4. Beoordeling van het geschil
4.1 Tussen partijen is in geschil of gedaagde tot vervroegde sluiting (eerder dan op 23 mei 2003) van de AVO's te Assen mag overgaan. Volgens eisers handelt gedaagde onrechtmatig door te besluiten de AVO's in Assen reeds per 1 maart 2003 te sluiten. Zij stellen daartoe dat gedaagde bij dit besluit geen rekening heeft gehouden met de persoonlijke omstandigheden van eisers en de belangen van eisers niet heeft meegewogen.
4.2 Gedaagde heeft hier tegenover aangevoerd dat hij op grond van artikel 7 lid 1 en 2 van de Regeling verstrekkingen asielzoekers en andere categorieën vreemdelingen 1997 (hierna te noemen Rva) bevoegd is tot overplaatsing van asielzoekers naar een andere opvanglocatie. Uit deze bevoegdheid vloeit voort dat er op hem geen verplichting rust om een bepaalde opvangfaciliteit tot enig moment open te houden. Hij is dan ook niet gebonden aan de datum van 23 mei 2003, welke in de exploitatie-overeenkomst met de AVO-exploitant is afgesproken.
4.3 Voorts heeft gedaagde betoogd dat in het kader van overplaatsing van asielzoekers de volgende procedure geldt.
Eerst wordt de asielzoeker geïnformeerd dát hij/zij zal worden overgeplaatst. Daarna vinden er individuele gesprekken met de betrokken asielzoekers plaats, waarin zij kunnen aangeven welke belangen zij hebben. Vervolgens zijn er twee mogelijkheden: de asielzoeker werkt mee aan de overplaatsing of niet.
In het eerste geval is het niet nodig een overplaatsingsbesluit te nemen. Gedaagde maakt met de asielzoeker afspraken over het vertrek uit de oude naar de nieuwe locatie.
In het tweede geval, waarin de asielzoeker niet meewerkt, blijft deze (dus) in de opvanglocatie zitten en zal gedaagde een overplaatsingsbeschikking nemen. In deze beschikking geeft gedaagde aan op welke gronden tot de overplaatsing wordt besloten. Deze overplaatsingsbeschikking is voor bezwaar, beroep en hoger beroep vatbaar. Ook is het mogelijk om hangende deze rechtsmiddelen de bestuursrechter te verzoeken een voorlopige voorziening te treffen. Indien de asielzoeker aan de overplaatsingsbeschikking geen gehoor geeft, zal gedaagde ten slotte een ontruimingskortgeding moeten aanspannen om een titel tot ontruiming te verkrijgen. Pas na het verkrijgen van een zodanige titel kan gedaagde de overplaatsingsbeschikking ten uitvoer leggen. Gedurende dit gehele traject blijven de opvangvoorzieningen gecontinueerd.
4.4 Gedaagde heeft ter zitting verklaard dat de hierboven omschreven procedure ten aanzien van eisers gevolgd wordt en zal worden. De asielzoekers zijn geïnformeerd via de nieuwsbrief als genoemd in r.o. 1.3. Daarna heeft met alle betrokken asielzoekers een (eerste) gesprek plaatsgevonden. Voorts zijn er op 27 februari 2003 voorafgaande aan de zitting overplaatsingsbeschikkingen uitgereikt aan eisers (uitgezonderd eisers sub 7), nu zij niet willen meewerken aan de overplaatsing. Daarbij heeft gedaagde desgevraagd bevestigd dat ten aanzien van de 'onwilligen' niet eerder tot ontruiming c.q. overplaatsing zal worden overgegaan dan nadat daartoe een onherroepelijke overplaatsingsbeschikking en voorts een titel is verkregen via een ontruimingskortgeding.
