Artikel III.2.1: Bij ontbreken van toestemming van de cliënt om informatie aan derden te verstrekken zoals aangegeven in artikel III.3.1.2.1 kan de psychotherapeut pas dán zich ontheven achten van de plicht tot geheimhouding indien tenminste voldaan is aan al de vijf hieronder genoemde voorwaarden:
a. Alles is in het werk gesteld om toestemming van de cliënt te verkrijgen;
b. De psychotherapeut moet in gewetensnood verkeren door het handhaven van de geheimhouding;
c. Er is geen andere weg dan doorbreking van het geheim om het probleem op te lossen;
d. Het is vrijwel zeker dat het niet-doorbreken van het geheim voor derden aanwijsbare en ernstige schade en/of gevaar op zal leveren;
e. De psychotherapeut moet er vrijwel zeker van zijn dat door de doorbreking van de geheimhouding die schade aan de andere(n) kan worden voorkomen of beperkt.
Artikel III.2.2: Ook in het geval de cliënt de psychotherapeut schriftelijk ontslaat van de plicht tot geheimhouding is laatstgenoemde niet verplicht de geheimhouding te doorbreken.
Artikel III.3.2.1.1: De psychotherapeut heeft het recht om, ook zonder toestemming van de cliënt informatie over hem met derden te bespreken, of audio- of film- of videoregistraties aan hen te vertonen, mits dezen gebonden zijn aan deze code of aan een op het punt van privacybescherming, gelijkwaardige code, en mits deze informatie-uitwisseling plaats vindt in het kader van intake- of voortgangsbesprekingen of in supervisie, intervisie of consultatie.
Artikel III.3.1.2.1: Onverminderd het bepaalde in artikel III.3.2.1.1 behoeft de psychotherapeut voor het geven van inzage in of het verstrekken van gegevens aan ieder die niet bij de behandeling betrokken is de schriftelijke en gerichte toestemming van de cliënt, tenzij de psychotherapeut ingevolge wettelijk voorschrift tot gegevensverstrekking verplicht is. Dit geldt ook voor audio-, video- of filmregistraties van therapiezittingen met de cliënt.
1.17 [afdelingshoofd] heeft bij de rechter-commissaris in strafzaken onder meer verklaard:
Ik wil ook nog zeggen dat als [verdachte] mij die affaire met dat wapen had gemeld, de situatie voor mij niet anders was geweest. Ik had de zaak dan waarschijnlijk ook zo ingeschat als is gebeurd. Dat zou voor mij vermoedelijk geen reden zijn geweest om beëindiging te vragen.
2. De vordering
2.1 [eisers] vorderen dat de rechtbank bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, gedaagden hoofdelijk, des dat de een betalend de ander(en) gekweten zal (zullen) zijn, zal veroordelen tot het betalen van
- een bedrag van ƒ 1.410,08 aan ieder van [eisers], in verband met de kosten van lijkbezorging, derhalve in totaal een bedrag van ƒ 7.050,41, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 12 december 2000,
- een bedrag van ƒ 3.623,70 aan ieder van [eisers], in verband met de buitengerechtelijke kosten en kosten ter vaststelling van de schade en aansprakelijkheid, derhalve in totaal een bedrag van ƒ 18.118,50, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 12 december 2000 en
- ƒ 50.000,00 aan ieder van [eisers], in verband met geleden en nog te lijden immateriële schade, derhalve in totaal een bedrag van ƒ 250.000,00, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 16 oktober 1999 en
met veroordeling van gedaagden in de kosten van deze procedure.
2.2 [eisers] verwijten [gedaagde]:
a. dat [gedaagde] het hard drug gebruik van [verdachte] niet heeft gemeld aan het CAD en aan het openbaar ministerie;
b. dat [gedaagde] niet aan het openbaar ministerie heeft gemeld dat hij bij [verdachte] [slachtoffer] bewusteloos, terwijl zij op de grond lag, gekleed was in een slipje en meerdere stukken uit haar haar waren geknipt heeft aangetroffen;
c. dat [gedaagde] heeft bemiddeld zodat [verdachte] methadon verkreeg, zonder dat het CAD daarover vooraf was geïnformeerd;
d. dat [gedaagde] niet heeft ingegrepen toen [verdachte] op 17 oktober 1999 zei dat hij alcohol dat genuttigd en daarom weigerde Refusal in te nemen;
e. dat [gedaagde] het CAD niet heeft ingelicht toen [verdachte] dreigde iemand te vermoorden;
f. dat [gedaagde] het CAD niet heeft ingelicht toen hij het alarmpistool van [verdachte] had ingenomen.
3. Het verweer