ECLI:NL:RBASS:2003:AF5274

Rechtbank Assen

Datum uitspraak
27 februari 2003
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
19/014001-01
Instantie
Rechtbank Assen
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Valsheid in geschrift en verduistering door verdachte in Westerbork

In deze zaak heeft de Rechtbank Assen op 27 februari 2003 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, die beschuldigd werd van valsheid in geschrift en verduistering. De verdachte heeft samen met een ander op 14 maart 2000 in Westerbork een werkgeversverklaring valselijk opgemaakt. Deze verklaring was bedoeld om te bewijzen dat een werknemer in dienst was bij een werkgever, terwijl dit niet het geval was. De verdachte heeft valse informatie verstrekt over het salaris en de arbeidsrelatie van de werknemer, met als doel de werkgeversverklaring als echt te gebruiken. Daarnaast heeft de verdachte in de periode van 11 juni 1997 tot en met 20 augustus 2000 verschillende leaseauto's verduisterd die toebehoorden aan een bedrijf. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte als medeoprichter van het bedrijf verantwoordelijk was voor het niet naleven van juridische formaliteiten, wat heeft geleid tot de gepleegde misdrijven. De rechtbank heeft de ernst van de feiten in overweging genomen, evenals de schade die is veroorzaakt aan de benadeelde partijen. De verdachte is veroordeeld tot een gevangenisstraf van 30 maanden, waarvan de tijd in voorlopige hechtenis in mindering wordt gebracht. De rechtbank heeft ook schadevergoedingsmaatregelen opgelegd aan de verdachte, waarbij de vorderingen van verschillende benadeelde partijen zijn afgewezen omdat zij niet gerechtigd waren om deze in te dienen. De uitspraak is gedaan na een zorgvuldige afweging van de feiten en omstandigheden van de zaak.

Uitspraak

Rechtbank Assen
Sector strafrecht
VERKORT VONNIS
Uitspraak: 27 februari 2003
Parketnummer: 19/014001-01
VONNIS van de meervoudige kamer, Noordelijke Fraudekamer, in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte:
[naam verdachte],
geboren op [geboortedatum en -plaats verdachte],
wonende te [adres verdachte].
De rechtbank heeft gelet op het ter terechtzitting gehouden onderzoek van 12 en 13 februari 2003.
De verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. G.B. de Jong, advocaat te Roden.
TELASTELEGGING
Aan dit vonnis is een door de griffier gewaarmerkte fotokopie van de dagvaarding gehecht, waaruit de inhoud van de telastelegging geacht moet worden hier te zijn overgenomen.
In de telastelegging voorkomende schrijffouten of kennelijke misslagen worden verbeterd gelezen. De verdachte is hierdoor niet in zijn belangen geschaad.
BEWEZENVERKLARING
De rechtbank acht het onder 1 primair, 2 primair, 3 en 4 telastegelegde bewezen, met dien verstande dat:
1 primair.
