ECLI:NL:RBASS:2001:AB0962
Rechtbank Assen
- Eerste aanleg - meervoudig
- B.J.H. Hofstee
- P.H.M. Smeets
- M. Griffioen
- Rechtspraak.nl
Schadevergoeding na onrechtmatig handelen van de gemeente Aa en Hunze
In deze zaak hebben eisers, [eiser A] en [eiser A-B], een verzoek om schadevergoeding ingediend tegen het college van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Aa en Hunze. De rechtbank Assen heeft op 26 februari 2001 uitspraak gedaan in het kader van een eerder gegrond verklaard beroep van eisers tegen een besluit van verweerder. De rechtbank heeft vastgesteld dat eisers schade hebben geleden als gevolg van het niet-tijdig beslissen door verweerder op hun bezwaren en het besluit van 18 mei 1998. De eisers claimden schadevergoeding voor gederfd woongenot, kosten van een schadebeperkende maatregel in de vorm van een aanbouw, en waardevermindering van hun woning. De rechtbank oordeelde dat de door eisers geleden schade in de vorm van gederfd woongenot moet worden aangemerkt als materiële schade, en heeft de schadevergoeding vastgesteld op ƒ 10.000,-. De rechtbank heeft echter de claims voor vergoeding van de kosten van de aanbouw en de waardevermindering van de woning afgewezen, omdat deze niet voldoende onderbouwd waren. Daarnaast heeft de rechtbank de gemeente Aa en Hunze veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten van eisers ter hoogte van ƒ 9,36. De uitspraak biedt inzicht in de beoordeling van schadeclaims in bestuursrechtelijke zaken, met name in gevallen van onrechtmatig handelen door de overheid. De rechtbank heeft benadrukt dat voor vergoeding van tijd besteed aan bezwaarprocedures geen plaats is, gezien de wettelijke bepalingen omtrent proceskosten. De uitspraak is openbaar uitgesproken en partijen kunnen in hoger beroep gaan bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.