RECHTBANK VAN HET ARRONDISSEMENT ASSEN
STRAFVONNIS van de Meervoudige kamer in de zaak van het openbaar ministerie tegen:
[naam verdachte],
geboren te [geboorteplaats verdachte] op [geboortedatum verdachte] 1966,
wonende te [woonplaats verdachte], verblijvende in [plaats van detentie verdachte].
Het onderzoek ter terechtzitting heeft plaatsgevonden op 09 december 2003.
De verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. G.W. van der Zee, advocaat te Groningen.
De officier van justitie G.C. Bruins Slot acht het primair tenlastegelegde wettig en overtuigend bewezen en vordert dat de rechtbank daarvoor onderstaande straf zal opleggen:
een gevangenisstraf voor de duur van 15 maanden met aftrek ex artikel 27 van het Wetboek van Strafrecht, waarvan een gedeelte groot 5 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar, en met de bijzondere voorwaarde reclasseringstoezicht, hetgeen mede kan inhouden een behandeling van de gokverslavingsproblematiek binnen de Ambulante Verslavingszorg Groningen. Verder vordert zij een leerstraf voor de duur van 36 uren, zijnde het volgen van een budgetteringscursus, en voorts de toewijzing van de vorderingen van de benadeelde partijen [naam benadeelde partij] tot een bedrag van €. 5.000,00, [naam benadeelde partij] tot een bedrag van €. 5.000,00, [naam benadeelde partij] tot een bedrag van €. 6.287,08, [naam benadeelde partij] tot een bedrag van €. 4.875,75, [naam benadeelde partij] tot een bedrag van €. 7.200,00, [naam benadeelde partij] tot een bedrag van €. 9.061,90 en [naam benadeelde partij] tot een bedrag van €. 7.000,00, alsmede het opleggen van schadevergoedingsmaatregelen ten behoeve van die benadeelde partijen. Zij vordert tenslotte de nietontvankelijkheid-verklaring van de vorderingen van de benadeelde partijen [naam benadeelde partij] en [naam benadeelde partij].
De verdachte is ingevolge ter terechtzitting gewijzigde tenlastelegging bij dagvaarding tenlastegelegd, dat
hij in of omstreeks de periode van 18 januari 2003 tot en met 5 september 2003,
op na te noemen plaatsen, in elk geval in Nederland, een beroep of een gewoonte heeft gemaakt van het kopen van goederen met het oogmerk om zonder volledige betaling zich en/of (een) ander(en) de beschikking over die goederen te verzekeren, hebbende verdachte telkens met voormeld oogmerk, de navolgende goederen - op tijd en plaats daarbij vermeld (in de volgorde van het dossier) - gekocht, te weten:
- op of omstreeks 29 maart 2003 te Emmen van [naam benadeelde] een auto(merk Volkswagen, type Polo) en/of
- op of omstreeks 26 april 2003 te Erica van [naam benadeelde] een caravan en/of
- op of omstreeks 23 april 2003 te Erm van [naam benadeelde] een caravan en/of
- op of omstreeks 6 mei 2003 te Assen van [naam benadeelde] twee biertap-installaties en/of een hoeveelheid dranken en/of
- op of omstreeks 31 januari 2003 te Zuidlaren van [naam benadeelde] (eigenaar van [naam bedrijf]) een of meer versterkers, geluidsboxen, cassettespelers, cd-spelers en/of televisietoestellen en/of
- op of omstreeks 26 april 2003 te Groningen van [naam benadeelde] een auto(merk Opel) en/of
- op of omstreeks 18 januari 2003 te Sappemeer van [naam benadeelde] een auto (merk Volkswagen, type Polo) en/of
- in of omstreeks de periode van 8 mei 2003 tot en met 20 mei 2003 te Groningen van [naam benadeeld bedrijf] een copieerapparaat en/of tien, althans een aantal, computers (laptops) en/of
- op of omstreeks 16 april 2003 te Uithuizen van [naam benadeelde] een caravan (merk Chateau) en/of
- op of omstreeks 17 april 2003 te Hoogezand van [naam benadeelde] een biertap-installatie en/of een hoeveelheid dranken en/of
- in of omstreeks de periode van 5 augustus 2003 tot en met 5 september 2003 te Stadskanaal bij [naam benadeeld hotel] een aantal keren logies met ontbijt;
althans, indien terzake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen, terzake dat
hij in of omstreeks 18 januari 2003 tot en met 5 september 2003, op na te noemen plaatsen, in elk geval in Nederland, met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen, door een of meer listige kunstgrepen, hetzij door een samenweefsel van verdichtsels,
- op of omstreeks 6 mei 2003 te Assen de heer [naam benadeelde] heeft bewogen tot de afgifte van twee biertapinstallaties en/of een hoeveelheid drank
- op of omstreeks 17 april 2003 te Hoogezand de heer [naam benadeelde] heeft bewogen tot de afgifte van een biertap installatie en/of een hoeveelheid drank
- in om omstreeks de periode van 5 augustus 2003 tot en met 5 september 2003 Stadskanaal [naam benadeeld hotel] heeft bewogen tot het terbeschikkingstellen van een aantal keren logies met ontbijt.