verdachte, tezamen en in vereniging met een ander, op 14 maart 2000, te Westerbork, in de gemeente Midden-Drenthe, een zogenaamde werkgeversverklaring van [naam werkgever], zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van het daarop of daarin vermelde te dienen, valselijk heeft opgemaakt, door valselijk en in strijd met de waarheid op of in die werkgeversverklaring op te geven dat [naam en adres werknemer], in de functie hoofd technische dienst een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd had bij [naam werkgever] en een bruto jaarsalaris van [hoogte jaarsalaris] ontving en een vakantietoeslag van [hoogte vakantietoeslag] ontving, zulks terwijl die [naam werknemer] toen in werkelijkheid niet dat jaarsalaris ontving en nimmer in loondienst was geweest van [naam werkgever],
met het oogmerk om die werkgeversverklaring als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen doen gebruiken;
en
op 13 maart 2000, te Westerbork, in de gemeente Midden-Drenthe, een zogenaamde werkgeversverklaring in gebruik bij [naam bedrijf], zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van het daarop of daarin vermelde te dienen, valselijk heeft opgemaakt, door valselijk en in strijd met de waarheid op of in die werkgeversverkla-ring op te geven, dat [naam en adres werknemer], sedert 1 oktober 1999 parttime in de functie hoofd interne verzorging in loondienst was bij [naam werkgever] en een bruto jaarsalaris van [hoogte salaris] ontving en een vakantietoeslag van [hoogte vakantietoeslag] ontving, zulks terwijl die [naam werknemer] toen in werkelijkheid niet dat jaarsalaris ontving en nimmer in loondienst was geweest van [naam werkgever] met het oogmerk om die werkgeversverklaring als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen doen gebruiken;
en
op 7 januari 1998, te Westerbork, in de gemeente Middenveld, een werkgevers-verklaring in gebuik bij [naam bedrijf], zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van het daarin of daarop vermelde te dienen, valselijk heeft opgemaakt, door valselijk en in strijd met de waarheid op of in die werkgeversverklaring, op te geven, dat [naam en adres werknemer], in de functie van Algemeen Bedr. Leider/loondienst directeur in vaste dienst was van [naam werkgever] en per maand een salaris van [hoogte salaris] ontving en op jaarbasis een salaris van bruto [hoogte salaris] ontving en een vakantie-toeslag van [hoogte vakantietoeslag] ontving, zulks terwijl die [naam werknemer] toen in werkelijkheid niet dat inkomen ontving, en niet in loondienst was van [naam werkgever], maar vennoot was van de vennootschap onder firma [naam vennootschap onder firma] met het oogmerk om die werkgeversverklaring, als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken;
en
op 15 augustus 1997, te Westerbork, in de gemeente Middenveld, een zogenaamde werkgeversverklaring in gebruik bij [naam bedrijf], zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van het daarop of daarin vermelde te dienen, valselijk heeft opgemaakt, door valselijk en in strijd met de waarheid op of in die werkgeversverkla-ring, op te geven, dat [naam en adres werknemer] in de functie van bedrijfsleider in vaste dienst was van [naam werkgever] en per maand een salaris van [hoogte salaris] ontving en op jaarbasis een salaris van bruto [hoogte salaris] ontving en een vakantie-toeslag van [hoogte vakantietoeslag] ontving en een provisie van [hoogte provisie] ontving, zulks terwijl die [naam werknemer] toen in werkelijkheid niet dat inkomen ontving, en niet in loondienst was van [naam werkgever], maar vennoot was van de vennootschap onder firma [naam vennootschap onder firma] met het oogmerk om die werkgeversverklaring, als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken;
en
op 19 augustus 1997, te Westerbork, in de gemeente Middenveld, een zogenaamde werkgeversverklaring in gebruik bij [naam bedrijf] zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van het daarop of daarin vermelde te dienen, valselijk heeft opgemaakt, door valselijk en in strijd met de waarheid op of in die werkgeversverkla-ring, op te geven of te vermelden, dat [naam en adres werknemer], in de functie van interieurverzorgster in vaste dienst was van [naam werkgever] en per maand een salaris van (ongeveer) [hoogte salaris] ontving en op jaarbasis een salaris van bruto [hoogte salaris] ontving en een vakantie-toeslag van [hoogte vakantietoeslag] ontving,
zulks terwijl die [naam werknemer] toen in werkelijkheid niet dat inkomen ontving, en nimmer in loondienst is geweest van [naam werkgever] met het oogmerk om die werkgeversverklaring, als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken;
2 primair.
verdachte op verschillende tijdstippen, gelegen in de periode van 16 mei 1997 tot en met 27 november 2000, te Westerbork, in de gemeente Midden-Drenthe, tezamen en in vereniging met anderen, opzettelijk bedrijfsmatig na te noemen al dan niet op termijn opvorderbare gelden van het hierna te noemen publiek heeft aangetrokken en ter beschikking heeft verkregen en ter beschikking heeft gehad, hebbende hij verdachte en verdachtes mededaders, toen en daar opzettelijk met na te noemen publiek vermogens-beheerovereenkomsten gesloten telkens strekkende tot het beheren van de hierna te noemen hoeveelheden geld van dat publiek, voor een vooraf bepaalde vast vergoedings-tarief en waarbij tussentijdse opnames onbeperkt mogelijk waren met een vooraf vastgestelde opzegtermijn van 2 maanden, waarbij of waarna na te noemen publiek vervolgens de na te noemen hoeveelheden geld aan verdachte en verdachtes mededaders ter hand hebben gesteld en hebben afgegeven en hebben gestort op een bank- of giro-rekening van [naam bedrijf] en/of [naam bedrijf]:
publiek: gelden:
namen publiek [hoogte geldbedragen]
3.
