ECLI:NL:RBARN:2012:BY8183

Rechtbank Arnhem

Datum uitspraak
12 december 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
227536
Instantie
Rechtbank Arnhem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vorderingen op grond van wanprestatie en de betekenis van rentevergoeding in een overeenkomst

In deze zaak, uitgesproken door de Rechtbank Arnhem op 12 december 2012, zijn de eiseressen Vita Luna B.V. en [eiseres sub 2] in een civiele procedure tegen de gedaagden Design2Chill B.V. en [gedaagde sub 2] verwikkeld. De kern van het geschil betreft de vraag of er sprake is van wanprestatie door Design2Chill, die volgens de eiseressen tekortgeschoten is in de nakoming van een overeenkomst van 18 december 2009. Deze overeenkomst, die door de rechtbank als een investering en niet als een lening wordt gekwalificeerd, bevatte bepalingen over een rentevergoeding die niet is voldaan. De eiseressen vorderen onder andere een verklaring voor recht dat de overeenkomst is ontbonden en betaling van een bedrag van € 345.000,00, vermeerderd met rente.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de overeenkomst tussen [eiseres sub 2] en Design2Chill duidelijk is en dat [gedaagde sub 2] als vertegenwoordiger van Design2Chill optrad. De rechtbank oordeelt dat de verplichting tot het betalen van rente, die in de overeenkomst is vastgelegd, niet is nagekomen door Design2Chill. De eiseressen hebben de gedaagden in gebreke gesteld en de overeenkomst ontbonden, wat leidt tot de verplichting voor Design2Chill om het bedrag van € 345.000,00 terug te betalen, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum van ontbinding.

Daarnaast heeft de rechtbank de vorderingen van de eiseressen tot schadevergoeding en vergoeding van beslagkosten toegewezen, waarbij de proceskosten tussen partijen worden gecompenseerd. De rechtbank concludeert dat de gedaagden in het ongelijk zijn gesteld en veroordeelt hen tot betaling van de kosten van de procedure. Dit vonnis benadrukt het belang van duidelijke afspraken in overeenkomsten en de gevolgen van wanprestatie.

Uitspraak

Vonnis
RECHTBANK ARNHEM
Sector civiel recht
zaaknummer / rolnummer: 227536 / HA ZA 12-194
Vonnis van 12 december 2012
in de zaak van
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
VITA LUNA B.V.,
gevestigd te Eindhoven,
[gedaagde]
eiseressen in conventie,
verweersters in reconventie,
advocaat mr. C.S. van den Pauwert te Eindhoven,
tegen
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
DESIGN2CHILL B.V.,
gevestigd te Ravenstein,
[gedaagde]
gedaagden in conventie,
eisers in reconventie,
advocaat mr. F. Daemen te Nijmegen.
Partijen zullen hierna ook als Vita Luna, [eiseres sub 2], Design2Chill en [gedaagde sub 2] aangeduid worden.
1. De procedure
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 13 juni 2012
- het proces-verbaal van comparitie van 29 augustus 2012
- de akte houdende wijziging van eis in conventie
- de antwoordakte van [gedaagde sub 2] en Design2Chill.
1.2. Ten slotte is vonnis bepaald.
2. De feiten
2.1. [eiseres sub 2] is enig aandeelhouder van Vita Luna.
2.2. [gedaagde sub 2] is vanaf 12 oktober 2009 enig aandeelhouder van Design2Chill.
2.3. In 2009 is tussen [eiseres sub 2] en [gedaagde sub 2] aan de orde gekomen dat [eiseres sub 2] wilde investeren in een bedrijf.
2.4. Op 18 december 2009 tekenen [eiseres sub 2] en [gedaagde sub 2], de laatste namens Design2Chill, een akte houdende een overeenkomst met het opschrift ‘onderhandse akte van staande investering’. Deze akte luidt onder meer als volgt.
Naar aanleiding van diverse voorgesprekken tussen Mw. [eiseres sub 2] en Dhr. [gedaagde sub 2] werden de onderlinge afspraken tussen beiden definitief besproken.