Overeenkomstig de nader op te nemen bewijsconstructie.
De rechtbank acht door de inhoud van deze bewijsmiddelen, waarop de hierna te vermelden beslissing steunt, wettig bewezen en zij heeft de overtuiging verkregen, dat de verdachte het onder primair tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande, dat
hij in de periode van 18 januari 2003 tot en met 5 september 2003, op na te noemen plaatsen een gewoonte heeft gemaakt van het kopen van goederen met het oogmerk om zonder volledige betaling zich de beschikking over die goederen te verzekeren, hebbende verdachte telkens met voormeld oogmerk, de navolgende goederen gekocht, te weten:
- op 29 maart 2003 te Emmen van [naam benadeelde] een auto (merk Volkswagen, type Polo) en
- op 26 april 2003 te Erica van [naam benadeelde] een caravan en
- op 23 april 2003 te Erm van [naam benadeelde] een caravan en
- op 6 mei 2003 te Assen van [naam benadeelde] een hoeveelheid dranken en
- op 31 januari 2003 te Zuidlaren van [naam benadeelde] (eigenaar van [naam bedrijf])een of meer versterkers, geluidsboxen, cassette-spelers, cd-spelers en
televisietoestellen en
- op 26 april 2003 te Groningen van [naam benadeelde] een auto (merk Opel) en
- te Sappemeer van [naam benadeelde] een auto (merk Volkswagen, type Polo) en
- in de periode van 8 mei 2003 tot en met 20 mei 2003 te Groningen van [naam benadeeld bedrijf] een copieerapparaat en een aantal computers (laptops) en
- op 16 april 2003 te Uithuizen van [naam benadeelde] een caravan (merk Chateau) en
- op 17 april 2003 te Hoogezand van [naam benadeelde] een hoeveelheid dranken en
- in de periode van 5 augustus 2003 tot en met 5 september 2003 te Stadskanaal bij [naam benadeeld hotel] een aantal keren ontbijt.
De in de bewijsmiddelen genoemde feiten en omstandigheden zijn redengevend voor de bewezenverklaring.
De verdachte zal van het onder primair meer of anders tenlastegelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet wettig en overtuigend bewezen acht.
Het onder primair bewezene levert op:
Een gewoonte maken van het kopen van goederen met het oogmerk om zonder volledige betaling zich de beschikking over die goederen te verzekeren,
strafbaar gesteld bij artikel 326a van het Wetboek van Strafrecht.
Bij de stukken is aanwezig een psychologisch rapport d.d. 3 december 2003 opgemaakt door G. de Jonge, forensisch psycholoog, vast gerechtelijk deskundige.
Dit rapport houdt onder meer in als conclusie:
Er is bij verdachte sprake van een ziekelijke stoornis in de zin van pathologisch gokken en een gebrekkige ontwikkeling der geestvermogens in de zin van een gemengde persoonlijkheidsstoornis met narcistische en antisociale kenmerken.
Hiervan was ook sprake ten tijde van het plegen van het tenlastegelegde.
