ECLI:NL:RBASS:2004:AO5157
Rechtbank Assen
- Eerste aanleg - meervoudig
- J.J. Schoemaker
- W.M. van Schuijlenburg
- O.J. Bosker
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak van verdachte in arbeidstijdenregelgeving zaak
In deze zaak heeft de Rechtbank Assen op 9 maart 2004 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die als bestuurder of feitelijk leidinggevende van een onderneming werd beschuldigd van overtredingen van de arbeidstijdenregelgeving. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte niet als bestuurder kan worden aangemerkt volgens de definitie in het Arbeidstijdenbesluit vervoer en de EG-verordening 3820/85. De rechtbank oordeelt dat er geen bewijs is dat de verdachte zelf heeft gehandeld in strijd met de regelgeving, ondanks dat hij als feitelijk leidinggevende kan worden beschouwd. De rechtbank wijst erop dat de bepalingen die van toepassing zijn op bestuurders niet gelden voor feitelijk leidinggevenden in deze context.
Het onderzoek ter terechtzitting vond plaats op 24 februari 2004, waarbij de officier van justitie, mr. A.M. de Vries, de rechtbank verzocht om een aantal geldboetes op te leggen. De tenlastelegging omvatte meerdere overtredingen van de arbeidstijdenregelgeving, maar de rechtbank heeft geoordeeld dat de verdachte van alle tenlastegelegde feiten moet worden vrijgesproken. De rechtbank concludeert dat de verdachte niet wettig en overtuigend kan worden bewezen dat hij de overtredingen heeft begaan zoals tenlastegelegd.
De uitspraak van de rechtbank benadrukt het belang van de juiste toepassing van de wetgeving en de noodzaak om bewijs te leveren dat aan de beschuldigingen ten grondslag ligt. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van alle tenlastegelegde feiten, omdat er onvoldoende bewijs was om tot een veroordeling te komen. Dit vonnis is ondertekend door de rechters en griffier en is openbaar uitgesproken.