Het (…) onderwerp van gesprek was het bedrijf Design2Chill dat zich in het hoog segment van buitenmeubelen begeeft, financieel te ondersteunen met de verdere ontwikkeling alsmede het opzetten van een tweede bedrijf dat zich op het midden segment zal gaan richten. De vestigingsplaats van een holding maatschappij zal later in 2009 genomen worden. In die holding zal Mw. [eiseres sub 2] voor 20% aandeelhouder worden. Een en ander wordt gerealiseerd middels ter beschikking stellen van financiële middelen in de vorm van een staande investering waar Mw. [eiseres sub 2] duidelijk was in haar bewoordingen ten aanzien van het feit dat dit geen lening betreft maar een vaste investering waar een rentevergoeding tegenover zal staan. De hoogte van het rentevergoedingspercentage is nog nader te bepalen [op deze plaats staat met de hand bijgeschreven en geparafeerd ‘5% (vijf)’, de rechtbank].
Finaal overeengekomen werd dat Mw. [eiseres sub 2], hangende haar echtscheiding, een eerste bedrag ad. € 250.000,- ter beschikking zou stellen, maar dat Design2Chill in totaal over een bedrag van € 1.000.000,- kan beschikken op basis van afroep. Aflossing op het openstaande bedrag kan te allen tijde plaatsvinden doch is geen bindende voorwaarde. Rente zal voldaan worden over het gemiddeld openstaand saldo op jaarbasis (…).
Op 26 augustus 2009 heeft Mw. [eiseres sub 2] (…) een eerste bedrag ter grootte van € 200.000,- op een tussenrekening onder beheer van Dhr. [gedaagde sub 2] overgemaakt.
Op 16 december 2009 stelde Mw. [eiseres sub 2] het bedrag van de totale investering ter discussie om reden dat het door haar te ontvangen bedrag uit haar echtscheiding lager is dan verwacht. Heden is een finaal akkoord bereikt over een maximum bedrag ter grootte van € 700.000,- in plaats van het eerder overeengekomen bedrag van € 1 miljoen (…).
2.5. Het rentepercentage is naderhand door partijen veranderd in 6%.
2.6. Na het overmaken van genoemd bedrag van € 200.000,00 zijn de volgende betalingen gedaan aan Design2Chill.
- € 20.000,00 op 10 februari 2010
- € 50.000,00 op 2 juni 2010
- € 25.000,00 op 16 juli 2010
- € 25.000,00 op 7 december 2010
- € 25.000,00 door Vita Luna op 16 februari 2011
2.7. Op 9 februari 2010 heeft Design2Chill € 3.506,84 betaald aan [eiseres sub 2].
2.8. De advocaat van Vita Luna en [eiseres sub 2] schrijft op 20 september 2011 aan de wederpartij:
(…) slechts mijn cliënte heeft gepresteerd door een tweetal leningen aan Design2Chill B.V. ter beschikking te stellen een bedrag van € 345.000. Voor het overige is in de voorbije periode geen uitvoering gegeven aan de eerdere intentie (…).
Geconstateerd hebbende dat er sprake is van een verstrekte rentedragende lening, blijkt aan cliënte bovendien, dat uw cliënte ondanks herhaalde oproepen en verzoeken in gebreke is gebleven om aan haar rentebetalingsverplichting te voldoen. Cliënte heeft, vooralsnog uitgaande van voormeld percentage van 6% per jaar, per 30 september 2011 opeisbaar van uw cliënte te vorderen een bedrag van € 31.840,- aan achterstallige rentebetalingen, met een feitelijke aanspraak van € 42.649,- gebaseerd op de 10% rente vanaf 01 januari 2011.
2.9. Vervolgens wordt Design2Chill in gebreke gesteld en gemaand voor 22 september 2011, 12.00 uur, de verschuldigde rente te betalen aan Vita Luna. Tevens wordt in de brief meegedeeld dat Vita Luna de ‘(mondelinge) geldleenovereenkomst’ in het kader waarvan Vita Luna € 345.000,00 aan Design2Chill ter beschikking is gesteld, ontbindt. De woorden ‘reeds nu voor alsdan’ duiden kennelijk op ontbinding wanneer de rentebetaling uitblijft.
2.10. Partijen trachten tot elkaar te komen en alsnog de samenwerking voort te zetten. In dat kader wordt op 29 december 2011 een e-mailbericht verzonden aan Design2Chill met een voorstel van [eiseres sub 2], waar [gedaagde sub 2] zijn commentaar in de geprinte versie naast geschreven heeft. Dit houdt het volgende in, waarbij de bijgeschreven tekst cursief is weergegeven.