verdachte op verschillende tijdstippen, gelegen in de periode van 11 juni 1997 tot en met 20 augustus 2000, te Westerbork, in respectievelijk de gemeente Middenveld of Midden-Drenthe, opzettelijk
- een personenauto, van het merk Mercedes-Benz, type SLK 200 Roadster, kenteken [kenteken auto] en
- een personenauto, van het merkVolkswagen, type Passat 1.9 TDI 110 pk, kenteken [kenteken auto] en
- een personenauto, van het merk Audi, type A3 1.6 Ambition, kenteken [kenteken auto] en
- een personenauto, van het merk Volkswagen, type Polo 1.6, kenteken [kenteken auto] en
- een personenauto, van het merk Opel, type Corsa 1.4, kenteken [kenteken auto] en
- een personenauto, van het merk Mercedez-Benz, type E 220 Cdi Combi Elegance, kenteken [kenteken auto] en
- een bedrijfsauto, van het merk Mercedes-Benz, type V 220 Cdi, kenteken [kenteken auto] en
- een personenauto, van het merk Audi, type A3 1.6 Ambiente, kenteken [kenteken auto],
telkens toebehorend aan [naam bedrijf] en welke auto's verdachte telkens uit hoofde van een leaseovereenkomst onder zich had, wederrechtelijk zich heeft toegeëigend;
4.
verdachte in de periode van 13 mei 1997 tot en met 27 november 2000, te Westerbork, in de gemeente Midden-Drenthe, heeft deelgenomen aan een organisatie, te weten een samenwerkingsverband van hem, verdachte, met onder meer [namen medeverdachten], welke organisatie tot oogmerk had het plegen van misdrijven, te weten valsheid in geschrifte en oplichting en verduistering en zonder vergunning aantrekken en ter beschikking krijgen en ter beschikking hebben van opvorderbare gelden van het publiek.
De verdachte zal van het meer of anders telastegelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
KWALIFICATIE
Het bewezene levert op de misdrijven:
1 primair. Medeplegen van valsheid in geschrift, meermalen gepleegd.
2 primair. Medeplegen van overtreding van een voorschrift, gesteld bij artikel 82 van de
Wet toezicht kredietwezen 1992, opzettelijk begaan, meermalen gepleegd.
3. Verduistering, meermalen gepleegd.
4. Deelneming aan een organisatie die tot oogmerk heeft het plegen van misdrijven.
STRAFBAARHEID VERDACHTE
De raadsman heeft ter terechtzitting het verweer gevoerd dat verdachte vanwege afwezigheid van alle schuld moet worden ontslagen van alle rechtsvervolging, nu verdachte nooit enige aanwijzing heeft ontvangen van welke instantie dan ook waaruit kon blijken dat ter zake het door hem gevoerde vermogensbeheer een vergunning benodigd was.
De rechtbank is hieromtrent van oordeel dat verdachte als (mede)oprichter van de [naam bedrijf], door zelf nader onderzoek te doen, ervoor had moeten zorgdragen dat hij aan alle juridische formaliteiten voldeed. Nu verdachte dit als directeur achterwege heeft gelaten, heeft hij willens en wetens het risico aanvaard dat hij niet aan alle formaliteiten voldeed.
Het verweer wordt derhalve verworpen.
De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.
