ECLI:NL:RBASS:2001:AB2466

Rechtbank Assen

Datum uitspraak
4 juli 2001
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
33217
Instantie
Rechtbank Assen
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Herziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis inzake geschil tussen CULTURELE ACTIVITEITEN VERENIGING ORVELTE en HANDELSVERENIGING ORVELTE over verwijdering van borden en kaartverkoop

In deze zaak, die op 4 juli 2001 door de Rechtbank Assen is behandeld, stonden de CULTURELE ACTIVITEITEN VERENIGING ORVELTE (CAVO) en de HANDELSVERENIGING ORVELTE (HVO) tegenover elkaar in een kort geding. De CAVO vorderde de HVO te veroordelen tot het verwijderen van vier borden die in Orvelte waren geplaatst, welke volgens de CAVO onjuiste en verwarrende informatie gaven over de toegang tot het dorp en de verkoop van toegangsbewijzen. De CAVO stelde dat de borden bezoekers zouden aanzetten om geen entreeprijs te betalen, wat zou leiden tot schade voor hun organisatie, die afhankelijk is van de verkoop van Ambachten en Expositiekaarten.

De HVO daarentegen verdedigde zich door te stellen dat de borden juist bedoeld waren om misleiding van bezoekers te voorkomen, aangezien de CAVO met haar kaartverkoop de indruk wekte dat er voor toegang tot het dorp betaald moest worden. De HVO betwistte ook dat de CAVO door de borden minder inkomsten zou ontvangen.

De rechtbank oordeelde dat de CAVO onvoldoende had aangetoond dat de borden onjuiste informatie bevatten en dat zij schade leed door de aanwezigheid van de borden. De vordering van de CAVO tot verwijdering van de borden werd afgewezen. Evenzo werd de vordering van de HVO tot staking van de kaartverkoop en rectificatie van beschuldigingen afgewezen, omdat deze niet voldoende onderbouwd waren. De rechtbank veroordeelde de CAVO in de kosten van het geding, en de HVO in de kosten van haar procedure, waarbij beide partijen als in het ongelijk gestelde partijen werden aangemerkt.