1. De rente, groot 6%, over 2010 en 2011 wordt direct alsnog voldaan; Acc
2. D2C geeft aan mevrouw [eiseres sub 2] dan wel een door mevrouw [eiseres sub 2] aan te wijzen vennootschap voor € 145.000 cumulatief preferente aandelen uit. Dit betreft een belang van 49% van het totale aandelenkapitaal en wel tegen vergoeding van 1% per jaar; Acc
3. Mevrouw [eiseres sub 2] wordt tot commissaris van D2C benoemd en ontvangt daarvoor een beloning van € 7.500 per jaar; Acc
4. Voor een bedrag van € 200.000 wordt een overeenkomst van lening gesloten, te weten een aflossingsvrije lening tegen € 5,5% per jaar en met verstrekking van gebruikelijke zekerheden; Acc
5. Er wordt een directiestatuut gesloten waarvan de tekst van de zijde van mevrouw [eiseres sub 2] wordt aangeleverd; Acc. Echter pas definitief accoord als ook over de inhoud van het statuut een akkoord is bereikt.
6. Mevrouw [eiseres sub 2] heeft recht op inzage in de volledige administratie (…); Acc
2.11. Er volgt in de e-mail nog een bepaling onder 7. Deze luidt:
7. Met het oog onverkorte nakoming van voormelde financiële verplichtingen wordt aanvullend overeengekomen, dat bij ontijdige en/of onvolledige betaling van de commissarisbeloning en/of rente de heer [gedaagde sub 2] dan wel zijn besloten vennootschap 2% van zijn aandelen aan mevrouw [eiseres sub 2] dan wel een door haar nader aan te wijzen vennootschap overdraagt en wel tegen nominale waarde.
Deze bepaling is doorgehaald en in de kantlijn heeft [gedaagde sub 2] geschreven ‘Niet Akkoord’.
2.12. De e-mail vervolgt met de tekst:
Dit voorstel is geldig tot maandag 2 januari 2012 te 12.00 uur en vervalt indien het alsdan niet gaaf en onvoorwaardelijk is aanvaard (…).
3. Het geschil
in conventie
3.1. Eiseressen vorderen na wijziging van de eis, samengevat:
Primair:
1. - primair een verklaring voor recht dat de hierboven onder 2.4 bedoelde overeenkomst tussen partijen met ingang van 22 september 2011, althans een in goede justitie te bepalen datum, is ontbonden,
- subsidiair voor het geval de overeenkomst niet is ontbonden, ontbinding van de overeenkomst,
2. hoofdelijke veroordeling van gedaagden dan wel veroordeling van ieder voor een gedeelte tot betaling aan hen van € 345.000,00 vermeerderd met rente,
Subsidiair:
3. veroordeling van gedaagden tot nakoming van de wilsovereenstemming die op 5 januari 2012 is bereikt en vastgelegd is in een schrijven van 29 december 2011,
Primair en subsidiair
- hoofdelijke veroordeling van gedaagden dan wel veroordeling van ieder van hen voor gedeelten tot betaling van € 40.718,78 aan schadevergoeding en
- hoofdelijke veroordeling in de beslag- en proceskosten.
3.2. Eiseressen gronden hun vorderingen op de stelling dat gedaagden tekortgeschoten zijn in de nakoming van de overeenkomst van 18 december 2009, die volgens eiseressen kwalificeert als een overeenkomst van geldlening. De tekortkoming ligt hierbij in het niet betalen van de overeengekomen rente. Bovendien is steeds onvoldoende gereageerd op vragen van eiseressen over de bedrijfsactiviteiten en -resultaten bij Design2Chill, zelfs is in juni 2011 gebleken dat gedaagden ‘te kwader trouw’ waren, waarna eiseressen voorwaarden hebben gesteld aan verdere nakoming van de overeenkomst van haar kant.
3.3. Gedaagden voeren verweer. Op de stellingen van partijen zal de rechtbank, voor zover van belang, nog nader ingaan.
in reconventie
3.4. Eisers vorderen – samengevat – opheffing van de gelegde conservatoire beslagen met veroordeling in de kosten.
3.5. Vita Luna en [eiseres sub 2] voeren verweer. Op de stellingen van partijen zal de rechtbank, voor zover van belang, nog nader ingaan.
