ECLI:NL:RBARN:2012:BZ5315

Rechtbank Arnhem

Datum uitspraak
20 december 2012
Publicatiedatum
8 april 2013
Zaaknummer
12/1782, AWB 12/1783 en AWB 12/1784
Instantie
Rechtbank Arnhem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beëindiging en intrekking van bijstandsuitkeringen na afwezigheid bij afspraken

In deze zaak verzoekt eiser, na verhuizing van Veenendaal naar Ede, om algemene en bijzondere bijstand voor de inrichting van zijn woning. Beide aanvragen worden aanvankelijk toegewezen. Echter, na het afbellen van een afspraak met zijn werkbegeleider wegens ziekte en het niet thuis aantreffen door medewerkers van de gemeente, wordt eiser opgeroepen voor een gesprek. Eiser verschijnt niet op deze oproep en ook niet op een tweede uitnodiging, wat leidt tot de opschorting van zijn uitkering. Uiteindelijk wordt zijn bijstandsuitkering beëindigd en de bijzondere bijstand ingetrokken. De rechtbank oordeelt dat de termijn tussen de uitnodigingen en de afspraken niet zo kort was dat de belangen van eiser geschaad werden. Eiser heeft zonder goede reden niet op de afspraken gereageerd, waardoor de beëindiging van de uitkering op goede gronden is gebeurd.

De rechtbank oordeelt echter dat de intrekking van de uitkering vanaf de datum van toekenning niet in stand kan blijven, omdat verweerder niet heeft aangetoond dat eiser gedurende die periode niet op zijn woonadres verbleef. Dit heeft ook gevolgen voor de intrekking van de bijzondere bijstand, die eveneens niet in stand blijft. De rechtbank verklaart het beroep in de zaak 12/1782 ongegrond, maar verklaart het beroep in de zaken 12/1783 en 12/1784 gedeeltelijk gegrond. De rechtbank herroept het besluit van 1 februari 2012 en kent eiser een proceskostenvergoeding toe van € 874 voor de zaak 12/1783 en € 1.311 voor de zaak 12/1784. De rechtbank bepaalt dat verweerder het door eiser betaalde griffierecht van € 84 aan hem vergoedt. De uitspraak is gedaan door mr. F.J. de Vries, rechter, en is openbaar uitgesproken op 20 december 2012.