STRAFMOTIVERING
De rechtbank neemt bij de bepaling van de hierna te vermelde strafsoort en strafmaat in aanmerking:
- de aard en de ernst van de gepleegde feiten;
- de omstandigheden waaronder deze zijn begaan;
- de persoon van de verdachte, zoals daarvan ter terechtzitting is gebleken en deze naar voren komt uit het algemeen documentatieregister;
- de vordering van de officier van justitie tot veroordeling van verdachte terzake het onder 1
primair, 2 primair, 3 en 4 telastegelegde tot 24 maanden gevangenisstraf, waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar.
De rechtbank heeft ten laste van verdachte bewezenverklaard dat hij meerdere werkgeversver-klaringen valselijk heeft opgemaakt ten behoeve van het verkrijgen van een hypothecaire geldlening. Een dergelijke handelswijze is onaanvaardbaar, nu men in het economisch verkeer er vanuit moet kunnen gaan, dat de gegevens, welke benodigd zijn voor een dergelijke aanvraag, juist zijn.
Verdachte is ten aanzien van het onder 2 tenlastegelegde, het zogenaamde vermogensbeheer, niet alleen aan te rekenen dat hij door particulieren ingelegde gelden verwerkte als aan zijn bedrijf verstrekte kredieten, terwijl hij daarvoor geen vergunning c.q. vrijstelling had. Evenzeer acht de rechtbank met name verdachte verantwoordelijk voor de valse voorstelling die deze particulieren is voorgespiegeld omtrent de bestemming van hun geld, teneinde hen te bewegen bedoelde gelden af te dragen.
Uiteindelijk heeft een en ander geleid tot grote schade bij deze particulieren. Bovendien heeft verdachte zijn beroepsgroep door zijn handelen in diskrediet gebracht.
Daarnaast heeft verdachte een flink aantal leaseauto's verduisterd en zo ook het leasebedrijf grote schade berokkend.
Het valt verdachte zwaar aan te rekenen dat dit alles stelselmatig en in organisatorisch verband gebeurde en hij aan dit alles leiding gaf. Weliswaar is verdachte niet eerder met justitie in aanraking geweest, doch de rechtbank acht de bewezenverklaarde feiten zo ernstig dat zij niet alleen van oordeel is dat de hoogte van de door de officier van justitie gevorderde straf hieraan geen recht doet, zij is tevens van oordeel dat in deze zaak geen reden aanwezig wordt geacht een deel van de op te leggen (hogere) straf voorwaardelijk op te leggen.
BENADEELDE PARTIJEN
[naam benadeelde partij heeft zich voor de aanvang van de terechtzitting als benadeelde partij in het strafproces gevoegd door middel van indiening van het voorgeschreven formulier bevattende de opgave van een vordering tot vergoeding van door haar geleden schade ten gevolge van het aan verdachte onder 2 telastegelegde en bewezenverklaarde feit alsmede de gronden waarop deze berust.
De rechtbank is van oordeel dat, nu de benadeelde partij blijkens een vaststellingsovereen-komst met [naam bedrijf], waarbij onder meer is overeengekomen dat de volledige vordering aan [naam bedrijf] wordt overgedragen, niet meer gerechtigd was een vordering tot schadevergoeding in te dienen, zodat de rechtbank de vordering zal afwijzen.
[naam benadeelde partij] heeft zich voor de aanvang van de terechtzitting als benadeelde partij in het strafproces gevoegd door middel van indiening van het voorgeschreven formulier bevattende de opgave van een vordering tot vergoeding van door hem geleden schade ten gevolge van het aan verdachte onder 2 telastegelegde en bewezenverklaarde feit alsmede de gronden waarop deze berust.
De rechtbank is van oordeel dat, nu de benadeelde partij blijkens een vaststellingsovereen-komst met [naam bedrijf], waarbij onder meer is overeengekomen dat de volledige vordering aan [naam bedrijf] wordt overgedragen, niet meer gerechtigd was een vordering tot schadevergoeding in te dienen, zodat de rechtbank de vordering zal afwijzen.
