zaaknummer / rolnummer: 229025 / HA ZA 12-287
Vonnis van 12 december 2012
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
RECREATIE VERKOOP B.V.,
gevestigd te Apeldoorn,
eiseres,
advocaat mr. H.M.G. van Lotringen te Ede,
[gedaagde]
gedaagde,
advocaat mr. drs. J. Hemelaar te Leiden.
Partijen zullen hierna Recreatie Verkoop en [gedaagde] genoemd worden.
1. De procedure
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 25 juli 2012
- het proces-verbaal van comparitie van 21 november 2012.
1.2. Ten slotte is vonnis bepaald.
2. De feiten
2.1. Op 12 juni 2011 verkoopt Recreatie Verkoop aan [gedaagde] een recreatie-chalet, type [type], chassisnr. [nummer], inclusief verhuurinventaris en tuinhuis voor € 64.000,00 incl. btw.
2.2. De van de koopovereenkomst opgemaakte akte vermeldt onder meer:
Extra voorzieningen:
Huurprijs grond € 2.800,= p.j.
Incl. volledige verhuurinventaris (…), grond kopen kan voor 35.000 k.k. minus (huur- parkkosten). na max 3 jaar object aangekocht als investering/verhuurobject. buitenstrip verv.
object aangekocht met eigen financiële middelen.
Eénmalige Aansluitkosten inclusief 1.250
Huur wordt per half jaar achteraf betaald ingaande 1-7-11.
Bijzonderheden: vanaf 1 juli in verhuur.
(…)
Koper verklaart hierbij kennis genomen te hebben en accoord te gaan met de geldende verkoop- en leveringsvoorwaarden van ons bedrijf zoals op de achterzijde vermeld.
2.3. Als afleverdatum vermeldt de akte ‘voor 1 juli’ en de koopsom moet voor 1 juli 2011 voldaan worden.
2.4. De achterkant van het hierboven bedoelde stuk bevat de tekst van de Algemene Verkoop- en leveringsvoorwaarden van Recreatie Verkoop (hierna te noemen: de algemene voorwaarden).
2.5. Op 13 juni 2011 sluiten ‘[droompark]’ – de handelsnaam van [park] B.V. – en [gedaagde] een overeenkomst waarvan eveneens een akte wordt opgemaakt. Deze houdt onder meer in dat [gedaagde] per 1 juli 2011 het recht verkrijgt voor recreatieve doeleinden een caravan van het type [type] te plaatsen op plaats 67b, dat de overeenkomst voor 36 maanden wordt aangegaan en dat het jaargeld € 2.300,00 per half jaar bedraagt. Een aanbetaling van € 1.400,00 moet voor 31 december 2011 voldaan zijn.
2.6. Op 19 juli 2011 mailt Recreatie Verkoop aan [gedaagde] een uitleg ‘waarom bepaalde zaken met betrekking tot de verhuur op een bepaalde manier geregeld zijn’ in antwoord op vragen van haar over de exploitatieovereenkomst. In het e-mailbericht wordt voorgesteld het bericht achter de bijlage, dat wil zeggen aan de exploitatieovereenkomst, te hechten.
2.7. Op 22 juli 2011 schrijft [gedaagde] aan [droompark]:
Afgelopen zondag 17 juli jl, mocht ik van u, na herhaaldelijk verzoek eindelijk het geantidateerde beheer- en exploitatie contract voor de verhuur van het châlet ontvangen.
Na lezing hiervan hebben mijn zoon en ik u zondag een aantal vragen gesteld over de inhoud van dit contract.
Op maandag 18 juli jl. ontving ik zowel van u als van de heer [betrokkene] van uw hoofdkantoor, antwoord op onze vragen aangaande wijziging c.q. aanvullingen van onder andere clausule 13.
De heer [betrokkene] liet mij per e-mail weten, geen wijzigingen in het contract te kunnen aanbrengen.
Aangezien ik mij met een dergelijk eenzijdig beheer- en exploitatie contract niet kan vereniging en mede om rede van reeds eerder geconstateerde hiaten in de stroef lopende communicatie en voorlichting tijdens de aankoopprocedure, heb ik besloten af te zien van de aankoop en daaraan gekoppelde verhuur van het châlet.