4.5 De voorzieningenrechter is van oordeel dat er voorshands geen reden is om aan te nemen dat de hierboven door gedaagde omschreven procedure in het onderhavige geval ten aanzien van eisers niet gevolgd zal worden. Weliswaar geeft de nieuwsbrief van 12 februari 2003, genoemd in r.o. 1.3 op dit punt geen genuanceerde en volledige informatie, maar daarbij moet bedacht worden dat het om een nieuwsbrief gaat. Het is dus begrijpelijk dat de nieuwsbrief tot onrust bij eisers heeft geleid, welke onrust voorkomen had kunnen worden door eisers in de nieuwsbrief beter te informeren in de zin zoals hiervoor onder r.o 4.3 bedoeld. Voor zover eisers menen dat van voormelde procedure wel wordt afgeweken, hebben zij daartoe onvoldoende gesteld. Hoewel zij aanvankelijk hebben betoogd dat gedaagde geen overplaatsingsbeschikkingen aan eisers had gegeven, hebben zij immers niet betwist dat dit alsnog is gebeurd. Dit betekent dat er voor eisers een met voldoende waarborgen omklede rechtsgang bij de bestuursrechter openstaat, die eisers eerst kunnen bewandelen. De raadsvrouwe van eisers heeft desgevraagd ter zitting verklaard dat zij voornemens is hiervan gebruik te maken. Uit vorenstaande overwegingen vloeit voort dat eisers thans niet in hun vordering zullen worden ontvangen.
4.6 Ten aanzien van eisers sub 7 geldt dat zij evenmin in hun vordering zullen worden ontvangen, zij het op grond van andere overwegingen dan die hierboven onder r.o. 4.5 ten aanzien van de overige eisers zijn gegeven. Voor hen geldt namelijk dat zij door reeds te vertrekken geen belang meer bij de onderhavige vordering hebben.
4.7 Voor het geval eisers wel ontvankelijk zouden zijn in hun vordering zou de voorzieningenrechter de vordering op inhoudelijke gronden hebben afgewezen. Hij overweegt daartoe het volgende.
Op grond van artikel 7 lid 1 en 2 Rva is gedaagde bevoegd tot overplaatsing van asielzoekers naar een andere opvanglocatie. De vraag die voorligt is of zijdens gedaagde ten deze sprake is van een zorgvuldige besluitvorming, waarbij ook rekening is gehouden met de individuele belangen van eisers. Gedaagde heeft hiertoe de volgende punten naar voren gebracht.
* Gedaagde plaatst eisers over naar asielcentra in de omgeving van Assen, te weten AZC Roden, AZC Leek, AZC Zuidlaren, AZC Steenwijk, AZC Heerenveen.
* Gedaagde heeft met eisers sub 1, sub 2, sub 3 en sub 5, die schoolgaande kinderen hebben, besproken dat de nieuwe opvanglocaties zo dicht mogelijk in de buurt van de huidige AVO-opvanglocaties zijn gelegen. Voor een aantal kinderen geldt dat zij vanuit de nieuwe opvanglocatie hun huidige scholen kunnen blijven bezoeken. Daarbij is ook voorzien in het taxivervoer van 2 kinderen van eisers sub 2, die naar de dovenschool in Groningen gaan. Voor de overige kinderen is geregeld dat zij naar een nieuwe school worden overgeplaatst, hetgeen ook gebeurd zou zijn als de AVO-locaties op 23 mei a.s. zouden sluiten.
* Gedaagde heeft met eisers, die medische zorg behoeven, besproken dat zij op de nieuwe locatie eveneens medische zorg zullen ontvangen. Voor eiseres sub 3, die onder behandeling is bij de GGZ te Assen en Beilen, geldt dat zij de reiskosten vergoed zal krijgen om die behandeling te kunnen laten continueren.
Voormelde punten zijn door eisers niet of nauwelijks weersproken. Gedaagde heeft derhalve voldoende aannemelijk gemaakt dat er bij de besluitvorming tot sluiting van de AVO's te Assen zorgvuldig is gehandeld en dat bij de hieruit voortvloeiende overplaatsingen rekening is gehouden met de individuele belangen van eisers. Daarbij wordt ervan uitgegaan dat er volgens de verklaring van gedaagde geen plannen zijn om (op korte termijn) één van de hierboven genoemde AZC's te sluiten.
4.8 Nu het begrijpelijk is dat eisers mede ten gevolge van een onduidelijke communicatie via de nieuwsbrief en het uitblijven van overplaatsingsbeschikkingen zich genoodzaakt voelden het onderhavige kort geding aanhangig te maken, acht de voorzieningenrechter termen aanwezig de kosten van het geding te compenseren als hierna te melden.