Uitspraak

Vonnis d.d. 4 juli 2001.-
Zaaknummer 33217.-
DE ARRONDISSEMENTSRECHTBANK TE ASSEN
Vonnis van de president in het kort geding van:
De rechtspersoonlijkheid bezittende
CULTURELE ACTIVITEITEN VERENIGING ORVELTE
gevestigd en kantoorhoudende te 9441 PH Orvelte, Melkwegje 2,
eiseres in conventie in kort geding bij dagvaarding van 14 juni 2001,
gedaagde in reconventie,
advocaat mr. J.S. Visser,
procureur mr. M.G. Doornbos,
en
De rechtspersoonlijkheid bezittende
HANDELSVERENIGING ORVELTE,
gevestigd en kantoorhoudende te 9441 PD Orvelte, Dorpsstraat 6,
gedaagde in conventie in kort geding bij gemelde dagvaarding,
eiseres in reconventie,
advocaat mr. R.M.S. Carli,
procureur mr. J.S. van Burg.
OVERWEGINGEN
IN CONVENTIE EN RECONVENTIE
1. De vordering en het procesverloop
1.1. Eiseres in conventie, tevens gedaagde in reconventie, hierna te noemen de CAVO, heeft in conventie bij conclusie van eis gevorderd dat de president bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad en op de minuut, de HVO als gedaagde zal veroordelen om binnen twee dagen na betekening van dit vonnis in kort geding de vier borden (als nader genoemd in het lichaam der dagvaarding) te verwijderen en deze niet op dezelfde plaats of elders bij het dorp Orvelte opnieuw te plaatsen, zulks op verbeurte van een dwangsom van ƒ 500,00 per bord per dag, voor iedere dag dat gedaagde, nadat twee dagen na voormelde betekening zijn verstreken, in gebreke blijft aan dit vonnis te voldoen, en met veroordeling van gedaagde in de kosten van dit geding.
1.2. Ter zitting van 20 juni 2001 heeft de CAVO van eis geconcludeerd overeenkomstig de dagvaarding.
1.3. Gedaagde in conventie, tevens eiseres in reconventie, hierna te noemen de HVO, heeft de vorderingen in conventie bestreden bij monde van haar advocaat. Voorts heeft zij bij conclusie van eis in reconventie gevorderd dat de rechtbank (bedoeld zal zijn: de president) de CAVO zal veroordelen:
- haar verkoop van de Ambachten en Expositiekaart op de huidige wijze en de huidige locaties, althans op enige locatie bij de toegangswegen tot het dorp Orvelte op redelijke termijn te staken en gestaakt te houden en met de HVO in overleg te treden met betrekking tot een meer aanvaardbare wijze die ten goede komt aan Orvelte;
- haar beschuldigingen aan het adres van de HVO met betrekking tot vernielingen in Orvelte publiekelijk te weerspreken in twee plaatselijke dagbladen binnen drie dagen na betekening van dit vonnis, op straffe van een door de rechtbank (lees: president) op te stellen publicatie in die dagbladen;
- met veroordeling van de CAVO in de kosten van deze procedure.
1.4. Beide partijen legden pleitaantekeningen over en brachten stukken in het geding, waarna zij vonnis verzochten. Het vonnis wordt gewezen op het griffiedossier.
2. De feiten
2.1. Op 14 maart 2001 is de CAVO (door onder meer enkele ex-leden van de HVO) opgericht. Volgens artikel 2 lid 1 van de (concept-)akte heeft zij ten doel: het waarborgen van de cultuurhistorische betekenis en het maatschappelijk belang van het dorp Orvelte door middel van het bevorderen van educatie, recreatie, cultuur-toerisme, leefbaarheid en werkgelegenheid.
2.2. Voor toegang tot het dorp Orvelte wordt geen entreeprijs geheven. In het dorp is een groot aantal (25 tot 30) bezienswaardigheden van verschillende aard.
2.3. De CAVO verkoopt in twee kiosken gelegen tussen parkeerterreinen en het dorp aan bezoekers van Orvelte een zogenaamde Ambachten en Expositie kaart voor ƒ 8,50 per persoon. Met deze kaart betaalt men voor toegang tot 10 van de 17 door (leden van) de CAVO georganiseerde demonstraties van oude ambachten en exposities.
2.4. In 1991 werd de HVO opgericht. Door de leden van deze vereniging wordt geen toegangsprijs gevraagd voor de door hen georganiseerde bezienswaardigheden. In 1999 vroegen zij alleen geld voor de parkeerplaatsen.
2.5. De Stichting Orvelte, die het onroerend goed van Orvelte beheert, heeft voor 2001 de parkeerterreinen en kiosken aan de CAVO verhuurd.
2.6. De HVO heeft begin juni 2001 vier borden geplaatst in Orvelte met daarop de volgende tekst: "Welkom in Orvelte. Ons dorp is vrij (gratis) toegankelijk. Ook het merendeel van de oude ambachten en bijbehorende musea zijn gratis te bezichtigen. Entreekaarten zijn niet verplicht en gelden slechts voor enkele objekten. Handelsvereniging Orvelte (HVO).