4. De beoordeling in conventie en in reconventie
4.1. De eerste vraag is tussen wie de overeenkomst die op 18 december 2009 op schrift gesteld is, tot stand is gekomen.
4.2. Deze overeenkomst is naar het oordeel van de rechtbank een overeenkomst tussen [eiseres sub 2] en Design2Chill. De tekst is hierin duidelijk en als ondertekend en gedagtekend stuk bindt het [eiseres sub 2] en Design2Chill als partijakte. Dit geeft geen ruimte aan van de tekst afwijkende uitleg, tenzij, wat hier niet het geval is, de bewoordingen van de akte onduidelijk zijn of gesteld wordt dat partijen anders bedoeld hebben dan in de akte staat.
4.3. De stelling van Vita Luna en [eiseres sub 2] dat [gedaagde sub 2] op 18 december 2009 nog geen aandeelhouder van Design2Chill was en dat de onder 2.6 bedoelde betalingen omdat hij geen aandeelhouder van Design2Chill was, betalingen aan hem in persoon zijn geweest, strandt op hetgeen onder 4.2 overwogen is. Nu de partijbedoeling dat de overeenkomst tussen [eiseres sub 2] en Design2Chill geldt, duidelijk is, [gedaagde sub 2] voor Design2Chill optrad en Design2Chill de rechtshandeling kennelijk bekrachtigd heeft, is de overeenkomst voor zover ze is nagekomen, uitgevoerd op de door de partijen [eiseres sub 2] en Design2Chill beoogde wijze.
4.4. De door [eiseres sub 2] in dit verband opgeworpen vraag wat de positie is van de betaling die op 26 augustus 2009 is gedaan, is in de akte van 18 december 2009 door partijen zelf beantwoord. Zij zien het als een eerste betaling van [eiseres sub 2], partij bij de akte, aan Design2Chill, de andere partij bij de akte. Of zij daarmee de inbreng van [gedaagde sub 2]’ eenmanszaak in Design2Chill of een contractsoverneming hebben geaccepteerd is niet van belang nu het resultaat door partijen bedoeld, duidelijk en niet in strijd met de feiten of het recht is.
4.5. Vervolgens ligt de vraag voor of ook Vita Luna partij bij de overeenkomst was. Vanuit Vita Luna is één maal een betaling verricht aan Design2Chill, op 16 februari 2011. Dat deze betaling anders dan ter uitvoering van de overeenkomst tussen [eiseres sub 2] en Design2Chill gedaan zou zijn, is gesteld noch gebleken. Aan de betaling zal ook een overeenkomst tussen [eiseres sub 2] en Vita Luna ten grondslag liggen, maar deze speelt in deze procedure geen rol.
4.6. Er is dus wat de basis van de primaire vordering betreft, alleen sprake van een overeenkomst tussen [eiseres sub 2] en Design2Chill.
4.7. De overeenkomst tussen [eiseres sub 2] en Design2Chill is van de kant van Design2Chill niet behoorlijk nagekomen, stelt [eiseres sub 2], omdat Design2Chill behoudens de betaling op 9 februari 2010 van € 3.506,84 geen rente heeft betaald aan [eiseres sub 2]. Hierbij is van belang dat er volgens Vita Luna en [eiseres sub 2] sprake is van een geldlening waarover rente verschuldigd is. Zij onderbouwen deze stelling niet, terwijl toch letterlijk in de overeenkomst van 18 december 2009 is vastgelegd dat er geen sprake is van een lening. Het standpunt dat er van een lening sprake is, moet dan ook bij gebreke van een deugdelijke onderbouwing – tot het geven waarvan eiseressen ruimschoots in de gelegenheid zijn geweest – verworpen worden.
4.8. Het voorgaande leidt tot de vraag wat dan de betekenis is van de bepaling in de overeenkomst van 18 december 2009 dat er een rentevergoeding staat tegenover de vaste investering. Kennelijk is bedoeld dat [eiseres sub 2] een van tevoren bepaalde vergoeding over de geïnvesteerde gelden zou ontvangen totdat er sprake was van dividend uit de door haar te nemen aandelen, danwel naast het dividend. Nu er van dividendbetaling geen sprake is, kan deze laatste onderscheiding in het midden blijven. [eiseres sub 2] en Vita Luna stellen zich op het standpunt dat deze rente jaarlijks verschuldigd is. Dat blijkt echter niet uit de akte.
