ECLI:NL:RBARN:2012:BY7611

Rechtbank Arnhem

Datum uitspraak
28 december 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
05/700847-12
Instantie
Rechtbank Arnhem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor meermalen verkrachting en mishandeling van meerdere meisjes met Turkse komaf

In deze zaak heeft de Rechtbank Arnhem op 28 december 2012 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, die werd beschuldigd van meermalen verkrachting en mishandeling van drie meisjes van Turkse afkomst. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte de slachtoffers onder druk heeft gezet door hen te isoleren van hun familie en hen te bedreigen met het openbaar maken van hun seksuele verleden. De feiten vonden plaats tussen mei 2012 en juni 2012, waarbij de verdachte gebruik maakte van de culturele normen en waarden binnen de Turkse gemeenschap om zijn slachtoffers te manipuleren. De rechtbank heeft de verklaringen van de slachtoffers als geloofwaardig beoordeeld, ondanks de verdediging van de verdachte dat hij handelde uit noodweer. De rechtbank heeft de verdachte schuldig bevonden aan de ten laste gelegde feiten, waaronder verkrachting, mishandeling en het uitoefenen van dwang. De verdachte is veroordeeld tot een gevangenisstraf van drie jaar, waarvan één jaar voorwaardelijk, met een proeftijd van vijf jaar. Daarnaast is er een schadevergoeding van €1000,- toegewezen aan het slachtoffer [slachtoffer1]. De rechtbank heeft ook maatregelen genomen om te voorkomen dat de verdachte contact opneemt met de slachtoffers tijdens de proeftijd. De uitspraak benadrukt de ernst van de feiten en de impact van de culturele context op de slachtoffers.

Uitspraak

RECHTBANK ARNHEM
Sector strafrecht
Parketnummer : 05/700847-12 en 05/701523-12 (ttz gev)
Datum zitting : 18 december 2012
Datum uitspraak : 28 december 2012
TEGENSPRAAK
Vonnis van de meervoudige kamer in de zaak van
de officier van justitie in het arrondissement Arnhem
tegen
naam : [verdachte]
geboren op : [geboortedatum]
adres : [adres]
plaats : [woonplaats]
thans gedetineerd in PI [adres].
raadsvrouw : mr. A. Kilic-Sahin, advocaat te Lent.
1. De inhoud van de tenlastelegging
Aan verdachte is, na een door de rechtbank toegewezen vordering nadere omschrijving tenlastelegging, onder parketnummer 05/700847-12 ten laste gelegd dat:
1.
hij in of omstreeks de periode van 10 mei 2012 tot en met 29 mei 2012 te
Arnhem en/of Ommen, (telkens)
door geweld of een andere feitelijkheid en/of bedreiging met geweld of een
andere feitelijkheid [slachtoffer1] heeft gedwongen tot het ondergaan van handelingen
die (mede) bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die
[slachtoffer1], te weten zijn, verdachtes, penis brengen in haar vagina, welk geweld of
andere feitelijkheid en/of welke bedreiging met geweld of andere feitelijkheid
hierin heeft/hebben bestaan dat verdachte (telkens) opzettelijk
genoemde [slachtoffer1] van hem, verdachte, afhankelijk heeft gemaakt (door haar te
isoleren en/of haar contacten met vrienden en familie te verbreken en/of met
hem, verdachte, te trouwen) en/of
voorbij is gegaan aan de door genoemde [slachtoffer1] gedane uitingen dat zij genoemde
handelingen niet wilde en/of
genoemde [slachtoffer1] heeft vastgepakt en/of vastgehouden en/of heeft geduwd (op bed
en/of tegen douchecabine) en/of
genoemde [slachtoffer1] de woorden: "het maakt nu niet meer uit, jij bent nu van mij. Ik
zeg wat jij wel en niet moet doen", in elk geval woorden van gelijke aard of
strekking, heeft toegevoegd;
2.
hij op of omstreeks 10 april 2012 te Arnhem,
door geweld of een andere feitelijkheid en/of bedreiging met geweld of een
andere feitelijkheid [slachtoffer2] heeft gedwongen tot het plegen en/of dulden van
ontuchtige handelingen, bestaande uit het opzettelijk ontuchtig betasten van
haar borsten en/of billen, in elk geval haar lichaam, en/of zoenen op haar
mond, en welk geweld of andere feitelijkheid en/of welke bedreiging met geweld
of andere feitelijkheid bestond uit het opzettelijk gewelddadig en/of dreigend
genoemde [slachtoffer2] bij haar armen vast te pakken en/of
(vervolgens) tegen een muur te drukken en/of bij haar kin vast te pakken en/of
tegen zich aan te trekken;
3.
hij in of omstreeks de periode van 19 april 2012 tot en met 10 mei 2012 te Arnhem opzettelijk mishandelend een persoon
(te weten [slachtoffer1]), tegen haar gezicht, in elk geval haar hoofd, heeft geslagen,
waardoor deze letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden;
Aan verdachte is, na een door de rechtbank toegewezen vordering wijziging tenlastelegging, onder parketnummer 05/701523-12 ten laste gelegd dat:
1.
hij op in of omstreeks de periode van 10 mei 2012 tot en met 30 mei 2012 te Arnhem
en/of Ommen, althans in Nederland, [slachtoffer1], door geweld of enige andere
feitelijkheid en/of door bedreiging met geweld of enige andere feitelijkheid
gericht tegen die [slachtoffer1] wederrechtelijk heeft gedwongen iets te doen, niet te
doen of te dulden, hierin bestaande dat
verdachte die [slachtoffer1] gedwongen heeft (alleen) met hem, verdachte, contact te
hebben en/of een relatie te hebben en/of te trouwen,
welk geweld of andere feitelijkheid en/of bedreiging met geweld of andere
feitelijkheid heeft/hebben bestaan uit het opnemen van contact met de ouders
van die [slachtoffer1] en/of (vervolgens) die ouders te vertellen over een eerdere
(seksuele) relatie van die [slachtoffer1] (schending familie-eer);
2.
hij op of omstreeks 10 april 2012 te Arnhem opzettelijk mishandelend een
persoon (te weten [slachtoffer2]), tegen haar gezicht, in elk geval tegen het hoofd,
heeft geslagen, waardoor deze letsel heeft bekomen en/of pijn heeft
ondervonden;
3.
hij op of omstreeks 10 april 2012 te Arnhem, (telkens) [slachtoffer2], door geweld of
enige andere feitelijkheid en/of door bedreiging met geweld of enige andere
feitelijkheid gericht tegen die [slachtoffer2] wederrechtelijk heeft gedwongen iets te
doen, niet te doen of te dulden, hierin bestaande dat
hij verdachte die [slachtoffer2] heeft gedwongen
(alleen) met hem, verdachte, contact te hebben en/of
naar hem, verdachte, toe te komen en/of
haar telefoon en/of (whats-app) code/wachtwoord af te geven,
welk geweld of andere feitelijkheid en/of bedreiging met geweld of andere
feitelijkheid (telkens) heeft/hebben bestaan uit het tegen die [slachtoffer2] bezigen van
de woorden "Als je geen contact met mij hebt, ga ik naar je ouders om te
zeggen dat je met veel jongen omgaat" (schending familie-eer) en/of "ik ga je
ooms opzoeken en condoleren" en/of "geef de telefoon, anders maak ik je af",
in elk geval woorden van gelijke aard of strekking;
4.
hij op of omstreeks 08 mei 2012 te Arnhem, [slachtoffer3], (telkens) door geweld of
enige andere feitelijkheid en/of door bedreiging met geweld of enige andere
feitelijkheid gericht tegen die [slachtoffer3] wederrechtelijk heeft gedwongen iets te
doen, niet te doen of te dulden, hierin bestaande dat verdachte die [slachtoffer3] heeft gedwongen
(alleen) met hem, verdachte, contact te hebben en/of een relatie te hebben
en/of het wachtwoord van haar telefoon af te geven,
welk geweld of andere feitelijkheid en/of bedreiging met geweld of andere
feitelijkheid (telkens) heeft/hebben bestaan uit het tegen die [slachtoffer3] bezigen
van de woorden "Als je niet luistert dan bel ik je vader om te zeggen: "seks
gedaan met je dochter, ik heb daar beelden van" en ik zal ze opsturen naar je
vader" (schending familie-eer), in elk geval woorden van gelijke aard of
strekking en/of tegen die [slachtoffer3] te schreeuwen dat ze het wachtwoord van de
telefoon moest geven;
5.
hij op of omstreeks 08 mei 2012 te Arnhem met het oogmerk van wederrechtelijke
toe-eigening heeft weggenomen een mobiele telefoon (BlackBerry), in elk geval
enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer3], in elk geval aan een
ander of anderen dan aan verdachte
althans dat
hij op of omstreeks 08 mei 2012 te Arnhem opzettelijk een mobiele telefoon
(BlackBerry), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan
[slachtoffer3], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, welk goed
verdachte anders dan door misdrijf te weten als houder, onder zich had,
wederrechtelijk zich heeft toegeëigend.