Bovengenoemde stoornis heeft een duidelijke relatie met de ten laste gelegde
feiten. Gokverslaving en de genoemde persoonlijkheidsstoornis leiden
gemakkelijk tot grensoverschrijdend gedrag als waarvan hij wordt verdacht. De
zucht naar "gokspanning" en het lacunaire geweten verlagen de drempel tot
maatschappelijk onaangepast gedrag. Verdachte heeft rationeel weet van het
grensoverschrijdend karakter maar desondanks was hij niet in staat zijn gedrag
daarmee in overeenstemming te brengen.
Gezien de genoemde persoonlijkheidsstoornis moet hij als licht verminderd
toerekeningsvatbaar worden beschouwd.
De rechtbank verenigt zich, mede gelet op de gebleken toedracht van de feiten en de persoon van de verdachte, met voormelde conclusie en maakt die tot de hare.
De rechtbank is derhalve van oordeel, dat het hiervoor bewezen geachte aan verdachte kan worden toegerekend, zij het in licht verminderde mate.
De rechtbank acht de verdachte deswege strafbaar en komt tot de hierna te vermelden strafoplegging.
De rechtbank neemt bij de bepaling van de hierna te vermelden straf in aanmerking:
- de aard en de ernst van het gepleegde feit;
- de omstandigheden waaronder dit is begaan;
- hetgeen de rechtbank is gebleken omtrent de persoon van de verdachte;
- de eis van de officier van justitie;
- de inhoud van het verdachte betreffende uittreksel uit het algemeen documentatieregister d.d. 23 september 2003, waaruit blijkt dat de verdachte reeds eerder terzake van een soortgelijk misdrijf is veroordeeld.
De rechtbank is op grond van genoemde feiten en omstandigheden van oordeel, dat in dit geval niet kan worden volstaan met een andere straf dan gevangenisstraf van de hierna te vermelden duur.
BENADEELDE PARTIJ [naam benadeelde partij]
De rechtbank acht het causaal verband tussen de onrechtmatige daad en de schade, de aansprakelijkheid van de verdachte voor die schade, alsmede de gevorderde schade tot na te noemen bedrag bewezen, zodat de civiele vordering tot dat bedrag voor toewijzing vatbaar is. Voor het overige deel - de post buitengerechtelijke kosten - acht de rechtbank de benadeelde partij niet-ontvankelijk in zijn vordering, omdat de rechtbank onvoldoende causaal c.q. rechtstreeks verband tussen het bewezen verklaarde feit en die post aanwezig acht.
BENADEELDE PARTIJ [naam benadeelde partij]
De rechtbank acht het causaal verband tussen de onrechtmatige daad en de schade, de aansprakelijkheid van de verdachte voor die schade, alsmede het bedrag der gevorderde schade bewezen, zodat de civiele vordering voor toewijzing vatbaar is.
BENADEELDE PARTIJ [naam benadeelde partij]
De rechtbank acht het causaal verband tussen de onrechtmatige daad en de schade, de aansprakelijkheid van de verdachte voor die schade, alsmede het bedrag der gevorderde schade bewezen, zodat de civiele vordering voor toewijzing vatbaar is.
BENADEELDE PARTIJ [naam benadeelde partij]
De rechtbank acht het causaal verband tussen de onrechtmatige daad en de schade, de aansprakelijkheid van de verdachte voor die schade, alsmede de gevorderde schade tot na te noemen bedrag bewezen, zodat de civiele vordering tot dat bedrag voor toewijzing vatbaar is. Voor het overige deel - de kosten van de gehuurde biertapinstallaties, koolzuurcylinders, glaswerk en bijbehorende emballage, alsmede de BTW - acht de rechtbank de benadeelde partij niet-ontvankelijk in zijn vordering, aangezien ten aanzien van de verhuurde goederen geen bewezenverklaring is gevolgd en de BTW geen schadepost oplevert, immers verrekenbaar is.
BENADEELDE PARTIJ [naam benadeelde partij]
De rechtbank acht het causaal verband tussen de onrechtmatige daad en de schade, de aansprakelijkheid van de verdachte voor die schade, alsmede het bedrag der gevorderde schade bewezen, zodat de civiele vordering voor toewijzing vatbaar is.