4.9. De gedaagden laten enigszins in het midden wat over de rentevergoeding overeengekomen is, maar zij erkennen de vergoeding verschuldigd te zijn. Wat betreft het niet betalen van de vergoeding is hun standpunt drieledig. In de eerste plaats waren de betalingen opgeschort omdat partijen met elkaar in onderhandeling waren over onder meer de hoogte van de rentevergoeding, stellen zij. Voorts nemen zij het standpunt in dat zij betaling ervan mochten opschorten omdat [eiseres sub 2] na 16 februari 2011 van haar kant haar verplichtingen tot het verrichten van betalingen niet meer nakwam. In de derde plaats, stellen zij, vloeit uit geen enkel stuk voort op welk moment een rentevergoeding verschuldigd was en is er dus geen sprake van een opeisbare vergoeding.
4.10. Dit betoog van gedaagden is innerlijk tegenstrijdig en kan daarom niet gevolgd worden. Wanneer immers de verplichting was opgeschort tijdens de onderhandelingen en later wegens een tekortkoming van [eiseres sub 2], dan staat vast dat deze verplichting bestond. Het noemen van de datum 16 februari 2011 geeft eveneens aan dat gedaagden ervan uitgaan dat de verplichting tot het betalen van de rentevergoeding een jaarlijks terugkerende was. Nu zij geen concrete feiten of omstandigheden stellen die, mits bewezen, leiden tot de conclusie dat dit anders was, staat in dit geschil vast dat de verplichting tot het betalen van een rentevergoeding, waaraan voor het eerst voldaan was in februari 2010, een jaarlijks terugkerende was.
4.11. De juistheid van de stelling van gedaagden dat de betaling van € 3.506,84 in feite een voorschot op dividend was, kan in het midden blijven. In zekere zin is zij juist, zoals blijkt uit overweging 4.8, maar dit doet niet af aan het feit dat onweersproken betaald is op grond van de overeenkomst van 18 december 2009 en daarvoor geldt wat zojuist onder 4.10 overwogen is.
4.12. [eiseres sub 2] kon dan ook uitgaan van het bestaan van een verplichting tot betalen van deze vergoeding toen zij op 20 september 2011 gedaagden in gebreke stelde, zij het dat uit het voorgaande volgt dat deze ingebrekestelling alleen Design2Chill kon raken; [gedaagde sub 2] had geen verplichting tegenover haar.
4.13. Waar in de akte van 18 december 2009 geen termijn is gesteld voor de nog te volgen betalingen door [eiseres sub 2] en gesteld noch gebleken is dat zij ter zake in gebreke gesteld is, kan het standpunt van gedaagden dat [eiseres sub 2] na 16 februari 2011 van haar kant haar verplichtingen tot het verrichten van betalingen niet meer nakwam, niet gevolgd worden.
4.14. Ten onrechte dus is de rentevergoeding in 2011 niet voldaan. Deze nalatigheid was ernstig omdat [eiseres sub 2] totdat zij aandeelhouder van de in de overeenkomst bedoelde holding zou zijn geworden, geen andere inkomsten uit het beschikbaar gestelde kapitaal zou hebben dan deze vergoedingen. Zij was dan ook gerechtigd om na de ingebrekestelling van 20 september 2011 en het uitblijven van betaling de overeenkomst te ontbinden.
4.15. Het voorgaande betekent dat de in conventie primair gevorderde verklaring voor recht toewijsbaar is, omdat de hierboven onder 2.4 bedoelde overeenkomst tussen partijen door de brief van 20 september 2011 die een ingebrekestelling en ontbinding inhield, met ingang van 22 september 2011 is ontbonden.
4.16. De ontbinding van de overeenkomst leidt in conventie tot de verplichting € 345.000,00 terug te betalen. Deze verplichting bestaat allereerst aan de kant van Design2Chill tegenover [eiseres sub 2], de partijen bij de overeenkomst. Uit het onder 4.5-4.6 overwogene volgt dat Vita Luna te dezen geen vorderingsrecht toekomt.