2. Het onderzoek ter terechtzitting
De zaak is op 18 december 2012 ter terechtzitting onderzocht. Daarbij is verdachte verschenen. Verdachte is bijgestaan door mr. A. Kilic-Sahin, advocaat te Lent.
Als benadeelde partij heeft zich schriftelijk in het geding gevoegd:
• [slachtoffer1)
Namens de benadeelde partij is als uitdrukkelijk gemachtigde ter terechtzitting verschenen:
• [gemachtigde]
De officier van justitie, mr. T. Henniphof, heeft geëist dat verdachte ter zake van alle ten laste gelegde feiten zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 4 jaren, waarvan 1 jaar voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaren en met aftrek van de tijd in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht. Als bijzondere voorwaarde heeft de officier van justitie gevorderd dat aan verdachte een contactverbod met de aangeefster wordt opgelegd.
Ten aanzien van het beslag (Bijlage I) heeft de officier van justitie gevorderd dat de beslagnummers 1 t/m 5, 7, 13 en 14 worden onttrokken aan het verkeer en dat de beslagnummers 6, 8 en 9 t/m 12 aan verdachte wordt teruggegeven.
Verdachte en zijn raadsman hebben het woord ter verdediging gevoerd.
3. De beslissing inzake het bewijs
a. Bewijsuitsluiting
Door de raadsvrouw is aangevoerd dat de strafzaak tegen verdachte is gaan lopen op het moment dat door [slachtoffer2] aangifte is gedaan op 12 april 2012. Naar aanleiding hiervan heeft verdachte zich op 29 mei 2012 op het politiebureau gemeld. [slachtoffer1] is op 30 mei 2012 als getuige gehoord. Op deze dag is door de verbalisanten tweemaal een gesprek met [slachtoffer1] gevoerd, waarbij zij hebben aangegeven dat verdachte geen goede jongen voor haar zou zijn en dat zij terug naar haar ouders moest gaan. Op 1 juni 2012 is door [slachtoffer1] aangifte gedaan tegen verdachte. Door de verbalisanten is in strijd met de Aanwijzing opsporing en vervolging inzake seksueel misbruik gehandeld. Van meerdere informele gesprekken die met [slachtoffer1] zijn gevoerd is geen proces-verbaal opgemaakt, zodat geen controle mogelijk is hoe deze gesprekken zijn verlopen. [slachtoffer1] is beïnvloed door verbalisanten. Gelet hierop is de raadsvrouw van oordeel dat de verklaringen van [slachtoffer1] dienen te worden uitgesloten van het bewijs wegens onherstelbare ernstige vormverzuimen.
De rechtbank deelt het standpunt van de raadsvrouw niet.
De ‘Aanwijzing opsporing en vervolging inzake seksueel misbruik’ (2010A026), van 1 november 2010 en in werking getreden op 1 januari 2011, bevat regels met betrekking tot de opsporing en vervolging van seksueel misbruik in het algemeen én in afhankelijkheidsrelaties, alsmede regels voor de bejegening van slachtoffers van zedendelicten. De bejegening van slachtoffers van zedenmisdrijven vergt deskundigheid. De opsporing moet geschieden door een deskundig rechercheur, die tevens overwegend belast is met zedenzaken.
Gezien de complexiteit van misbruik in afhankelijkheidsrelaties is het wenselijk de aanloop tot een aangifte te omschrijven aan de hand van onderwerpen die aan de orde moeten komen in het informatieve gesprek (intakegesprek). In dit gesprek worden mede de consequenties van het doen van een aangifte besproken. Het informatieve gesprek en de aangifte kunnen samenvallen.
In verband met het mogelijke tijdsverloop tussen het informatieve gesprek en een aangifte dient er tenminste een schriftelijk verslag van het informatieve gesprek te worden gemaakt. In dat verslag moet in ieder geval worden aangegeven welke personen er bij het informatieve gesprek aanwezig zijn geweest. Indien de betrokkene aangeeft geen aangifte te willen doen, maar er wel sprake is van een bewijsbaar strafbaar feit, dan wordt er zoveel mogelijk bewijs verzameld ten behoeve van een eventuele ambtshalve vervolging indien de geestelijke en/of lichamelijke integriteit van het slachtoffer ernstig is/wordt bedreigd en het slachtoffer zich evident in een afhankelijkheidspositie bevindt.
Op 12 april 2012 is door [slachtoffer2] aangifte tegen verdachte gedaan. Toen verdachte hoorde dat de politie hem wilde spreken, heeft hij zich op 29 mei 2012 samen met zijn toenmalige partner [slachtoffer1] gemeld bij het politiebureau. Naar aanleiding van de aangifte van [slachtoffer2] is [slachtoffer1] als getuige in beeld gekomen en als zodanig gehoord op 30 mei 2012 om 11.40 uur door verbalisanten [verbalisant1] en [verbalisant2] in Arnhem (blz. 126 van het dossier). Tijdens dit getuigenverhoor (waarvan blijkens de melding in het proces-verbaal geluidsopnamen zijn gemaakt) verklaart [slachtoffer1] over haar huidige leven met verdachte en wat daaraan vooraf is gegaan. Naar aanleiding van deze verklaring is dezelfde dag om 14.45 uur een gesprek gehouden met [slachtoffer1] door verbalisanten [verbalisant3] en [verbalisant4] in Arnhem (blz. 138 van het dossier). Ook hier is nader ingegaan op de eigen ervaringen van [slachtoffer1] met verdachte. Dit gesprek is klaarblijkelijk niet opgenomen. Twee dagen later, op 1 juni 2012 is om 10.30 uur een aangifte van [slachtoffer1] opgenomen door verbalisanten [verbalisant2] en [verbalisant5] op het politiebureau in Ede (blz. 143), welk verhoor klaarblijkelijk niet is opgenomen. Om 15.00 uur dezelfde dag heeft een intakege-sprek plaatsgevonden met [slachtoffer1] (auditief opgenomen) door de verbalisanten [verbalisant2] en [verbalisant6], eveneens in Ede (blz. 141).
Nadien is [slachtoffer1] nog enkele malen aanvullend gehoord als aangeefster: op 13 juni (blz. 157) en op 12 juli 2012 (blz. 162). Van deze verhoren zijn geluidsopnamen gemaakt.
De rechtbank stelt vast dat de aangifte van 1 juni 2012 en het gesprek op 30 mei 2012 om 14.45 uur klaarblijkelijk niet zijn opgenomen, de processen-verbaal maken daarvan in ieder geval geen melding. Dat is in strijd met eerder genoemde Aanwijzing. Dat op 1 juni 2012 (uitgaande van de juistheid van de in de processen-verbaal opgenomen data en tijdstippen) eerst de aangifte is opgenomen en daarna pas het intakegesprek, is opmerkelijk en niet conform de Aanwijzing. Echter, door de verdediging is niet gesteld en ook anderszins is niet gebleken dat de procespositie van verdachte daardoor op enigerlei wijze is benadeeld.
Daarnaast hebben er volgens de raadsvrouw meerdere gesprekken plaatsgevonden tussen [slachtoffer1] en verbalisant [verbalisant4] waarvan geen proces-verbaal is opgemaakt. Niet uitgesloten kan worden dat [slachtoffer1] hierin door de verbalisant is gestuurd en beïnvloed, aldus de raadsvrouw.