BENADEELDE PARTIJ [naam benadeelde partij]
De rechtbank acht het causaal verband tussen de onrechtmatige daad en de schade, de aansprakelijkheid van de verdachte voor die schade, alsmede het bedrag der gevorderde schade bewezen, zodat de civiele vordering voor toewijzing vatbaar is.
BENADEELDE PARTIJ [naam benadeelde partij]
De civiele vordering is weersproken en onvoldoende vaststaand, en is voorts niet van zo eenvoudige aard, dat zij zich leent voor behandeling in het strafgeding, zodat de rechtbank de benadeelde partij niet-ontvankelijk zal verklaren in zijn vordering.
BENADEELDE PARTIJ [naam benadeelde partij]
De rechtbank acht het causaal verband tussen de onrechtmatige daad en de schade, de aansprakelijkheid van de verdachte voor die schade, alsmede het bedrag der gevorderde schade bewezen, zodat de civiele vordering voor toewijzing vatbaar is.
BENADEELDE PARTIJ [naam benadeelde partij]
De civiele vordering is weersproken en onvoldoende vaststaand, en is voorts niet van zo eenvoudige aard, dat zij zich leent voor behandeling in het strafgeding, zodat de rechtbank de benadeelde partij niet-ontvankelijk zal verklaren in zijn vordering.
SCHADEVERGOEDINGSMAATREGEL
Met betrekking tot het bewezen verklaarde feit acht de rechtbank verdachte jegens de slachtoffers naar burgerlijk recht aansprakelijk voor de schade, die door het strafbare feit is toegebracht.
Aan verdachte zal de verplichting worden opgelegd na te noemen bedragen aan de Staat te betalen ten behoeve van de slachtoffers.
TOEPASSING VAN WETSARTIKELEN:
De rechtbank heeft mede gelet op de artikelen 10, 14a, 14b, 14c, 14d, 27 en 36f van het Wetboek van Strafrecht.
DE BESLISSING VAN DE RECHTBANK LUIDT:
verklaart bewezen, dat het tenlastegelegde, zoals hierboven is omschreven, door verdachte is begaan.
Stelt vast, dat het aldus bewezen verklaarde oplevert het strafbare feit zoals hierboven is vermeld.
Verklaart verdachte deswege strafbaar.
Veroordeelt verdachte te dier zake tot:
een gevangenisstraf voor de tijd van vijftien maanden.
Beveelt, dat van deze gevangenisstraf een gedeelte, groot 5 maanden niet zal worden tenuitvoergelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond, dat de veroordeelde zich voor het einde van een proeftijd, welke hierbij wordt bepaald op 2 jaren, aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt of gedurende die proeftijd de hierna te vermelden bijzondere voorwaarde niet heeft nageleefd.
Stelt als bijzondere voorwaarde, dat de veroordeelde zich gedurende de proeftijd zal gedragen naar de voorschriften en aanwijzingen hem te geven door of namens de Stichting Reclassering Nederland, arrondissement Assen, zolang deze instelling zulks nodig oordeelt, hetgeen mede kan inhouden, dat veroordeelde een behandeling in verband met zijn gokverslavingsproblematiek zal ondergaan bij de Ambulante Verslavingszorg Groningen, met opdracht aan die instelling ingevolge art. 14d van het Wetboek van Strafrecht.
Beveelt, dat de tijd, door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en/of voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte onder primair meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Bepaalt dat de benadeelde partij [naam benadeelde partij] te Groningen niet-ontvankelijk is in zijn vordering en dat hij zijn vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
Bepaalt dat de benadeelde partij en verdachte ieder de eigen kosten draagt.
Bepaalt dat de benadeelde partij [naam benadeelde partij] te Gieten niet-ontvankelijk is in zijn vordering en dat hij zijn vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
Bepaalt dat de benadeelde partij en verdachte ieder de eigen kosten draagt.