4.17. De vordering tot hoofdelijke veroordeling van gedaagden is gegrond op de stelling dat [gedaagde sub 2] en Design2Chill vereenzelvigd moeten worden. Dat [gedaagde sub 2] zich naar het hem uitkwam van Design2Chill bediende of in privé optrad, kennelijk ook de achtergrond van de door eiseressen genoemde, maar niet inhoudelijk omschreven ‘kwade trouw’, blijkt niet uit de stukken en wordt door eiseressen slechts onderbouwd met in wezen hetzelfde betoog als door de rechtbank onder 4.2-4.4 verworpen is. Het beroep op vereenzelviging wordt dan ook verworpen.
4.18. Over het bedrag van € 345.000,00 is Design2Chill de wettelijke rente verschuldigd vanaf 22 september 2011, de dag van ontbinding van de overeenkomst waarop de restitutieverplichting ontstond.
4.19. Voorts vorderen eiseressen in conventie hoofdelijke veroordeling van gedaagden dan wel veroordeling van ieder van hen voor gedeelten tot betaling van € 40.718,78 aan schadevergoeding, maar dit betreft gezien de onderbouwing ervan buitengerechtelijke incassokosten. Nu niet gesteld of voldoende aannemelijk is gemaakt dat ten behoeve van Vita Luna werkzaamheden zijn verricht die een hogere vergoeding rechtvaardigen dan is aanbevolen in het rapport Voor-werk II, zal de vergoeding wegens buitengerechtelijke incassowerkzaamheden ambtshalve worden gematigd tot een bedrag gelijk aan twee punten van het toepasselijke liquidatietarief, met een maximum van 15% van de hoofdsom, zijnde € 4.000,00.
4.20. [eiseres sub 2] vordert Design2Chill te veroordelen tot betaling van de beslagkosten. Deze vordering is gelet op het bepaalde in art. 706 Rv toewijsbaar voor zover het niet uitsluitend beslagen ten laste van [gedaagde sub 2] betreft. De beslagkosten worden begroot op € 1.687,12 voor verschotten en € 2.000,00 voor salaris advocaat (1 rekest x € 2.000,00).
4.21. Design2Chill zal als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van [eiseres sub 2] worden begroot op:
- dagvaarding € 76,17
- griffierecht 3.621,00
- salaris advocaat 5.000,00 (2,5 punten × tarief € 2.000,00)
Totaal € 8.697,17
in reconventie
4.22. Eisers vorderen opheffing van de gelegde beslagen. Voor zover er beslag is gelegd ten laste van [gedaagde sub 2] in verband met een gepretendeerde vordering op hem, moet dit beslag worden opgeheven, zoals volgt uit de overwegingen in conventie, die de rechtbank hier voor zover nodig overneemt.
4.23. Voor zover er beslag is gelegd ten laste van Design2Chill in verband met een gepretendeerde vordering op haar, is er geen sprake van onrechtmatig gelegd beslag, nu de vorderingen in conventie tegenover haar grotendeels toewijsbaar zijn. De rechtbank neemt ook hier, voor zover nodig, de overwegingen in conventie over.
4.24. Aangezien elk van partijen als op enig punt in het ongelijk gesteld is te beschouwen, zullen de proceskosten worden gecompenseerd op de hierna te vermelden wijze.
5. De beslissing
De rechtbank
in conventie
5.1. veroordeelt Design2Chill om aan [eiseres sub 2] te betalen een bedrag van € 345.000,00 (driehonderdvijfenveertig duizend euro), vermeerderd met de wettelijke rente als bedoeld in art. 6:119 BW over het toegewezen bedrag met ingang van 22 september 2011 tot de dag van volledige betaling,
5.2. veroordeelt Design2Chill in de beslagkosten, tot op heden begroot op € 3.687,12,
5.3. veroordeelt Design2Chill in de proceskosten, aan de zijde van [eiseres sub 2] tot op heden begroot op € 8.697,17,
5.4. verklaart dit vonnis in conventie tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
5.5. wijst het meer of anders gevorderde af,
in reconventie
5.6. heft op de beslagen op de tegoeden van [gedaagde sub 2] bij Rabobank Rijk van Nijmegen u.a. en op zijn aandelen in Design2Chill,
5.7. verklaart dit vonnis in reconventie tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
5.8. compenseert de kosten van deze procedure tussen partijen, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt,
5.9. wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.D.A. den Tonkelaar en in het openbaar uitgesproken op 12 december 2012.