a. voor recht verklaart dat de bij gelegenheid van het kort geding van 12 november 2010 bereikte schikkingsovereenkomst rechtens is ontbonden door de buitengerechtelijke ontbinding per 19 september 2011;
b. [gedaagde] c.s. veroordeelt om binnen veertien dagen na betekening van het ten deze te wijzen vonnis op hun kosten weg te nemen of te doen wegnemen de in het wegdek van het erfgebied aangebrachte verhoging en de paaltjes, een en ander uitgevoerd naar aanleiding van de ontbonden schikkingsovereenkomst, alles op straffe van verbeurte jegens [eiser] c.s. van een dwangsom van € 100,- per dag, met een maximum van
€ 5.000,-;
c. voor recht verklaart dat [eiser] c.s. krachtens verjaring een erfdienstbaarheid van uitrit en overpad hebben verkregen;
d. subsidiair, namelijk voor zover geen verklaring voor recht inzake de erfdienstbaarheid van uitrit en overpad wordt uitgesproken, voor recht verklaart dat sprake is van een buurweg ten behoeve van de gemeenschappelijke erven;
e. subsidiair, namelijk voor zover de ontbinding van de vaststellingsovereenkomst én verklaring voor recht inzake de erfdienstbaarheid en buurweg niet wordt uitgesproken:
I. [gedaagde] c.s. veroordeelt te gehengen en te gedogen dat [eiser] c.s. op eigen kosten de aangebrachte rechthoekige stenen band vervangen door een effen ronde stenen band;
II. [gedaagde] c.s. veroordeelt tot medewerking aan het passeren van de notariële akte tot overdracht van het stuk grond van [gedaagde] c.s. waarop [eiser] c.s. hun garage hebben gebouwd, conform de vaststellingsovereenkomst, met opname in de notariële akte van de tekst “Koper heeft op het verkochte perceel een deel van zijn garage gebouwd. Verkoper draagt daarom dat perceel over aan koper. Het perceel dat geleverd wordt omvat niet meer dan het door koper eerder bebouwde. Tot de bebouwde oppervlakte wordt alleen gerekend hetgeen op grondniveau omstreeks 2008/2009 is bebouwd, eventuele dakoverstekken, balkons e.d. worden derhalve niet in aanmerking genomen”, op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 100,- per dag, na betekening van het ten deze te wijzen vonnis, voor iedere dag dat medewerking aan het passeren van de akte uitblijft;
f. uiterst subsidiair, voor recht verklaart dat [gedaagde] c.s. onrechtmatig handelen jegens [eiser] c.s. door auto’s te parkeren op dusdanige wijze dat de gebruikmaking van de in- en uitweg voor [eiser] c.s. ernstig wordt bemoeilijkt, zo niet onmogelijk gemaakt, alsmede doordat [eiser] c.s. onrechtmatig gehinderd worden, dan wel [gedaagde] c.s. onrechtmatig handelen jegens [eiser] c.s. doordat zij misbruik van hun bevoegdheid maken;
g. [gedaagde] c.s. verbiedt een erfafscheiding te plaatsen in het gebied begrensd door de openbare weg, de beide garages en de woonhuizen, op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 1.000,- bij overtreding van dit verbod en € 100,- per dag voor iedere dag dat overtreding na plaatsing van een dergelijke afscheiding zou voortduren, een en ander te rekenen na betekening van het ten deze te wijzen vonnis;
h. voorwaardelijk, namelijk voor het geval dat voordat er in deze zaak een vonnis is gewezen de (betonnen) erfafscheiding al is geplaatst: [gedaagde] c.s. veroordeelt om binnen vijf werkdagen na betekening van het ten deze te wijzen vonnis de geplaatste erfafscheiding te verwijderen en het oorspronkelijke straatwerk te herstellen, op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 500,- voor iedere dag dat [gedaagde] c.s. daarmee in gebreke zijn;
i. [gedaagde] c.s. verbiedt om een camera te plaatsen of geplaatst te houden, gericht op het gebied van de erven, begrensd door de beide woningen en/of de garages en/of de uitrit naar de openbare weg, op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 100,- per dag na betekening van het ten deze te wijzen vonnis voor iedere dag of een gedeelte van de dag dat de overtreding voortduurt;
j. [gedaagde] c.s. beveelt te gehengen en te gedogen, dat [eiser] c.s. en hen bezoekende hulpdiensten, taxi- en/of vervoerbedrijven op de minst bezwaarlijke wijze komen en gaan over de gemeenschappelijke uitrit met auto’s naar hun woning, te gehengen en te gedogen dat daarbij ook gebruik wordt gemaakt van het lager gelegen gedeelte van het
- aldus [eiser] c.s. - gemeenschappelijk erf, alsmede te gehengen en te gedogen dat [eiser] c.s. voor gebruikmaking van de garage met de garagedeur de erfgrens overschrijden, alles op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 500,- voor iedere keer dat enige vorm van belemmering van dit gebruik wordt opgeworpen, behoudens het op een normale wijze parkeren van auto’s op het erfgedeelte van [gedaagde] c.s. en met inachtneming van het petitum onder k en l;
k. [gedaagde] c.s. gelast om na betekening van het ten deze te wijzen vonnis een strook van 25 cm langs de kadastrale grens van hun eigen erf vrij te laten bij het parkeren van hun auto’s, alles op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 500,- per overtreding;
l. [gedaagde] c.s. gelast om na betekening van het ten deze te wijzen het lager gelegen gedeelte van het hun toebehorende erfdeel, in rood gemarkeerd op een aan het vonnis te hechten tekening, vrij te laten bij het parkeren van hun auto’s, respectievelijk doen parkeren door derden, alles op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 500,- per overtreding.