Voor zover door verbalisanten aangestuurd is op een aangifte omdat verdachte een slechte man voor [slachtoffer1] zou zijn overweegt de rechtbank het volgende. [slachtoffer1] heeft tijdens het afleggen van haar getuigenverklaring naar aanleiding van de aangifte door [slachtoffer2] verteld wat haar met verdachte is overkomen en tijdens dit verhoor haar positie duidelijk geworden voor de verhorende verbalisanten. Naar aanleiding van dit verhoor is [slachtoffer1] gehoord door onder meer verbalisant [verbalisant4], die is gespecialiseerd in eergerelateerd geweld en op de hoogte is van de culturele achtergronden die in deze situaties kunnen spelen. Deze verbalisant heeft klaarblijkelijk een inschatting gemaakt van het gevaar dat [slachtoffer1] zou kunnen lopen binnen haar familie en geconcludeerd dat dit gevaar niet aanwezig was. Vervolgens heeft hij blijkens het proces-verbaal van bevindingen met betrekking tot het gesprek op 30 mei 2012 om 14.45 uur (blz. 138) inderdaad [slachtoffer1] geadviseerd contact op te nemen met haar ouders en uit te leggen dat verdachte was aangehouden en dat verdachte geen goede man voor haar was. Verbalisant [verbalisant4] heeft daarbij vermeld dat hij de volgende dag door [slachtoffer1] was gebeld om de stand van zaken door te geven: zij had inderdaad contact gezocht met haar ouders en was van plan bij haar grootouders te gaan wonen. In haar aangifte heeft [slachtoffer1] vermeld dat zij had gesproken met een agent met Turkse achtergrond [rb: bedoeld wordt verbalisant [verbalisant4]] die vermoedde dat er meer aan de hand was en die zich zorgen maakte. Deze agent had gezegd dat zij een keuze moest maken tussen verdachte en haar familie, dat verdachte niet de juiste persoon voor haar was en dat zij beter kon teruggaan naar haar familie. Naar aanleiding van dat gesprek heeft [slachtoffer1] gesproken met haar vriendin [vriendin slachtoffer1] en een lijstje gemaakt van de voors en tegens met betrekking tot (de relatie met) verdachte. Zij heeft toen ook gebeld met haar moeder, die haar vroeg weer naar huis te komen. De volgende dag heeft zij gebeld met verbalisant [verbalisant4] en gezegd dat zij weer naar huis zou gaan, waarbij [verbalisant4] het advies gaf thuis alles eerlijk te vertellen. Op 1 juni 2012 heeft zij besloten aangifte te gaan doen waarop zij meteen, met haar moeder, naar de politie in Ede is gegaan om haar verhaal te vertellen.
De rechtbank is van oordeel dat, vooral nu [slachtoffer1] als getuige al goeddeels openheid van zaken had gegeven, geen sprake is van enige beïnvloeding door de politie ten nadele van verdachte. Verbalisant [verbalisant4] heeft kennelijk vooral, vanuit zijn eigen achtergrond als vanuit zijn deskundigheid en ervaring met eergerelateerd geweld, een inschatting gemaakt van de vraag of [slachtoffer1] wellicht zelf gevaar zou lopen vanwege traditionele opvattingen over (seksuele) eer binnen haar familie. Dat hij daarbij heeft gezegd dat verdachte geen goede man voor haar zou zijn en dat verdachte nog getrouwd was en misschien geen verblijfsvergunning had (zie de verklaring van [slachtoffer1] bij de rechter-commissaris op 6 december 2012), betekent niet dat de getuige zou zijn gestuurd door de politie en dat het waarheidsgehalte van haar verklaringen daardoor ten negatieve zou zijn beïnvloed. De verklaringen die door [slachtoffer1] zijn afgelegd kunnen voor het bewijs worden gebezigd zodat dit verweer van de raadsvrouw wordt verworpen.
b. de bewijsvoering
Ten aanzien van 05/700847-12 feit 1, feit 3 en 05/701523-12 feit 1: [slachtoffer1]
De aanloop
[slachtoffer1] heeft het volgende verklaard. In april 2012 heeft zij via een chatroom contact gekregen met verdachte. Zij hebben elkaar op 19 april 2012 voor het eerst ontmoet en kregen toen een relatie met elkaar. Zij hebben ook seks gehad. Haar familie was daarvan niet op de hoogte.
Ongeveer een week nadat ze elkaar hadden leren kennen, werd [slachtoffer1] gebeld door een vriend die zij al enige jaren kende, [vriend slachtoffer1] genaamd. Zij zei tegen [vriend slachtoffer1] dat hij niet gelegen belde omdat zij bij een vriend was. Verdachte werd daarover boos omdat zij niet bij een vriend was, maar bij haar vriend. Verdachte sloeg haar toen met zijn vuist in haar gezicht. Daarna werd zij opgesloten in zijn kamer aan de [adres] nadat verdachte haar telefoon had afgepakt. Verdachte belde met die [vriend slachtoffer1] en vroeg of aangeefster seks met hem had gehad. Daarna is zij naar [vriendin slachtoffer1] gegaan. [vriendin slachtoffer1] heeft verklaard dat zij een foto had dat verdachte [slachtoffer1] geslagen had, maar die heeft zij gewist. Je zag een grote verkleurde plek in haar gezicht. Blauw, geel, paarsachtig. Verdachte heeft bekend dat hij bij die gelegenheid [slachtoffer1] in het gezicht heeft geslagen.
De gebeurtenissen op 10 mei 2010
Tussen hen ontstonden problemen en op 10 mei 2012 besloot [slachtoffer1] de relatie met ver-dachte te verbreken. In de buurt van het Velperpoortstation in Arnhem heeft [slachtoffer1], bijgestaan door haar vriendin [vriendin slachtoffer1], verdachte ontmoet. Verdachte wilde echter niet dat zij de relatie verbrak. Hij zei dat hij haar ouders zou vertellen over een eerdere relatie die zij had gehad, aldus [slachtoffer1]. Zij had namelijk een relatie gehad met een andere jongen, [ex slachtoffer1], en met hem had zij ook seks gehad. Dat is niet gebruikelijk in haar cultuur en haar ouders accepteren dat ook niet. Verdachte was daarvan wel op de hoogte en gebruikte die informatie om haar onder druk te zetten zodat zij de relatie met verdachte niet kon beëindigen. Verdachte heeft op het station haar ouders gebeld. [slachtoffer1] werd toen gebeld door haar vader die vroeg of hij haar moest komen ophalen. Toen begreep zij al dat verdachte alles tegen hem verteld had.Toen haar ouders waren aangekomen, vertelde verdachte hen over de seksuele relatie die zij eerder met die andere jongen had gehad. Haar vader werd onwel en er moest een ambulance komen. Daarna is zij met haar ouders naar huis gegaan. Verdachte ging ook mee.
[vriendin slachtoffer1] heeft verklaard dat er ruzie was op het station. Toen [slachtoffer1] de politie wilde bellen, pakte verdachte haar telefoon af. [slachtoffer1] heeft toen de politie gewaarschuwd met [vriendin slachtoffer1]’s telefoon. Verdachte gaf [slachtoffer1] even later haar telefoon terug en zei: kijk maar wat er dadelijk gaat gebeuren en liep weg. [slachtoffer1]’s vader belde en vroeg of ze haar moesten komen ophalen. Op het Centraal Station wachtten ze op haar ouders. [slachtoffer1] zei steeds: ik ben dood, ik ben dood, maar getuige nam dat niet heel serieus. Toen [slachtoffer1]’s ouders aankwamen, was verdachte bij hen. Ze zaten samen in de auto. Toen brak de hel los. De moeder van [slachtoffer1] begon te schreeuwen, haar vader zakte in elkaar. De politie en een ambulance kwamen. Zij zijn toen met z’n allen weggereden.
Aangeefsters moeder, [moeder slachtoffer1], heeft verklaard dat zij op 10 mei 2012 werden gebeld door een jongen die met haar man wilde spreken.
Toen hij met mijn man in gesprek was, kon ik dat volgen omdat hij nogal luid sprak. De jongen vertelde dat hij mijn dochter al twee maanden kende, dat zij op het slechte pad was gekomen, dat hij haar vriend was en dat ze met een jongen naar bed was geweest toen ze 16 was. Hij vertelde dat ze met iedereen naar bed ging en niet goed bezig was. Hij vertelde ook dat hij [slachtoffer1] had geslagen, dat ze de politie had gebeld en hij daarom belde zodat wij met onze dochter konden gaan praten om die aangifte in te trekken. Hij zei dat hij buiten het station in Arnhem wachtte. Op het station aangekomen, was mijn man erg overstuur. Hij schreeuwde en lag met gescheurde kleren op de grond. Die jongen stond bij hem en vertelde intussen nog steeds wat hij ook aan de telefoon vertelde. Terwijl die jongen doorging met zijn verhaal bij mijn man, ging ik naar [slachtoffer1]. Zij zei: het is niet waar. De jongen zei tegen mij: zorg ervoor dat je dochter de aangifte gaat intrekken. We zijn toen naar huis gegaan en de jongen heeft daar opnieuw zijn verhaal gedaan, dat [slachtoffer1] op het slechte pad is. Hij gaf mijn dochter geen kans iets te vertellen, als zij antwoorden probeerde te geven, nam hij direct het woord. Mijn dochter was voortdurend aan het huilen en zei niets. Omdat [slachtoffer1] zichzelf niet verdedigde, moesten we wel geloven wat de jongen aan het vertellen was. Ik heb toen de medicijnen voor mijn dochter ingeslikt omdat ik haar moeder was en dit soort dingen niet wilde horen. Ik ben toen met de ambulance naar het ziekenhuis gebracht.
