechtbank veroordeelt de verdachte tot
een geldboete ten bedrage van ? 500,--, met bevel dat, indien noch volledige betaling noch volledig verhaal van het verschuldigde bedrag volgt, vervangende hechtenis voor de duur van tien dagen zal worden toegepast
Dit vonnis is gewezen door mr. J.A.A.M. van Veen, voorzitter, en mr. P.L.M.J. Rooijakkers en mr. G. Kaaij, rechters, in tegenwoordigheid van R.C. Sprong, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van de rechtbank op 1 september 2004, zijnde mr. Kaaij buiten staat dit vonnis binnen de door de wet gestelde termijn mede te ondertekenen.-
Parketnummer: 19/830117-04
Uitspraak d.d.: 1 september 2004
Pagina 5 van 5
Parketnummer: 19/830117-04
Uitspraak d.d.: 1 september 2004