ECLI:NL:RBASS:2001:AB1906
Rechtbank Assen
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Verzoek om voorlopige voorziening inzake vrijstelling van geregeld schoolbezoek voor dochter
In deze zaak heeft de president van de Arrondissementsrechtbank te Assen op 30 mei 2001 uitspraak gedaan op een verzoek om een voorlopige voorziening. Verzoeker had een aanvraag ingediend voor vrijstelling van geregeld schoolbezoek voor zijn dochter, die gepland was van 7 juni tot en met 22 juni 2001, omdat hij in deze periode familie op Aruba wilde bezoeken. De aanvraag was eerder door de ambtenaar van de gemeente Assen afgewezen, omdat er geen acute noodsituatie was en verzoeker ook in de zomervakantie had kunnen vertrekken. Verzoeker maakte bezwaar tegen deze afwijzing en vroeg de rechtbank om een voorlopige voorziening.
Tijdens de zitting heeft verzoeker toegelicht dat de gezondheid van zijn moeder snel achteruitgaat en dat hij zijn dochter de kans wilde geven om haar oma te ontmoeten. De vertegenwoordiger van verweerder stelde echter dat de situatie niet levensbedreigend was en dat de boeking van de reis impulsief was gedaan. De president overwoog dat de ambtenaar van de gemeente Assen niet de juiste procedure had gevolgd door verzoeker en de school niet te horen voordat het besluit werd genomen. Dit gebrek aan zorgvuldigheid leidde de president tot de conclusie dat het besluit van 6 april 2001 in strijd met de wet was genomen.
De president heeft het verzoek om een voorlopige voorziening toegewezen en verweerder opgedragen om uiterlijk op 5 juni 2001 een gemotiveerd besluit aan verzoeker mee te delen. Indien verweerder niet tijdig of negatief beslist, kan verzoeker de president verzoeken om op 6 juni te beoordelen of een voorlopige voorziening nodig is. De gemeente Assen werd ook opgedragen om het griffierecht van ƒ 225,- aan verzoeker te vergoeden. De uitspraak benadrukt het belang van zorgvuldigheid in bestuursprocedures en de noodzaak om alle relevante omstandigheden in overweging te nemen bij het nemen van besluiten.