[namen benadeelde partijen] hebben zich voor de aanvang van de terechtzitting als benadeelde partij in het strafproces gevoegd door middel van indiening van het voorgeschreven formulier bevattende de opgave van een vordering tot vergoeding van door hen geleden schade ten gevolge van het aan verdachte onder 2 telastegelegde en bewezenverklaarde feit alsmede de gronden waarop deze berust.
De rechtbank is van oordeel dat, nu de benadeelde partij blijkens een vaststellingsovereen-komst met [naam bedrijf], waarbij onder meer is overeengekomen dat de volledige vordering aan [naam bedrijf] wordt overgedragen, niet meer gerechtigd was een vordering tot schadevergoeding in te dienen, zodat de rechtbank de vordering zal afwijzen.
[naam benadeelde partij] heeft zich voor de aanvang van de terechtzitting als benadeelde partij in het strafproces gevoegd door middel van indiening van het voorgeschreven formulier bevattende de opgave van een vordering tot vergoeding van door haar geleden schade ten gevolge van het aan verdachte onder 4 telastegelegde en bewezenverklaarde feit alsmede de gronden waarop deze berust.
De rechtbank is van oordeel dat de gestelde schade voldoende aannemelijk is geworden en in zodanig verband staat met het door verdachte gepleegde strafbare feit, dat deze aan hem als een gevolg van zijn handelen kan worden toegerekend. De rechtbank acht de vordering, die niet danwel onvoldoende door verdachte en diens raadsman is weersproken, derhalve gegrond en voor hoofdelijke toewijzing vatbaar.
De rechtbank acht daarnaast oplegging van de schadevergoedingsmaatregel aangewezen.
[naam benadeelde partij] heeft zich voor de aanvang van de terechtzitting als benadeelde partij in het strafproces gevoegd door middel van indiening van het voorgeschreven formulier bevattende de opgave van een vordering tot vergoeding van door hem geleden schade ten gevolge van het aan verdachte onder 2 telastegelegde en bewezenverklaarde feit alsmede de gronden waarop deze berust.
De rechtbank is van oordeel dat, nu de benadeelde partij blijkens een vaststellingsovereen-komst met [naam bedrijf], waarbij onder meer is overeengekomen dat de volledige vordering aan [naam bedrijf] wordt overgedragen, niet meer gerechtigd was een vordering tot schadevergoeding in te dienen, zodat de rechtbank de vordering zal afwijzen.
[naam benadeelde partij] heeft zich voor de aanvang van de terechtzitting als benadeelde partij in het strafproces gevoegd door middel van indiening van het voorgeschreven formulier bevattende de opgave van een vordering tot vergoeding van door hem geleden schade ten gevolge van het aan verdachte onder 2 telastegelegde en bewezenverklaarde feit alsmede de gronden waarop deze berust.
De rechtbank is van oordeel dat, nu de benadeelde partij blijkens een vaststellingsovereen-komst met [naam bedrijf], waarbij onder meer is overeengekomen dat de volledige vordering aan [naam bedrijf] wordt overgedragen, niet meer gerechtigd was een vordering tot schadevergoeding in te dienen, zodat de rechtbank de vordering zal afwijzen.
[namen benadeelde partijen] hebben zich voor de aanvang van de terechtzitting als benadeelde partij in het strafproces gevoegd door middel van indiening van het voorgeschreven formulier bevattende de opgave van een vordering tot vergoeding van door hen geleden schade ten gevolge van het aan verdachte onder 2 telastegelegde en bewezenverklaarde feit alsmede de gronden waarop deze berust.
De rechtbank is van oordeel dat, nu de benadeelde partij blijkens een vaststellingsovereen-komst met [naam bedrijf], waarbij onder meer is overeengekomen dat de volledige vordering aan [naam bedrijf] wordt overgedragen, niet meer gerechtigd was een vordering tot schadevergoeding in te dienen, zodat de rechtbank de vordering zal afwijzen.
[naam benadeelde partij] heeft zich voor de aanvang van de terechtzitting als benadeelde partij in het strafproces gevoegd door middel van indiening van het voorgeschreven formulier bevattende de opgave van een vordering tot vergoeding van door haar geleden schade ten gevolge van het aan verdachte onder 2 telastegelegde en bewezenverklaarde feit alsmede de gronden waarop deze berust.