2.8. De advocaat van Recreatie Verkoop sommeert [gedaagde] tot nakoming van de koopovereenkomst bij brief van 17 augustus 2011. Hierbij worden buitengerechtelijke kosten en rente aangezegd bij niet tijdige betaling.
2.9. Bij brief van 18 januari 2012 wijst Recreatie Verkoop [gedaagde] op de verschuldigde annuleringskosten ad € 12.800,00 (art. 10 lid 2 van de algemene voorwaarden). Zij stelt voor de overeenkomst als ontbonden te beschouwen als [gedaagde] € 8.000,00 voldoet. [gedaagde] antwoordt op 23 januari 2012 dat zij lang heeft moeten wachten op de verhuurvoorwaarden, terwijl zij het chalet al verzekerd had en uiteindelijk het Beheer- en Exploitatiecontract ontving waarmee zij het niet eens was. Zodoende heeft zij ‘onder valse voorwendselen’ het chalet gekocht. De koop is door haar op 22 juli 2011 geannuleerd en zij zal geen € 8.000,00 voldoen.
3. Het geschil
3.1. Recreatie Verkoop vordert – samengevat – veroordeling van [gedaagde] om volledige medewerking te verlenen aan de tenuitvoerlegging van de koopovereenkomst van 12 juni 2011 en voorts veroordeling tot betaling aan haar van € 64.000,00 alsmede van de boete van € 52.800,00 tot en met 31 maart 2012 en van € 192,00 per dag vanaf 1 april 2012, een en ander vermeerderd met rente en kosten.
3.2. [gedaagde] voert verweer. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
4. De beoordeling
4.1. Het meest ver gaande, inhoudelijke verweer van [gedaagde] betreft de totstandkoming van de koopovereenkomst. Zij betoogt, kort samengevat, dat er geen overeenkomst tussen haar en Recreatie Verkoop tot stand gekomen is omdat koop en verhuur/exploitatie één geheel vormden, dat door haar niet aanvaard is.
4.2. Er is geen sprake van één overeenkomst, reeds omdat de koopovereenkomst door [gedaagde] gesloten is met Recreatie Verkoop en de twee andere overeenkomsten, betreffende de huur van de grond en de exploitatie, met [park] B.V.
4.3. Toch gaat naar het oordeel van de rechtbank het verweer van [gedaagde] dat er geen overeenstemming bestond tussen haar en de verkoper Recreatie Verkoop, op. Daartoe wordt het volgende overwogen.
4.4. De overeenkomst van koop en verkoop is gesloten met het oog op exploitatie van het chalet door [gedaagde] op [droompark]. Dit blijkt uit de van de koopovereenkomst opgemaakte akte (zie 2.2 hierboven) waarin een aantal faciliteiten en regels omtrent de huur wordt gesteld, terwijl zowel de levering als de betaling van het chalet is gekoppeld aan de datum waarop de verhuur door [gedaagde] moest ingaan. Partijen verschillen hierover niet van mening.
4.5. Recreatie Verkoop wist dat de mogelijkheid van verhuur door [gedaagde] afhankelijk was van de huur van een perceel op het recreatiepark door [gedaagde] en dat in dit verband het sluiten van een exploitatieovereenkomst met [park] B.V. noodzakelijk was.
4.6. Terecht stelt [gedaagde] dan ook dat haar instemming met de koop afhankelijk was van haar instemming met de inhoud van de noodzakelijkerwijs ermee verbonden huur- en exploitatieovereenkomst die zij met [park] B.V. moest sluiten. Dit had haar kunnen weerhouden van het tekenen van de koopovereenkomst, waardoor zij duidelijk had gemaakt dat haar aanvaarding afhing van de andere overeenkomsten. Van de zijde van [gedaagde] is de vraag opgeworpen of de eis dit te doen aan een leek tegenover een professionele verkoper gesteld mag worden. Deze vraag is terecht opgeworpen, zoals hieronder zal blijken.