[slachtoffer1]’ vader, [vader slachtoffer1], heeft verklaard dat een jongen had gebeld. Hij begon non-stop alles te vertellen, dat hij een relatie had met zijn dochter, dat hij zijn dochter en haar vriendin had bedreigd en dat zij daarom de politie hadden gebeld. Die jongen was daarom boos.
Volgens [slachtoffer1] was haar vader woedend en haar moeder overstuur vanwege haar eerdere seksuele relatie. De sfeer thuis was erg slecht. Haar moeder nam een hoeveelheid medicijnen in en moest naar het ziekenhuis. Haar vader zei tegen haar: “je bent mijn dochter niet meer, ga mijn huis uit”. Zij heeft toen haar spullen gepakt en is met verdachte naar diens woning in Arnhem gegaan. Haar vader heeft ook het huis verlaten.
Bij afwezigheid van haar ouders, besloot haar familie, met name een oom uit België, dat [slachtoffer1] moest trouwen met verdachte. [slachtoffer1] wilde dat niet, maar had geen keus omdat zij bang was voor haar oom. De imam was door verdachte geregeld. Na de huwelijkssluiting werden [slachtoffer1] en verdachte en de imam door haar oom naar de woning van verdachte gebracht. Tegen verdachte zei die oom: je hebt haar nu in je bezit, haar meegenomen uit onze familie. Als je iets verkeerds doet, dan zal ik zeker terugkomen. Pas goed op haar. Tegen [slachtoffer1] zei hij dat zij bij verdachte moest blijven en dat haar ouders er niet meer voor haar zouden zijn.
De nacht na het incident op het station, werd [vriendin slachtoffer1] volgens haar verklaring gebeld door verdachte, die zei dat ze zouden gaan trouwen voor de imam.
[slachtoffer1] had gesmeekt mij nog een keer te mogen zien en dat vond hij goed. We hebben toen afgesproken in Huissen. [slachtoffer1] zei dat ze morgen moest trouwen voor de imam en dat ze niet wist of ze daar wel levend vandaan zou komen. Ik kan me nog een zin herinneren van verdachte: “Kijk [vriendin slachtoffer1], ik krijg altijd wat ik wil.” Daarna kreeg ik alleen nog wat whats app berichten van verdachte waarin hij mij op de hoogte hield hoe het met [slachtoffer1] ging. Ik mocht niet rechtstreeks met haar bellen. Als ze toch belde stond de telefoon op de luidspreker.
De periode na het imam-huwelijk
Na het huwelijk hebben [slachtoffer1] en verdachte enkele dagen gewoond in de kamer die verdachte in Arnhem had gehuurd. Daarna zijn ze verhuisd naar Ommen.
In de periode na het huwelijk, aldus [slachtoffer1] , stuurde verdachte [vriendin slachtoffer1] een sms-bericht waarin stond dat hij niet wilde dat [slachtoffer1] nog contact met haar had. Haar zus heeft hij een bericht gestuurd waarin stond dat zij, aangeefster, geen contact met de familie meer wilde. Haar sim-kaart had verdachte doormidden gebroken en weggegooid. Zij had die niet meer nodig want zij had verdachte, zo zei verdachte. Haar telefoon had verdachte verkocht in Nijmegen.
Volgens de moeder van [slachtoffer1] is zij enkele dagen na het huwelijk uit het ziekenhuis gekomen.
Ik probeerde [slachtoffer1] te bellen, maar kreeg de jongen aan de telefoon. Ik zei hem dat hij mijn dochter terug moest brengen. Hij weigerde in eerste instantie mij met haar te laten spreken. Toen ik haar aan de lijn kreeg, begon zij te huilen en werd de verbinding verbroken. Mijn oudste dochter probeerde ook met haar te spreken, maar elke keer kwam die jongen aan de lijn. De jongen vertelde dat ze een huis hadden gehuurd, maar verder niks. Hij wilde het adres niet geven. Als ik [slachtoffer1] te spreken kreeg, stond de luidspreker aan, dat kon ik horen. De jongen is bij ons langs geweest om [slachtoffer1]’s paspoort te halen. Hij zei dat ze ons niet wilde zien en dat we hen met rust moesten laten.
[slachtoffer1] heeft verklaard:
[verdachte] heeft vaak gezegd dat hij mij had opgenomen op film. Telkens wanneer ik zei dat ik de relatie wilde verbreken, begon hij daarover. Hij dreigde dit filmpje van 37 minuten aan mijn familie te laten zien. Ik had [verdachte] verteld over de relatie met mijn ex en dat zou hij hebben opgenomen en aan mijn familie laten zien. Zijn laptop met een webcam stond altijd tegenover de slaapbank. Ik deed een keer de laptop dicht en [verdachte] vroeg of ik bang was dat hij weer zou opnemen. Als mijn ouders zouden weten dat ik voor het huwelijk al ontmaagd was, dan zou ik waarschijnlijk met hem moeten trouwen. Dat mag niet in onze cultuur. De dag voor ons trouwen heeft [verdachte] het alsnog aan mijn vader verteld en ook dat ik met nog meer jongens naar bed ging.
Na het huwelijk, in Ommen, zei [verdachte] tegen mij dat hij een nieuw leven wilde beginnen met mij en dingen uit zijn verleden wilde verwijderen uit zijn telefoon. Hij had eerder al verteld dat hij een filmpje van [slachtoffer3] op zijn telefoon had staan om haar te bedreigen. Ik heb dat meisje later ook gezien en herkend van het filmpje. Toen [verdachte] even naar de wc was, keek ik in zijn I-phone. Ik zag een filmpje waarin ik [slachtoffer3] zag. Ze droeg een badjas en ik zag een stukje van haar lichaam, volgens mij haar borsten en buik. Haar vagina weet ik niet zeker, maar het ging iets in die richting. Toen hoorde ik [slachtoffer3] zeggen: “wat ben je aan het doen?” Ik hoorde [verdachte] zeggen: “ik ben je aan het opnemen.” [verdachte] vertelde ooit dat hij de telefoon, simkaart wachtwoorden van hotmail- en alle andere accounts van [slachtoffer3] had. Die had hij in beslag genomen. De bestanden en alle contacten op haar telefoon heeft hij verwijderd, behalve de muziekbestanden. Ik zat naast hem toen hij dat deed.
Volgens de verklaring van [vriendin slachtoffer1] heeft [slachtoffer1] haar over de filmpjes verteld. Hij zei tegen haar dat hij, als ze het uit zou maken, de filmpjes op YouTube zou zetten. Dan zei hij weer dat er geen filmpjes waren. En dan dreigde hij opnieuw met de filmpjes.
[slachtoffer3] heeft verklaard dat zij kortstondig een relatie heeft gehad met verdachte, dat verdachte vertelde, toen zij het contact wilde verbreken, dat hij filmopnames had van de seks die hij met haar had gehad en dat hij die naar haar vader zou opsturen als ze niet zou luisteren. Verdachte heeft erkend dat hij enkele malen seks heeft gehad met [slachtoffer3], de laatste keer toen hij al een relatie had met [slachtoffer1]. Dat was om [slachtoffer3] een lesje te leren. Hij heeft met zijn telefoon opnames van haar gemaakt toen zij een badjas aanhad en daaronder naakt was. Zij kreeg het door en vroeg waar hij mee bezig was. Hij vertelde haar dat hij haar ging opnemen na een sekspartij terwijl zij bloot was in zijn woning. Hij vertelde haar dat hij de beelden aan [verloofde slachtoffer3], [slachtoffer3]’s verloofde, zou laten zien.
[slachtoffer1] heeft voorts verklaard dat verdachte haar huissleutels en paspoort had verstopt. Die heeft zij teruggevonden in hun woning in Ommen nadat verdachte was aangehouden. Haar bankpasje was in beslag genomen door verdachte en de politie vond het pasje bij hem na zijn aanhouding evenals haar ID-kaart.
De seksuele handelingen na het huwelijk
In haar aangifte heeft [slachtoffer1] het volgende verklaard:
De tweede dag na ons huwelijk, heeft [verdachte] mij misbruikt in zijn kamer in Arnhem. Hij had mijn moeder beloofd niet aan me te komen voor het officiële huwelijk, maar die avond deed hij het toch. Ik wilde niet, was ongesteld en was wat afwezig door de medicatie (Tramadol, een soort morfine). Hij zei: er gebeurt niets, het is zo klaar. Ik duwde hem weg en hield mijn benen bij elkaar, maar hij kreeg ze weer los. Hij begon te zoenen en zat aan mijn borsten. Ik zei dat ik niet wilde en wilde slapen, maar toen zat hij al met zijn hand tussen mijn benen. Hij trok de tampon eruit en kwam bovenop me liggen. Ik vroeg hem niet in mij klaar te komen, maar dat deed hij toch. Er kon niets gebeuren omdat ik ongesteld was, zei hij. Ik mocht daarna niet douchen; hij deed de deur van de kamer op slot. Later die dag gebeurde hetzelfde weer. Ik zei dat ik ongesteld was, maar dat maakte voor hem niet uit. Hij trok weer de tampon er uit. Het deed pijn.