De rechtbank is van oordeel dat, nu de benadeelde partij blijkens een vaststellingsovereen-komst met [naam bedrijf], waarbij onder meer is overeengekomen dat de volledige vordering aan [naam bedrijf] wordt overgedragen, niet meer gerechtigd was een vordering tot schadevergoeding in te dienen, zodat de rechtbank de vordering zal afwijzen.
TOEPASSING VAN WETSARTIKELEN
De rechtbank heeft gelet op de artikelen 36f, 47, 57,140, 225 en 321 van het Wetboek van Strafrecht, de artikelen 82 (oud) en 82 van de Wet toezicht kredietwezen 1992 en de artikelen 1, 2 en 6 van de Wet op de economische delicten.
DE UITSPRAAK VAN DE RECHTBANK LUIDT
RECHTDOENDE:
Verklaart het onder 1 primair, 2 primair, 3 en 4 telastegelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar in voege als voormeld en verdachte deswege strafbaar.
Veroordeelt verdachte te dier zake tot:
Een gevangenisstraf voor de duur van 30 maanden.
Beveelt, dat de tijd door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en/of voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is telastegelegd dan het bewezenverklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Wijst de vordering van de benadeelde partij [naam benadeelde partij], wonende te [adres benadeelde partij], toe en veroordeelt verdachte mitsdien - samen met zijn mededaders of, wanneer die mededaders niet betalen, alleen - tot betaling aan deze benadeelde partij van een bedrag van [hoogte bedrag] (zegge: [hoogte bedrag in letters), met veroordeling tevens van verdachte in de kosten door de benadeelde partij tot op heden gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog te maken, tot heden begroot op nihil.
Legt aan verdachte de verplichting op aan de staat, ten behoeve van het slachtoffer [naam slachtoffer], te betalen een som geld ten bedrage van [hoogte bedrag] (zegge: [hoogte bedrag in letters]), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door hechtenis voor de duur van [aantal dagen hechtenis] dagen, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft.
Bepaalt daarbij dat, indien verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat van een bedrag van [hoogte bedrag] ten behoeve van het slachtoffer [naam slachtoffer], daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij dit deel van het toegewezen bedrag te betalen komt te vervallen en vice versa, dat, indien verdachte - al dan niet samen met zijn mededaders - aan de benadeelde partij een bedrag van [hoogte bedrag] heeft betaald, daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat van het opgelegde bedrag van [hoogte bedrag] komt te vervallen.
Wijst de vordering van de benadeelde partij [naam benadeelde partij] af.
Bepaalt dat deze benadeelde partij en verdachte ieder de eigen kosten draagt.
Wijst de vordering van de benadeelde partij [naam benadeelde partij] af.
Bepaalt dat deze benadeelde partij en verdachte ieder de eigen kosten draagt.
Wijst de vordering van de benadeelde partijen [namen benadeelde partijen] af.
Bepaalt dat deze benadeelde partijen en verdachte ieder de eigen kosten dragen.
Wijst de vordering van de benadeelde partij [naam benadeelde partij] af.
Bepaalt dat deze benadeelde partij en verdachte ieder de eigen kosten draagt.
Wijst de vordering van de benadeelde partij [naam benadeelde partij] af.
Bepaalt dat deze benadeelde partij en verdachte ieder de eigen kosten draagt.
Wijst de vordering van de benadeelde partijen [namen benadeelde partijen] af.
Bepaalt dat deze benadeelde partijen en verdachte ieder de eigen kosten dragen.
Wijst de vordering van de benadeelde partij [naam benadeelde partij] af.
Bepaalt dat deze benadeelde partij en verdachte ieder de eigen kosten draagt.
Dit vonnis is gewezen door mr. O. Anjewierden, voorzitter, mr. R.P. van Eerde en mr. M.A.F. Veenstra, rechters, bijgestaan door A. van Dijk, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 27 februari 2003.
Mrs. R.P. van Eerde en M.A.F. Veenstra zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.