2.7. Bij brief van 6 juni 2001 heeft het bestuur van de CAVO de HVO gesommeerd deze borden binnen 24 uur te verwijderen. De HVO heeft hieraan geen gevolg gegeven.
IN CONVENTIE
3. Het standpunt van de CAVO
3.1. De CAVO stelt dat de door de HVO geplaatste borden onjuiste en verwarrende informatie verschaffen, ten gevolge waarvan bezoekers (kunnen) worden aangezet geen toegangsprijs meer te willen betalen voor de bezienswaardigheden.
3.2. Volgens de CAVO lijdt zij schade omdat als gevolg van de tekst op de borden minder Ambachten en Expositiekaarten worden verkocht. Zij heeft derhalve belang bij verwijdering van deze borden.
4. Het standpunt van de HVO
4.1. Volgens de HVO doet de kaarverkoop in de kiosken door de CAVO de toerist vermoeden dat voor de toegang tot het dorp Orvelte, dus ook voor de bedrijven van de niet CAVO-leden, entree moet worden betaald. De HVO heeft hiertegen ernstige bezwaren. Deze hebben geleid tot het plaatsen van borden, teneinde misleiding bij het publiek tegen te gaan.
4.2. Zij betwist dat de CAVO door plaatsing van de borden minder inkomsten ontvangt.
IN RECONVENTIE
5. Het standpunt van de HVO
5.1. De HVO meent dat elke ondernemer in Orvelte zelf dient te bepalen in hoeverre een toegangsprijs voor zijn/haar activiteit of expositie moet worden betaald. De kaartenverkoop door de CAVO is misleidend voor bezoekers en nadelig voor de activiteiten en de ondernemingen welke niet zijn gerelateerd aan leden van de CAVO. De CAVO dient derhalve te stoppen met haar kaartverkoop in de kiosken aan de rand van het dorp en haar schriftelijke publicaties aan te passen.
5.2. De CAVO dient voorts haar beschuldigingen in de pers aan het adres van de HVO met betrekking tot vernielingen in Orvelte te herroepen. Deze beschuldigingen zijn niet bewezen en worden door de HVO betwist. De HVO ondervindt hinder van deze valse beschuldigingen.
6. Het standpunt van de CAVO
6.1. Het stoppen van de kaartverkoop aan de kiosk door de CAVO zal de doodsteek zijn voor de leden die oude ambachten uitoefenen.
6.2. De vorderingen in reconventie dienen als volstrekt ongegrond te worden afgewezen.
7. De beoordeling
IN CONVENTIE
7.1. De CAVO heeft, gelet op de gemotiveerde betwisting door de HVO, onvoldoende toegelicht dat de tekst op de ten processe bedoelde borden onjuiste informatie bevat.
Voorts heeft zij haar stelling dat zij tengevolge van deze borden minder Ambachten en Expositiekaarten verkoopt en derhalve schade lijdt onvoldoende onderbouwd en aannemelijk gemaakt. Haar vordering tot verwijdering van de borden zal dan ook worden afgewezen. De CAVO zal als de in het ongelijk te stellen partij in de kosten van het geding worden veroordeeld.
IN RECONVENTIE
7.2. De HVO heeft onvoldoende aangetoond dat de kaartenverkoop door de CAVO misleidend is voor bezoekers. Evenmin heeft zij aannemelijk gemaakt dat deze kaartenverkoop nadelig is voor niet CAVO-leden. Haar vordering tot staking van de kaartverkoop is dan ook niet toewijsbaar.
7.3. Haar vordering tot rectificatie van beschuldigingen is evenmin toewijsbaar, aangezien zij onvoldoende heeft uiteengezet welke beschuldigingen, door wie, waar gedaan, onrechtmatig zijn en gerectificeerd zouden moeten worden. Zij spreekt over dagelijkse beschuldigingen in de pers, maar heeft te dezen geen enkel krantenartikel overgelegd. Voor het verkrijgen van een ingrijpende voorziening als een rectificatiegebod kan niet volstaan worden met het stellen van vage kreten.
7.4. De HVO zal als de in het ongelijk te stellen partij in de kosten van het geding worden veroordeeld.-
BESLISSINGEN
De president:
IN CONVENTIE
1. Wijst af het gevorderde.
2. Veroordeelt de CAVO in de kosten van dit geding, tot op heden aan de zijde van de HVO bepaald op ƒ 1.550,00 voor salaris en ƒ 410,00 voor verschotten.
IN RECONVENTIE
3. Wijst af het gevorderde.
4. Veroordeelt de HVO in de kosten van dit geding, tot op heden aan de zijde van de CAVO bepaald op ƒ 800,00 voor salaris en nihil voor verschotten.
Gewezen door mr. F. le Poole fungerend-president, bijgestaan door mr. N.R. Boonstra, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van woensdag 4 juli 2001, en door de fungerend-president en de griffier voornoemd ondertekend.
Typ: LN
Coll:
Zaaktypering:
2e niveau: 6
3e ni