Later in Ommen maakte hij me ’s nachts wakker omdat hij seks wilde. Ik had buikpijn en kon amper lopen. Hij zei dat het niet uitmaakte; we waren voor de Imam getrouwd en daarom had ik niets in te brengen. Als hij seks wilde, had ik als vrouw maar te luisteren. Ik zei dat ik niet wilde, dat ik ziek was, maar hij deed het toch. De vierde keer kwam hij de badkamer in toen ik stond te douchen. Ik was boos en zei: laat je me niet eens alleen douchen? In de douchecabine kwam hij in me. De laatste keer was toen zijn broertje [broertje verdachte] bij ons logeerde. Hij deed mijn slip uit en duwde me op bed. Hij kwam in me. Het ging heel snel; hij kwam klaar op een handdoek. De seks was nooit vrijwillig. Ik moest hem ook pijpen; dat was in Arnhem en de keer dat hij me ’s nachts wakker maakte.
De dwang tegen de achtergrond van de Turkse traditionele eercultuur
De onderhavige strafzaak speelt zich af tegen de achtergrond van de Turkse eercultuur. Zowel verdachte als aangeefsters (niet alleen [slachtoffer1], maar ook [slachtoffer2] en [slachtoffer3], zoals hierna zal blijken) zijn van Turkse afkomst. Binnen de Turkse culturele traditie neemt de seksuele moraal een belangrijke plaats in, waarbij met name het begrip “Namus” voorop staat. Dit houdt in dat Turkse meisjes van onbesproken gedrag moeten zijn en geen omgang met jongens/mannen buiten de familie mogen hebben op een wijze die tot misverstanden kan leiden (“je mag nog niet eens hand in hand lopen, want dan verricht je een zonde”, aldus [slachtoffer1] ). Volgens die traditionele opvattingen mogen zij geen seks hebben vóór en buiten het huwelijk. Gebeurt dat toch, dan kan dit vérstrekkende gevolgen hebben. In het uiterste geval kan het leiden tot “eerwraak”. In extreme situaties kan zulks tot gevolg hebben dat de vrouw die haar seksuele eer heeft geschonden en daarmee haar familie tot schande heeft gemaakt, om het leven wordt gebracht. De rechtbank benadrukt dat zulks hier niet aan de orde is. [slachtoffer1] heeft zelf verklaard dat haar leven niet in gevaar is geweest. Toen haar vader op 10 mei 2012 met een mes in zijn handen op haar afkwam, is zij gewoon blijven zitten omdat ze wist dat haar vader toch niets zou doen. Zij heeft zich geen zorgen gemaakt om eerwraak. De situatie in Nederland is anders dan in Turkije.
Waar het om gaat, is dat [slachtoffer1], gezien deze traditionele culturele opvattingen, zou worden geïsoleerd van haar familie, zou worden verstoten, indien bekend zou worden dat zij seksueel actief is geweest vóórdat zij getrouwd zou zijn in overeenstemming met de traditie. Zijzelf heeft dat in de bij de politie en rechter-commissaris afgelegde verklaringen benadrukt:
“als hij naar mijn ouders zou gaan, dan zou ik uit huis worden geschopt. Mijn ouders wisten dat ik daarvóór een vriendje had gehad, maar niet dat ik seks met hem had gehad. [verdachte] wist dat wel en dreigde dat aan mijn ouders te vertellen. Dat zou betekenen dat mijn ouders mij niet meer zouden accepteren.”
Dat het nieuws over het ‘oneervolle’ gedrag van [slachtoffer1] bij haar familie hard zou aankomen, is wel gebleken uit de reactie van haar ouders op 10 mei 2012; haar vader, die lijdt aan diabetes, kreeg een aanval op het station en heeft vervolgens gedurende enkele dagen het huis verlaten omdat hij de situatie niet meer aankon; haar moeder heeft een overdosis medicijnen genomen om dezelfde reden en heeft enkele dagen in het ziekenhuis verbleven.
Verdachte wist als geen ander wat de consequenties zouden zijn voor [slachtoffer1], indien bij haar familie bekend zou worden niet alleen dat zij een relatie had met hem, maar vooral dat zij daarvóór een relatie had gehad met een andere jongen en daarbij ook seks en gemeenschap had gehad. Bij de politie heeft hij opgemerkt: “Omdat er seks is geweest, ben ik met haar gaan trouwen. Om haar familie te redden. … Ik wilde dat gezin bij elkaar houden. Ik probeerde een familiedrama te voorkomen.” Desondanks heeft verdachte haar gedreigd de belastende informatie over haar verleden aan haar ouders bekend te maken en op 10 mei 2012 heeft hij dat daadwerkelijk gedaan. Daarmee heeft hij [slachtoffer1] in een onmogelijke positie gebracht en de facto een isolement van haar familie geforceerd, zelf een "familiedrama" veroorzaakt, zodat zij van hem afhankelijk zou zijn.
Ook na het sluiten van het imam-huwelijk op 10 mei 2012 voelde [slachtoffer1] zich onder druk staan om te doen wat verdachte verlangde. Zij zag zich verstoten door de familie (met name door haar vader) en had niemand die zij in vertrouwen kon nemen: “Ik wilde de relatie met [verdachte] beëindigen maar heb nu geen keuze meer. [verdachte] heeft mijn ouders opzettelijk op de hoogte gesteld van mijn eerdere relatie. [verdachte] wist dat ik hierdoor in de problemen kwam. Ik kan niet meer terug naar mijn ouders dus zal bij [verdachte] moeten blijven”, zo verklaarde [slachtoffer1] nog op 30 mei 2012 toen zij als getuige werd gehoord inzake de aangifte van [slachtoffer2]. Haar vriendin [vriendin slachtoffer1] heeft verklaard: “de reden dat zij bij hem zou blijven, was dat zij dan haar ouders niet nog meer last zou bezorgen dat zij al gedaan had. Zij kon niet anders vanwege verdachte.” Pas door het gesprek met de politie (zie de overwegingen hiervóór met betrekking tot het bewijsuitsluitingsverweer) werd zij wakker geschud en besefte zij dat het beter was toch weer contact te zoeken met haar familie.
Vorenstaande handelingen van verdachte zijn handelingen die in het algemeen niet onder ‘geweld’ vallen, maar wel van zodanige aard zijn dat zij in de gegeven omstandigheden hebben geleid tot een zodanige psychische druk dat [slachtoffer1] hieraan geen weerstand kon bieden.
Ten aanzien van 05/700847-12 feit 2 en 05/701523-12 feit 2 en feit 3: [slachtoffer2]
[slachtoffer2] heeft het volgende verklaard: zij is met verdachte in contact gekomen via internet. Na een aantal dagen wilde zij het contact verbreken, maar zij durfde niet door te zetten omdat verdachte had aangegeven dat hij haar familie zou opzoeken en hen zou vertellen dat zij een slecht meisje was. Op de afgesproken dag, 10 april 2012, wilde zij de geplande afspraak afzeggen met het smoesje dat haar oma was overleden. Toen hij dat niet geloofde en zei dat hij dan naar haar ooms zou gaan om hen te condoleren, heeft zij toegegeven en hebben zij elkaar ontmoet op de parkeerplaats aan de achterzijde van de Aldi aan de Spijkerlaan te Arnhem. Het gangpad dat daar loopt is afsluitbaar met een hek en grenst aan de woning van verdachte. Hij nam haar mee naar de binnenplaats. [verdachte] begon te schreeuwen en zei dat aangeefster met zijn gevoelens speelde en dat zij met wel 20 jongens contact had. Toen hij weer rustig was zei hij dat graag verder wilde met aangeefster. Zij zei dat zij dat niet wilde. Toen sloeg hij haar met de vlakke hand tegen de wang waardoor haar hoofd tegen de muur sloeg. Zij riep toen om hulp. Even later kwam er een kale Turkse man naar buiten die vroeg wat er aan de hand was. [verdachte] zei toen tegen hem: “broer er is niks aan de hand, doe de deur maar dicht.” Nadat de man weer naar binnen is gegaan, moest aangeefster haar telefoon afgeven omdat verdachte wilde weten welke namen daarin stonden. Aangeefster zei toen dat zij de namen wel zou verwijderen. Verdachte haalde de sim-kaart er uit en brak die door midden en zei dat zij een slecht meisje was. Daarop sloeg aangeefster hem in het gezicht. Verdachte kwam toen dicht bij haar staan en drukte haar tegen de muur. Hij begon haar te zoenen. Hij stond zo dicht tegen haar aan dat zij zijn opgewonden geslachtsdeel kon voelen. Hij duwde haar hoofd naar achteren en hield haar kin vast zodat haar mond open ging. Hij stak vervolgens zijn tong in haar mond naar binnen. Hij voelde ook aan haar kont en aan haar borsten. Toen liet hij haar los en kon zij naar huis gaan.
