ECLI:NL:RBARN:2012:BY6978

Rechtbank Arnhem

Datum uitspraak
28 november 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
223038 hoofdzaak en 227611 vrijwaringszaak
Instantie
Rechtbank Arnhem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot schadevergoeding wegens niet-overdracht van eigendom van vrachtwagen met oplegger

In deze zaak vorderde Volovich-Trans schadevergoeding van [gedaagde in de hoofdzaak / eiseres in de vrijwaring] Trucks, omdat zij stelde dat Trucks niet bevoegd was om de vrachtwagen met oplegger aan haar over te dragen. De rechtbank Arnhem heeft op 28 november 2012 uitspraak gedaan in de hoofdzaak en de vrijwaringszaak, waarbij de vordering van Volovich-Trans werd afgewezen. De rechtbank oordeelde dat de overdracht van de vrachtwagen met oplegger door Trucks aan Volovich-Trans geldig was, ondanks de bewering dat de vrachtwagen gestolen was. De rechtbank concludeerde dat Volovich-Trans te goeder trouw was bij de aankoop en dat Trucks niet tekortgeschoten was in de nakoming van de koopovereenkomst. De rechtbank heeft ook de proceskosten verdeeld, waarbij Volovich-Trans als in het ongelijk gestelde partij werd veroordeeld in de proceskosten van Trucks. De zaak is behandeld in het civiele recht en betreft een geschil over de eigendomsoverdracht van een vrachtwagen en de gevolgen daarvan voor de betrokken partijen.