Veroordeelt veroordeelde tot betaling aan de benadeelde partij [naam benadeelde partij], [adres benadeelde partij], van de som van € 5.000,--, met de veroordeling tevens van veroordeelde in de kosten van de benadeelde partij tot op heden gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog te maken, tot op heden begroot op nihil.
Bepaalt dat de benadeelde partij voor het overige deel van de vordering niet-ontvankelijk is en dat deel van de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
Veroordeelt veroordeelde tot betaling aan de benadeelde partij [naam en adres benadeelde partij], van de som van € 9.000,--, met de veroordeling tevens van veroordeelde in de kosten van de benadeelde partij tot op heden gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog te maken, tot op heden begroot op nihil.
Veroordeelt veroordeelde tot betaling aan de benadeelde partij [naam en adres benadeelde partij], van de som van € 6.287,08, met de veroordeling tevens van veroordeelde in de kosten van de benadeelde partij tot op heden gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog te maken, tot op heden begroot op nihil.
Veroordeelt veroordeelde tot betaling aan de benadeelde partij [naam en adres benadeelde partij], van de som van € 3.360,28, met de veroordeling tevens van veroordeelde in de kosten van de benadeelde partij tot op heden gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog te maken, tot op heden begroot op nihil.
Bepaalt dat de benadeelde partij voor het overige deel van de vordering niet-ontvankelijk is en dat deel van de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
Veroordeelt veroordeelde tot betaling aan de benadeelde partij [naam en adres benadeelde partij] van de som van € 7.200,00, met de veroordeling tevens van veroordeelde in de kosten van de benadeelde partij tot op heden gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog te maken, tot op heden begroot op nihil.
Veroordeelt veroordeelde tot betaling aan de benadeelde partij [naam en adres benadeelde partij], van de som van € 9.061,90, met de veroordeling tevens van veroordeelde in de kosten van de benadeelde partij tot op heden gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog te maken, tot op heden begroot op nihil.
Veroordeelt veroordeelde tot betaling aan de benadeelde partij [naam en adres benadeelde partij], van de som van € 7.000,00, met de veroordeling tevens van veroordeelde in de kosten van de benadeelde partij tot op heden gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog te maken, tot op heden begroot op nihil.
Legt aan veroordeelde de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [naam slachtoffer], voornoemd een bedrag van € 5.000,-- te betalen, bij gebreke van betaling te vervangen door 100 dagen hechtenis, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft.
Legt aan veroordeelde de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [naam slachtoffer], voornoemd een bedrag van € 9.000,00 te betalen, bij gebreke van betaling te vervangen door 180 dagen hechtenis, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft.
Legt aan veroordeelde de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [naam slachtoffer], voornoemd een bedrag van € 6.287,08 te betalen, bij gebreke van betaling te vervangen door 126 dagen hechtenis, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft.
Legt aan veroordeelde de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [naam slachtoffer], voornoemd een bedrag van € 3.360,28 te betalen, bij gebreke van betaling te vervangen door 68 dagen hechtenis, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft.
Legt aan veroordeelde de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [naam slachtoffer], voornoemd een bedrag van € 7.200,00 te betalen, bij gebreke van betaling te vervangen door 144 dagen hechtenis, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft.
Legt aan veroordeelde de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [naam slachtoffer], voornoemd een bedrag van € 9.061,90 te betalen, bij gebreke van betaling te vervangen door 182 dagen hechtenis, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft.
Legt aan veroordeelde de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [naam slachtoffer], voornoemd een bedrag van € 7.000,00 te betalen, bij gebreke van betaling te vervangen door 140 dagen hechtenis, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft.
Verstaat dat voldoening aan de verplichting tot betaling aan de Staat van voormelde bedragen ten behoeve van de slachtoffers de veroordeling tot betaling aan de benadeelde partijen doet vervallen, alsmede dat betaling van voormelde bedragen aan de benadeelde partijen de verplichting tot betaling aan de Staat van deze bedragen doet vervallen.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.E. Münzebrock, voorzitter en mr. W.M. van Schuijlenburg en mr. D.F. Blackmon, rechters, in tegenwoordigheid van J. Bos, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van de rechtbank op 23 december 2003.-