4.7. Ter comparitie is het volgende over de gang van zaken gebleken. [gedaagde] vroeg op 12 juni 2011 naar de ‘overeenkomst voor de huur’, maar kon de tekst daarvan niet krijgen omdat het bijna 17.30 uur was en de receptie al gesloten was. Van de kant van Recreatie Verkoop is dit niet weersproken. Vervolgens bleek [gedaagde], naar haar zeggen, dat er een huurovereenkomst gesloten moest worden en pas later bleek dat er ook een exploitatieovereenkomst vereist was. De tekst van de laatste overeenkomst ontving zij pas op 17 juli 2011 en daar heeft zij snel op gereageerd, waarop zij de onder 2.6 bedoelde e-mail van 19 juli 2011 ontving, waarop zij haar reactie op 22 juli 2011 gaf.
4.8. Hier tegenover is van de kant van Recreatie Verkoop aangevoerd dat DroomParken, de overkoepelende naam van organisaties als [park] B.V, samenwerkt met Recreatie Verkoop voor de verkoop van chalets, waarbij Recreatie Verkoop ‘een soort alleenrecht heeft om te verkopen wat op een van de DroomParken wordt geplaatst’. Hierbij is sprake van een samenwerkingsovereenkomst.
4.9. Uit het onder 4.8 overwogene, in samenhang met de vaststaande feiten, blijkt dat Recreatie Verkoop in ieder geval op de hoogte was van zowel de samenhang van de drie overeenkomsten als hun inhoud. De inhoud van de huur- en de exploitatieovereenkomst lag immers vast in een model. Dat Recreatie Verkoop deze samenhang heeft uitgelegd aan [gedaagde] en heeft geverifieerd of [gedaagde] dit begrepen had, wat [gedaagde] ontkent, is niet komen vast te staan. Recreatie Verkoop heeft ter comparitie slechts verklaard dat het gebruikelijk is dat deze situatie aan een koper wordt uitgelegd, maar gesteld noch gebleken is dat [gedaagde] ter zake behoorlijk geïnformeerd is.
4.10. [gedaagde] kocht aldus het chalet in de wetenschap dat dit geplaatst zou worden op [droompark] en door haar verhuurd zou worden, maar zonder te weten dat daartoe contracten met een ander dan Recreatie Verkoop gesloten moesten worden waarvan de inhoud in beginsel vastlag.
4.11. Onder deze omstandigheden kan [gedaagde] niet worden tegengeworpen dat zij de koopovereenkomst getekend heeft. Het was de professionele verkoper, Recreatie Verkoop, niet de niet-professionele koper, [gedaagde], die wist, althans behoorde te begrijpen dat [gedaagde] haar handtekening zette voordat zij op de hoogte was van de inhoud van twee overeenkomsten die noodzakelijkerwijs door haar gesloten moesten worden voordat zij tot de verhuur die in de koopovereenkomst voorzien was, over kon gaan.
4.12. Recreatie Verkoop had haar hierover moeten informeren. Overeenstemming over de verhuursituatie en -condities was voor [gedaagde] onlosmakelijk verbonden met de koopovereenkomst. Dat dit zo was en wat de inhoud van de twee andere overeenkomsten was, wist Recreatie Verkoop. Daarom kon Recreatie Verkoop er naar het oordeel van de rechtbank in redelijkheid niet op vertrouwen dat over de koopovereenkomst op zichzelf, die zinloos was zonder de huur- en exploitatieovereenkomsten, overeenstemming bestond.
4.13. Hieruit volgt dat over de inhoud van de koopovereenkomst geen wilsovereenstemming bestond tussen partijen.
4.14. Nu het hier bedoelde verweer opgaat, waarmee de grondslag aan de vordering van Recreatie Verkoop komt te ontvallen, kan de rechtbank de overige stellingen van partijen buiten beschouwing laten.
4.15. Recreatie Verkoop zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van [gedaagde] worden begroot op:
- griffierecht € 1.436,00
- salaris advocaat 2.842,00 (2,0 punten × tarief € 1.421,00)
Totaal € 4.278,00
5. De beslissing
De rechtbank
5.1. wijst de vorderingen af,
5.2. veroordeelt Recreatie Verkoop in de proceskosten, aan de zijde van [gedaagde] tot op heden begroot op € 4.278,00.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.D.A. den Tonkelaar en in het openbaar uitgesproken op 12 december 2012.