Ter terechtzitting heeft verdachte verklaard dat hij inderdaad heeft afgesproken met aangeefster. Hij was echter door een collega gewaarschuwd dat het een slecht meisje was. Bovendien vertrouwde hij haar smoesje over de overleden oma niet. Hij heeft haar echter niet bedreigd of onzedelijk betast. Wel heeft hij haar geslagen in het gezicht, maar dat was nadat zij hem geslagen had. Hij heeft inderdaad in haar telefoon gekeken, dat was om haar te confronteren met haar eigen leugens. Een Turks meisje met een mooie gsm moet wel meerdere jongens hebben en dat wilde hij demonstreren door haar te confronteren met de Whatsapp-berichten haar telefoon, aldus verdachte. De simkaart heeft aangeefster zelf doormidden gebroken.
Daags na het intakegesprek zijn verbalisanten met aangeefster naar de binnenplaats achter de Aldi aan de Spijkerlaan te Arnhem gegaan om de locatie te bekijken en voor nadere uitleg. Daar kwamen zij een Turkse man tegen, die [getuige] bleek te heten. Dat was volgens aangeefster de man die op haar hulpgeroep afkwam. [getuige] is vervolgens kort gehoord en heeft verklaard dat hij “help” hoorde roepen en naar buiten is gegaan om te kijken wat er aan de hand was. Zij (waarbij getuige naar aangeefster wees) zei: help en hield haar hand tegen de wang. De jongen zei tegen hem: maak de deur maar dicht. Daarop is hij weer weggegaan.
Op grond van het bovenstaande is de rechtbank van oordeel dat wettig en overtuigend kan worden bewezen dat verdachte aangeefster heeft mishandeld door haar in het gezicht te slaan. Ten aanzien van de aanrandingen de uitgeoefende dwang overweegt de rechtbank dat in artikel 342, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering een wettelijk bewijsminimum is neergelegd, inhoudende dat het bewijs dat de verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan niet uitsluitend kan worden aangenomen op één bewijsmiddel. De rechtbank heeft in dit verband geen enkel ander steunbewijs in het dossier aangetroffen die de gestelde ontucht onderstreept. Verdachte heeft dit ontkend. De verklaring van [getuige] ziet alleen op de mishandeling, waar in zijn verklaring dat aangeefster haar hand tegen de wang hield, steun kan worden gevonden voor de klap in het gezicht.
Ten aanzien van 05/701523-12 feit 4 en feit 5: [slachtoffer3]
[slachtoffer3] heeft het volgende verklaard. Zij heeft in 2011 contact gekregen met verdachte via een internetsite. Vervolgens hebben zij contact onderhouden via internet en Whatsapp. Zij hebben diverse malen seks gehad, ook gemeenschap. [slachtoffer3] kreeg in april 2012 een relatie met een ander en heeft dat op enig moment aan verdachte verteld. Op 8 mei 2012 is [slachtoffer3] naar Arnhem gekomen om bij verdachte op bezoek te gaan. Toen [slachtoffer3] bij verdachte op de bank zat heeft zij hem gezegd hun contact te willen verbreken. Verdachte wilde dat niet en begon [slachtoffer3] te kussen. Zij hebben daarna geslachtsgemeenschap gehad op de bank. Daarna vroeg verdachte de telefoon van aangeefster. Zij heeft haar Blackberry aan hem gegeven. Verdachte heeft in de Blackberry gekeken en zag daarin foto’s van [slachtoffer3] met haar vriend. De foto’s zijn door verdachte verwijderd en vervolgens heeft hij gebeld met de vriend van [slachtoffer3], [verloofde slachtoffer3], en hem verteld dat zij net seks met elkaar hadden gehad. Na beëindiging van het gesprek mocht [slachtoffer3] vertrekken, maar moest zij haar Blackberry achterlaten omdat verdachte deze niet terug wilde geven. Verdachte wilde ook al haar wachtwoorden hebben voor haar facebook-account, MSN-account. Zij heeft hem die gegeven en later bleek dat hij al haar wachtwoorden heeft veranderd.
Voordat [slachtoffer3] naar huis ging heeft verdachte tegen haar gezegd dat zij naar hem moet luisteren, dat zij nu bij hem hoort, dat zij met niemand een relatie mag hebben. Als zij niet zou luisteren zou hij haar vader bellen met de mededeling dat zij beiden seks met elkaar hadden gehad dat op beeld was vastgelegd die hij zou opsturen. [slachtoffer3] heeft in de woonkamer een laptop gezien die open stond en die voorzien was van een webcam, waardoor bij haar de vrees ontstond dat er inderdaad was gefilmd.
Nadat [slachtoffer3] weer thuis is gekomen heeft haar broer met verdachte gebeld om de telefoon terug te krijgen. Verdachte heeft een paar keer aangegeven de telefoon op te sturen, maar toen dat steeds niet gebeurde, is aangeefster op 29 mei 2012 naar Arnhem afgereisd om haar toestel op te halen. [verdachte] kwam aanrijden, er zat een meisje naast hem. Hij gaf haar toen de telefoon terug. [slachtoffer3] constateerde dat alle bestanden waren gewist en dat de sim-kaart ontbrak. Verdachte heeft daadwerkelijk met [slachtoffer3]’s vader gebeld en gezegd dat zijn dochter een hoertje was. Zij is toen van huis weggelopen naar haar verloofde, maar die wilde haar niet meer terug. Zij is ten tijde van de aangifte nog steeds bang voor verdachte omdat hij, zoals hij zelf zegt, maar één ding hoeft te zeggen en heel Turkije en Den Haag hoort het en dan wordt zij zwart gemaakt. Zo gaat dat in hun cultuur.
Verdachte heeft verklaard dat [slachtoffer3] een seksdate van hem was. Op het laatst kwam hij erachter dat zij een relatie had met ene [verloofde slachtoffer3]. Toen wilde hij haar een lesje leren. Hij had toen al een relatie met [slachtoffer1].
Wij spraken af in mijn woning in Arnhem en hebben daar seks gehad. Zij ging daarna op de bank zitten in een badjas. Ik zette de laptop aan en liet haar de facebookpagina van die [verloofde slachtoffer3] zien om duidelijk te maken dat ik op de hoogte was van haar plannen. [verloofde slachtoffer3] dacht dat zij vijf maal daags bad en de Koran las, maar intussen had ze wel seks voor het huwelijk en ging zij ook nog eens vreemd. Ik wist dat ze naakt was onder de badjas. Ik ging haar opnemen en richtte de camera van de telefoon op haar. Zij kreeg het door en vroeg waar ik mee bezig was. Ik vertelde haar dat ik haar ging opnemen na een sekspartij, bloot in een badjas in mijn huis en zei dat ik de beelden aan [verloofde slachtoffer3] zou laten zien. Zij begon te huilen en smeekte om het niet te doen. Ik schreeuwde dat ze moest blijven zitten. Ik pakte haar telefoon en vroeg haar om het wachtwoord. Zij gaf steeds het verkeerde antwoord. Ik werd boos en schreeuwde dat ze het wachtwoord moest geven. Ik kreeg het wachtwoord en toen heb ik [verloofde slachtoffer3] opgebeld. Ik vertelde hem dat [slachtoffer3] bij mij was en dat we seks hadden gehad en dat ze nu naakt bij mij zat.
Op de vraag van verbalisanten of verdachte besefte dat hij het leven van twee mensen heeft verpest antwoordt hij:
Ja, voor [verloofde slachtoffer3] vond ik het vervelend, maar voor haar boeide mij dat geen zak. … Ik heb ’s avonds haar ouders gebeld.
[slachtoffer3] heeft mij haar wachtwoord van de telefoon gegeven omdat ze bang was. Ik werd boos en heb haar een klap gegeven zodat zij wel het juiste wachtwoord gaf. … Ik heb inderdaad de wachtwoorden van haar facebook-account, hotmail en msn veranderd.
Later werd ik gebeld door de broer van [slachtoffer3] die de telefoon terug wilde. Ik heb nog een aantal keren gebeld en berichten gestuurd om de telefoon terug te geven. Uiteindelijk sprak ik met [slachtoffer3] af voor 29 mei 2012. Toen heb ik haar de telefoon al rijdend vanuit de auto teruggegeven.