Uitspraak

RECHTBANK ARNHEM
Sector bestuursrecht
registratienummers: AWB 12/1782, AWB 12/1783 en AWB 12/1784
uitspraak ingevolge artikel 8:77 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) van 20 december 2012.
inzake
[eiser], eiser,
wonende te [woonplaats], vertegenwoordigd door mr. J.A. van Ham,
tegen
het college van burgemeester en wethouders gemeente Ede, verweerder.
1. Aanduiding bestreden besluit
Besluiten van verweerder van 16 april 2012 met kenmerken WIZ/696281, WIZ/698268 en WIZ/699683-WIZ/700987.
2. Procesverloop en motivering
Voor het procesverloop tot aan de tussenuitspraak van 9 oktober 2012 wordt naar de tussenuitspraak verwezen. In rechtsoverweging 23 van de tussenuitspraak is het volgende overwogen:
“12/1782 Het beroep zal ongegrond worden verklaard. De zaak zal in de einduitspraak worden afgedaan, waarin ook een beslissing over de proceskosten zal worden genomen.
12/1783 Het beroep, voor zover het de intrekking op grond van artikel 54, vierde lid, van de Wwb betreft, zal ongegrond worden verklaard. Het beroep, voor zover het de afwijzing van de bijzonde-re bijstand betreft, zal gegrond worden verklaard. Verweerder krijgt wat dit tweede besluitonderdeel betreft, de gelegenheid het gebrek te herstellen. Daarna zal de zaak bij einduitspraak worden afgedaan, inclusief een beslissing over de proceskosten.
12/1784 Het beroep zal gegrond worden verklaard. De rechtbank zal zelf in de zaak voorzien en het besluit van 1 februari 2012 herroepen. De zaak zal in de einduitspraak worden afgedaan, waarin ook een beslissing over de proceskosten zal worden genomen.”
Verweerder heeft op 22 oktober 2012 een nieuwe beslissing op bezwaar genomen in de zaak met registratie-nummer 12/1783 en heeft aan eiser bijzondere bijstand voor inrichtingskosten toegekend tot een bedrag van € 3.185. Eiser heeft over dit nieuwe besluit zijn zienswijze gegeven, waarna het vooronderzoek is gesloten.
Met het besluit van 22 oktober 2012 heeft verweerder het gebrek in het bestreden besluit hersteld, met dien ver-stande dat eiser in zijn brief van 29 oktober 2012 terecht heeft opgemerkt dat hij in bezwaar proceskosten had gevorderd en dat verweerder daarover geen beslissing heeft genomen. Dit betekent dat de rechtbank het besluit van 22 oktober 2012 zal vernietigen, voor zover daarin niet is beslist over de proceskosten in bezwaar, zelf in de zaak zal voorzien en aan eiser een vergoeding zal toekennen van € 874 wegens kosten van rechtsbijstand. Het beroep tegen het besluit van 16 april 2012 met kenmerk WIZ/698268 zal niet-ontvankelijk verklaard worden, voor zover daarin de aanvraag voor bijzondere bijstand werd afgewezen, nu dit besluit is ingetrokken door het besluit van 22 oktober 2012.
In de tussenuitspraak zijn alle overige beslissingen genomen, uitgezonderd de beslissingen over de proceskos-ten.
bezwaar
Omdat het beroep in de zaak 12/1782 ongegrond is, behoeft de vraag naar vergoeding van de in bezwaar ge-maakte proceskosten geen onderzoek.
Hierboven is beslist dat eiser aanspraak heeft op vergoeding van de in de bezwaarfase gemaakte kosten van rechtsbijstand in de zaak 12/1783.
In de zaak 12/1784 zal de rechtbank zelf in de zaak voorzien. Eiser heeft in die zaak geen proceskosten in be-zwaar gevorderd, zodat deze niet zullen worden toegewezen.
beroep
In de zaak 12/1782 ziet de rechtbank in verband met de ongegrondverklaring van het beroep geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.
In de zaak 12/1783 en 12/1784 zal verweerder worden veroordeeld in de door eiser in beroep gemaakte proces-kosten. De rechtbank begroot deze op € 1.311, te weten twee punten voor de beroepschriften en een punt voor de gevoegde behandeling ter zitting. Van andere kosten in dit verband is de rechtbank niet gebleken. De ge-noemde kosten dienen, aangezien eiser met een toevoeging ingevolge de Wet op de rechtsbijstand heeft gepro-cedeerd, ingevolge artikel 8:75, tweede lid, van de Awb te worden voldaan door betaling aan de griffier van deze rechtbank.
Het hiervoor overwogene leidt de rechtbank, mede gelet op artikel 8:74 van de Awb, tot de volgende beslissin-gen.
4. Beslissing
De rechtbank
in de zaak 12/1782
verklaart het beroep tegen het besluit van 16 april 2012 met kenmerk WIZ/696281 ongegrond,
in de zaak 12/1783
verklaart het beroep tegen het besluit van 16 april 2012 met kenmerk WIZ/698268 ongegrond, voor zover het de intrekking van eisers bijstand op grond van artikel 54, vierde lid, van de Wet werk en bijstand betreft,
verklaart het beroep tegen het besluit van 16 april 2012 met kenmerk WIZ/698268 niet-ontvankelijk, voor zover het de afwijzing van de aanvraag voor bijzondere bijstand betreft.
verklaart het beroep tegen het besluit van 22 oktober 2012 gegrond,
vernietigt het besluit van 22 oktober 2012, maar slechts voor zover daarin geen beslissing over de vergoeding van de proceskosten in bezwaar is genomen en bepaalt, bij wege van zelf in de zaak voorzien, dat aan eiser een proceskostenvergoeding van € 874 toekomt,
in de zaak 12/1784
verklaart het beroep tegen het besluit van 16 april met kenmerk WIZ/699683-WIZ/700987 gegrond,
vernietigt dit besluit,
verklaart het bezwaar tegen het besluit van 1 februari 2012 gegrond,
herroept het besluit van 1 februari 2012,
bepaalt dat haar uitspraak in de plaats treedt van het vernietigde besluit,
verder in de zaken 12/1783 en 12/1784
veroordeelt verweerder in de door eiser gemaakte proceskosten ten bedrage van € 1.311;
bepaalt dat de betaling van dit bedrag dient te worden gedaan aan de griffier van de rechtbank Arnhem, waar-voor verweerder een nota zal worden toegestuurd,
bepaalt voorts dat verweerder het door eiser betaalde griffierecht ten bedrage van € 84 aan hem vergoedt.
Deze uitspraak is gedaan door mr. F.J. de Vries, rechter, in tegenwoordigheid van mr. B. de Vries, griffier.
De griffier, De rechter,
Uitgesproken in het openbaar op 20 december 2012.
Tegen deze uitspraak staat voor belanghebbenden, behoudens het bepaalde in artikel 6:24 juncto 6:13 van de Awb, binnen 6 weken na de dag van verzending hiervan, hoger beroep open bij de Centrale Raad van Beroep, Postbus 16002, 3500 DA Utrecht.
Verzonden op: 20 december 2012.