Verdachte heeft naar de telefoon van [slachtoffer3] gevraagd en deze vervolgens niet willen teruggegeven toen zij de woning verliet. Ook na herhaaldelijk aandringen in de dagen daarna was verdachte niet bereid de telefoon op te sturen. De rechtbank is van oordeel dat nu [slachtoffer3] de telefoon heeft afgegeven en verdachte deze dus aanvankelijk rechtmatig onder zich had, verdachte moet worden vrijgesproken van diefstal van deze telefoon.
De rechtbank acht verdachte wel schuldig aan verduistering ervan, nu hij pas veel later, na veel en langdurig aandringen, het toestel aan [slachtoffer3] terug heeft gegeven en bovendien eigenmachtig bestanden heeft gewist, en zich aldus als heer en meester over het toestel heeft gedragen.
Ten aanzien van het bewijs in het algemeen
Hiervoor zijn bewijsmiddelen besproken die zien op drie aangiftes van drie meisjes die allen zeggen te zijn bedreigd en/of mishandeld en/of onder druk gezet door verdachte. In deze drie zaken is onmiskenbaar een patroon te ontwaren. Alle meisjes zijn van Turkse komaf en komen, naar hun eigen verklaring, uit een gezin waarin waarde wordt gehecht aan traditionele Turkse normen en waarden. Eén daarvan is de norm dat een meisje onbezoedeld moet blijven en niet seksueel actief mag zijn voor het huwelijk. Verdachte is bekend met deze zwaarwegende opvattingen en weet dat een vergrijp tegen deze normen ernstige consequenties kan hebben voor het meisje in kwestie. Verdachte maakt hier misbruik van door eerst met hen ‘aan te pappen’ en met hen op goede voet te komen. Op die wijze krijgt hij informatie over hen en in voorkomende gevallen verzamelt hij ook bewijsmateriaal in de vorm van filmopnames. Zodra het meisje tegensputtert en de relatie wil verbreken, begint hij dreigementen te uiten dat hij hun familie zal inlichten over hun oneervolle gedrag. Als hij zich in het nauw gedrongen voelt, doet hij dat ook daadwerkelijk. In het geval van [slachtoffer1]: op het moment dat zij zegt aangifte te doen wegens mishandeling en bedreiging; in het geval van [slachtoffer3] om wraak te nemen omdat zij een ander heeft ontmoet en de relatie wil beëindigen. In het geval van [slachtoffer2] is het zover niet gekomen omdat zij meteen aangifte heeft gedaan bij de politie. Ook in deze laatste zaak demonstreert verdachte dat hij volledig op de hoogte is van de mores binnen de Turkse gemeenschap en de mogelijke gevolgen van ongepast gedrag, waar hij zegt dat hij [slachtoffer2] heeft meegenomen naar de achteraf gelegen binnenplaats achter de Aldi om te voorkomen dat zij gezien zouden worden door bezoekers van de nabij gelegen Turkse winkels. "In de Turkse cultuur moet eerst de familie een relatie goedkeuren. Je mag als meisje al helemaal niet zomaar afspreken of flirten."
Met het oog op dit gedragspatroon, dienen de bewijsmiddelen voor alle zaken, in onderling verband en samenhang te worden bezien, met inbegrip van de weergegeven bewijsmiddelen inzake [slachtoffer2], ook al wordt verdachte in die zaak van enkele feiten vrijgesproken.
c. De bewezenverklaring
Op basis van de hiervoor weergegeven bewijsmiddelen, acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat:
(05/700847-12, feit 1)
hij in de periode van 10 mei 2012 tot en met 29 mei 2012 te Arnhem en Ommen, (telkens)
door geweld en bedreiging met een andere feitelijkheid [slachtoffer1] heeft gedwongen tot het ondergaan van handelingen die (mede) bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer1], te weten zijn, verdachtes, penis brengen in haar vagina, welk geweld en welke bedreiging met andere feitelijkheid hierin hebben bestaan dat verdachte (telkens) opzettelijk genoemde [slachtoffer1] van hem, verdachte, afhankelijk heeft gemaakt (door haar te isoleren en haar
contacten met vrienden en familie te verbreken en met hem, verdachte, te
trouwen) en voorbij is gegaan aan de door genoemde [slachtoffer1] gedane uitingen dat zij genoemde
handelingen niet wilde en genoemde [slachtoffer1] heeft vastgepakt en vastgehouden en heeft geduwd (op bed en tegen douchecabine) en genoemde [slachtoffer1] de woorden: "het maakt nu niet meer uit, jij bent nu van mij. Ik zeg wat jij wel en niet moet doen", in elk geval woorden van gelijke aard of strekking, heeft toegevoegd.
(05/700847-12, feit 3)
hij op 10 mei 2012 te Arnhem opzettelijk mishandelend een persoon
(te weten [slachtoffer1]), tegen haar gezicht, in elk geval haar hoofd, heeft geslagen,
waardoor deze pijn heeft ondervonden.
(05/701523-12, feit 1)
hij in de periode van 10 mei 2012 tot en met 30 mei 2012 te
Arnhem en Ommen, [slachtoffer1], bedreiging met enige andere feitelijkheid
gericht tegen die [slachtoffer1] wederrechtelijk heeft gedwongen iets te doen, niet te
doen of te dulden, hierin bestaande dat verdachte die [slachtoffer1] gedwongen heeft (alleen) met hem, verdachte, contact te hebben en een relatie te hebben en te trouwen,
welk bedreiging andere feitelijkheid heeft bestaan uit het opnemen van contact met de ouders
van die [slachtoffer1] en (vervolgens) die ouders te vertellen over een eerdere
(seksuele) relatie van die [slachtoffer1] (schending familie-eer).
(05/701523-12, feit 2)
hij op 10 april 2012 te Arnhem opzettelijk mishandelend een
persoon (te weten [slachtoffer2]), tegen haar gezicht, heeft geslagen, waardoor deze pijn heeft
ondervonden.
(05/701523-12, feit 4)
hij op 08 mei 2012 te Arnhem, [slachtoffer3], (telkens) door bedreiging met enige andere
feitelijkheid gericht tegen die [slachtoffer3] wederrechtelijk heeft gedwongen iets te
doen, niet te doen of te dulden, hierin bestaande dat
verdachte die [slachtoffer3] heeft gedwongen (alleen) met hem, verdachte, contact te hebben en een relatie te hebben en het wachtwoord van haar telefoon af te geven,
bedreiging met enige andere feitelijkheid (telkens) heeft bestaan uit het tegen die [slachtoffer3] bezigen van de woorden "Als je niet luistert dan bel ik je vader om te zeggen: "seks
gedaan met je dochter, ik heb daar beelden van" en ik zal ze opsturen naar je
vader" (schending familie-eer), in elk geval woorden van gelijke aard of
strekking en tegen die [slachtoffer3] te schreeuwen dat ze het wachtwoord van de
telefoon moest geven.
(05/701523-12, feit 5 subsidiair)
hij op of omstreeks 08 mei 2012 te Arnhem opzettelijk een mobiele telefoon
(BlackBerry), toebehorende aan [slachtoffer3], welk goed verdachte anders dan door misdrijf te weten als houder, onder zich had, wederrechtelijk zich heeft toegeëigend.
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten verbeterd. Verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.
Hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. Verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
De beslissing dat verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan, is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat. Voor zover meer feiten bewezen zijn verklaard, worden de bewijsmiddelen alleen gebruikt voor het feit of de feiten waarop deze betrekking hebben.
4. De kwalificatie van het bewezen verklaarde
Het bewezen verklaarde levert op:
05/700847-12, feit 1
Verkrachting, meermalen gepleegd
05/700847-12, feit 3 en 05/701523-12, feit 2, telkens
Mishandeling
05/701523-12, feit 1 en feit 4, telkens
Een ander door bedreiging met een feitelijkheid, gericht tegen die ander, wederrechtelijk dwingen iets te dulden, meermalen gepleegd
05/701523-12, feit 5 subsidiair
Verduistering
De feiten zijn strafbaar.
5. De strafbaarheid van verdachte
Noodweerverweer.
Ten aanzien van 05/700847-12 feit 2 is door de raadsvrouw aangevoerd dat [slachtoffer2] door verdachte is geslagen, maar dat hij heeft gehandeld uit noodweer dan wel noodweerexces.
Verdachte werd als eerste door [slachtoffer2] geslagen en heeft binnen enkele seconden teruggeslagen ter noodzakelijke verdediging.
Ook indien aangenomen zou moeten worden dat [slachtoffer2] verdachte eerst een klap heeft gegeven waarop verdachte haar zou hebben teruggeslagen, dan nog is naar het oordeel van de rechtbank niet aannemelijk geworden dat het aan verdachte verweten handelen geboden was ter noodzakelijke verdediging tegen de eventuele aanranding door [slachtoffer2]. De oudste rechter heeft als gedelegeerd rechter-commissaris [slachtoffer2] gehoord in aanwezigheid van de officier van justitie en de raadsvrouw en daarbij waargenomen dat [slachtoffer2] oogde als een fragiel en tenger gebouwd meisje. Verdachte is een jongeman van 28 jaar in de bloei van zijn leven. Reeds daarom, maar ook overigens op basis van de verklaringen in het dossier is de rechtbank van oordeel dat zich op geen enkel moment een situatie van ogenblikkelijke en wederrechtelijke aanranding ten opzichte van de verdachte heeft voorgedaan die verdachte noopte tot een gewelddadige reactie.
Ook overigens is niet gebleken van feiten of omstandigheden die de strafbaarheid van verdachte geheel uitsluiten. Verdachte is dus strafbaar.
6. De motivering van de sanctie(s)
Bij de beslissing over de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met:
- de aard en de ernst van het bewezen verklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan;
- de persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte, waarbij onder meer is gelet op:
• het uittreksel uit het algemeen documentatieregister betreffende verdachte, gedateerd 4 juni 2012; en
• een consultbrief van [psychiater], forensische psychiater NIFP, d.d. 6 juli 2012;
• een retourzending van de opdracht tot reclasseringsadvies d.d. 30 augustus 2012
De rechtbank overweegt in het bijzonder het navolgende.
Verdachte heeft zich tegenover meerdere meisjes schuldig gemaakt aan het uitoefenen van dwang en heeft daarbij op een schandelijke wijze misbruik gemaakt van de Turks culturele achtergrond van de meisjes. Verdachte was er van op de hoogte wat de impact zou zijn indien hij de familie en ouders van de meisjes met wie hij seks had, hierover inlichtte. Als meisjes geen maagd meer zijn en in opspraak raken, dan maken zij daarmee de gehele familie te schande. In het geval van [slachtoffer1] is het zelfs zover gekomen dat zij door haar familie werd verstoten en zij niets anders kon dan bij verdachte blijven en met hem voor de imam te trouwen.
Verdachte heeft verklaard seksverslaafd te zijn en alleen seks met meisjes te hebben indien dit vrijwillig is. Echter, op het moment dat verdachte werd geconfronteerd met het feit dat een meisje geen contact meer met hem wilde, begon hij te dreigen met het bekendmaken van hun onzedelijke gedrag. Van enige vrijwilligheid is op dat moment geen sprake meer. Verdachte is, puur uit eigen belang, hieraan voorbij gegaan. In zijn eigen woorden ten aanzien van één van aangeefsters: dat boeide hem geen zak. De rechtbank rekent verdachte dit zeer aan en is van oordeel dat geen andere straf dan een deels voorwaardelijke gevangenisstraf passend is.
De rechtbank zal een lagere straf opleggen dan door de officier van justitie is geëist nu verdachte van aanranding van één van de aangeefsters zal worden vrijgesproken. Aan verdachte zal echter wel een langere proeftijd worden opgelegd nu er, gelet op de handelwijze en de houding van verdachte, ernstig rekening mee gehouden dient te worden dat verdachte wederom een misdrijf zal begaan dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van personen.
6a. De beoordeling van het beslag
De aan verdachte toebehorende Acer laptop, I-phone en andere gegevensdragers zullen niet worden teruggegeven, ook al zijn daarop geen verboden bestanden aangetroffen. Een deel van de bestanden is versleuteld en niet toegankelijk voor de politie. Verdachte heeft iedere medewerking aan ontsleuteling geweigerd. Aangezien uit het dossier blijkt dat één van de methodes die verdachte hanteert om dwang uit te oefenen, bestaat uit het maken van (beeld-of geluids)opnames van zijn slachtoffers en het dreigen die bestanden openbaar te maken, zal de rechtbank deze laptop, telefoon en gegevensdragers onttrekken aan het verkeer om te bewerkstelligen dat, mochten er geheime en gevoelige opnames op staan, verdachte deze in ieder geval niet meer zal kunnen openbaren en op die wijze nog meer schade toebrengen aan zijn slachtoffers.
De overige voorwerpen zullen worden teruggegeven aan verdachte.
6a. De beoordeling van de civiele vordering, alsmede de gevorderde oplegging van de schadevergoedingsmaatregel
De benadeelde partij [slachtoffer1] heeft zich in het strafproces gevoegd ter verkrijging van schadevergoeding ter zake van het onder 05/700847-12 feit 1 en 05/701523-12 feit 1 bewezen verklaarde feiten. Gevorderd wordt een bedrag van € 6348,41.
Aan de benadeelde partij is door de bewezen verklaarde strafbare feit rechtstreeks nadeel toegebracht dat niet in vermogensschade bestaat. Dit is aan verdachte toe te rekenen. Aan de wettelijke vereisten, waaronder die genoemd in artikel 6:106 van het Burgerlijk Wetboek, is voldaan. Naar maatstaven van billijkheid wordt het voorschot op deze schade begroot op € 1.000,-.
De rechtbank zal de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaren in de vordering ter zake van vergoeding van materiële schade. Naar het oordeel van de rechtbank vergt behandeling van de materiële deel van de civiele vordering een nader onderzoek naar de grondslag daarvan en het daartegen ingebrachte verweer. Een dergelijke behandeling betekent echter een onevenredige belasting van het strafgeding.
Ter meerdere zekerheid voor daadwerkelijke betaling aan de benadeelde partij, zal de rechtbank tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen.
7. De toegepaste wettelijke bepalingen
De beslissing is gegrond op de artikelen 10, 14a, 14b, 14c, 14d, 24c, 27, 36b, 36c, 36f, 57, 242, 284, 300 en 321 van het Wetboek van Strafrecht.
8. De beslissing
De rechtbank, rechtdoende:
Spreekt verdachte vrij van de onder 05/700847-12 feit 2 en 05/701523-12 feit 3 en feit 5 primair ten laste gelegde feiten.
Verklaart bewezen dat verdachte de overige ten laste gelegde feiten, zoals vermeld onder punt 3, heeft begaan.
Verstaat dat het aldus bewezen verklaarde oplevert de strafbare feiten zoals vermeld onder punt 4.
Verklaart verdachte hiervoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte wegens het bewezenverklaarde tot
een gevangenisstraf voor de duur van 3 (drie) jaren.
Bepaalt dat van deze gevangenisstraf 1 (één) jaar niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten.
De tenuitvoerlegging kan worden gelast indien de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd van 5 (vijf) jaren navolgende (bijzondere) voorwaarde(n) niet is nagekomen:
Algemene voorwaarden dat de veroordeelde:
1. zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
2. ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt; en
3. medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14d, tweede lid, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen.
Bijzondere voorwaarden dat de veroordeelde:
4. gedurende de gehele proeftijd op geen enkele wijze - direct of indirect - contact zal opnemen, zoeken of hebben met [slachtoffer1], [slachtoffer2] en [slachtoffer3].
Beveelt overeenkomstig het bepaalde in artikel 27 van het Wetboek van Strafrecht dat de tijd, door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, geheel in mindering zal worden gebracht.
8a. De beslissing ten aanzien van het beslag
Beveelt de onttrekking aan het verkeer van de inbeslaggenomen en nog niet teruggegeven voorwerpen onder nummer 1 t/m 5, 7, 13 en 14 zoals genoemd op de beslaglijst: te weten een I-phone 4, een Acer laptop, negen usb-sticks, een Samsung fototoestel, 24 cd-roms, 13 cd-roms, drie geheugenkaarten
Beveelt de teruggave van de inbeslaggenomen en nog niet teruggegeven voorwerpen, onder nummer 6, 8 en 9 t/m 12 zoals genoemd op de beslaglijst, te weten een portefeuille, een stuk papier, twee oplaadersnoeren, een notitiebriefje, een boek, een Turkse brief.
8b. De beslissing op de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer1].
Wijst de vordering van de benadeelde partij ten dele toe.
- Veroordeelt de veroordeelde tegen kwijting aan [slachtoffer1], te betalen € 1000,00 (duizend euro).
- Veroordeelt de veroordeelde tevens in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden vooralsnog begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken.
- Verklaart de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk in de vordering.
Maatregel van schadevergoeding
- Legt op aan veroordeelde de verplichting aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer1], te betalen € 1000,00 (duizend euro), bij gebreke van volledige betaling en volledig verhaal te vervangen door hechtenis voor de duur van 20 dagen, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft.
- Bepaalt daarbij dat voldoening van de ene betalingsverplichting de andere doet
vervallen.
Aldus gewezen door:
mr. I.P.H.M. Severeijns (voorzitter), mr. F.J.H. Hovens , en mr. D.R. Sonneveldt, rechters,
in tegenwoordigheid van E. Terlouw-Boeijink, griffier
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 28 december 2013.