Uitspraak

Vonnis
RECHTBANK ARNHEM
Sector civiel recht
Vonnis in hoofdzaak en vrijwaring van 28 november 2012
in de hoofdzaak met zaaknummer / rolnummer: 223038 / HA ZA 11-1497 van
[eiser]
eiser
advocaat mr. M.E.G. van den Bergh-Ubing te Utrecht
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[gedaagde]
gedaagde
advocaat mr. T. Voortman te Utrecht
en in de vrijwaring met zaaknummer / rolnummer 227611 / HA ZA 12-199 van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[eiseres]
eiseres
advocaat mr. T. Voortman te Utrecht
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
VSB EQUIPMENT B.V.
gevestigd te Druten
gedaagde
niet verschenen.
Partijen zullen hierna Volovich-Trans, [gedaagde in de hoofdzaak / eiseres in de vrijwaring] Trucks en VSB genoemd worden.
1. De procedure in de hoofdzaak en in de vrijwaring
Het verloop van de procedure in de hoofdzaak blijkt uit het tussenvonnis van 18 april 2012 en het proces-verbaal van comparitie van 4 september 2012. Ter comparitie zijn als productie de algemene voorwaarden van [gedaagde in de hoofdzaak / eiseres in de vrijwaring] Trucks in het geding gebracht. Het verloop van de procedure in de vrijwaring blijkt uit de dagvaarding van 12 maart 2012 en de verstekverlening. In hoofdzaak en vrijwaring is vonnis bepaald.
2. De feiten
2.1. Op grond van leaseovereenkomsten van 13 juli 2007 en 12 september 2007 heeft de rechtsvoorganger van Swedbank (te Vilnius, Litouwen) als leasegever een vrachtwagen met oplegger in gebruik gegeven aan UAB Valdo Transportas als leasenemer. De vrachtwagen is van het merk [X] en heeft identificatienummer [0000]. De oplegger is van het merk [Y] en heeft identificatienummer [1111].
2.2. Op 6 januari 2010 heeft [gedaagde in de hoofdzaak / eiseres in de vrijwaring] Trucks van VSB voertuigen gekocht, waaronder de hiervoor genoemde vrachtwagen met oplegger.
2.3. Bij overeenkomst van 19 januari 2010 heeft [gedaagde in de hoofdzaak / eiseres in de vrijwaring] Trucks de vrachtwagen met oplegger verkocht aan Volovich-Trans voor in totaal € 43.000,-. Volovich-Trans heeft de koopsom voldaan en de vrachtwagen met oplegger op 11 februari 2010 ter beschikking gekregen. Uit de op schrift gestelde koopovereenkomst wordt geciteerd:
7. ARBITRAGE
7.1. Alle geschillen en onenigheden die uit het huidige contract of in samenhang ermee kunnen ontstaan, zijn onderworpen aan de rechtbank in het civiele recht van het land van de beklaagde, bij wijze zoals vastgelegd in het Burgerlijk Wetboek van het land van de beklaagde.
(...)
2.4. Op 30 april 2010 heeft Swedbank aangifte gedaan van diefstal van de vrachtwagen met oplegger.
2.5. Op 15 juli 2010 heeft de Litouwse douane de vrachtwagen met oplegger in beslag genomen.
2.6. Op 20 augustus 2010 is Volovich-Trans met Swedbank overeengekomen dat Volovich-Trans aan Swedbank € 32.000,- betaalt en dat Swedbank dan geen aanspraak zal maken op de eigendom van de vrachtwagen met oplegger.
in de hoofdzaak
3. Het geschil
3.1. Volovich-Trans heeft gevorderd dat de rechtbank [gedaagde in de hoofdzaak / eiseres in de vrijwaring] Trucks veroordeelt tot betaling aan haar van schadevergoeding ter hoogte van een bedrag van € 42.920,16 vermeerderd met de wettelijke handelsrente vanaf 20 juli 2010 tot aan de dag der algehele voldoening, met veroordeling van [gedaagde in de hoofdzaak / eiseres in de vrijwaring] Trucks in de proceskosten.
3.2. Volovich-Trans heeft aan deze vordering de vaststaande feiten ten grondslag gelegd. Zij heeft betoogd dat [gedaagde in de hoofdzaak / eiseres in de vrijwaring] Trucks niet bevoegd was over de vrachtwagen met oplegger te beschikken en dus niet heeft voldaan aan haar hoofdverplichting als verkoper om de volledige eigendom ervan aan haar over te dragen. Zij is aldus tekortgeschoten in de nakoming van haar verbintenis. Volovich-Trans maakt daarom aanspraak op schadevergoeding. Het gevorderde bedrag is opgebouwd uit het bedrag dat Volovich-Trans aan Swedbank heeft betaald op grond van de overeenkomst van 20 augustus 2010 en kosten ter verkrijging van voldoening buiten rechte.
3.3. [gedaagde in de hoofdzaak / eiseres in de vrijwaring] Trucks B.V. heeft gemotiveerd verweer gevoerd.
4. De beoordeling
de bevoegde rechter
4.1. Volgens Volovich-Trans is de rechtbank Arnhem bevoegd om kennis te nemen van het onderhavige geschil op grond van de forumkeuze die partijen hebben gemaakt en die is vastgelegd in artikel 7.1 van de overeenkomst van 19 januari 2010. [gedaagde in de hoofdzaak / eiseres in de vrijwaring] Trucks heeft erop gewezen dat volgens haar algemene voorwaarden de rechtbank Dordrecht bevoegd is, maar zij heeft om processuele vertraging te voorkomen de bevoegdheid van de rechtbank Arnhem geaccepteerd. Gelet op deze forumkeuze is de rechtbank Arnhem bevoegd kennis te nemen van het onderhavige geschil (artikel 8 Rv).
het toepasselijke recht
4.2. Volovich-Trans heeft erop gewezen dat artikel 7.1 van de koopovereenkomst van 19 januari 2010 tevens een rechtskeuze inhoudt (dagvaarding onder 8). Volgens dat artikel is op het onderhavige geschil het Nederlandse Burgerlijk Wetboek van toepassing. Volovich-Trans heeft hieraan de conclusie verbonden dat het Weens Koopverdrag (Verdrag der Verenigde Naties inzake Internationale Koopovereenkomsten betreffende roerende zaken, gesloten te Wenen op 11 april 2008, Trb. 1986, 61) van toepassing is maar in die conclusie kan zij niet worden gevolgd. Het Weens Koopverdrag is immers weliswaar onderdeel van het Nederlandse recht (zodat een keuze voor Nederlands recht een keuze voor het Weens Koopverdrag inhoudt) maar het is geen onderdeel van het Nederlandse Burgerlijk Wetboek. Blijkens de tekst van artikel 7.1 hebben partijen uitdrukkelijk gekozen voor toepassing van het Nederlands Burgerlijk Wetboek. Het is gesteld noch gebleken dat partijen een andere bedoeling hebben gehad dan uit die tekst van het artikel blijkt. [gedaagde in de hoofdzaak / eiseres in de vrijwaring] Trucks heeft juist ook mede op basis van de koopovereenkomst betoogd dat het Weens Koopverdrag niet van toepassing is (conclusie van antwoord onder 2.2). Op deze gronden komt de rechtbank tot het oordeel dat de overeenkomst wordt beheerst door het Nederlandse Burgerlijk Wetboek.
het materiële geschil
4.3. [gedaagde in de hoofdzaak / eiseres in de vrijwaring] Trucks heeft betwist dat zij is tekortgeschoten in de nakoming van de koopovereenkomst van 19 januari 2010. Daartoe heeft zij met een beroep op artikel 3:86 BW aangevoerd dat zij te goeder trouw was toen VSB de vrachtwagen met oplegger aan haar leverde, zodat deze levering rechtsgeldig was en zij op haar beurt rechtsgeldig aan Volovich-Trans heeft geleverd. Bovendien heeft zij erop gewezen dat Volovich-Trans ten tijde van de levering van de vrachtwagen met oplegger aan haar zelf te goeder trouw kan zijn geweest, waardoor eventuele beschikkingsonbevoegdheid van [gedaagde in de hoofdzaak / eiseres in de vrijwaring] Trucks kan zijn geheeld.
4.4. De rechtbank oordeelt als volgt. Volovich-Trans gaat er gezien haar stellingen als vanzelfsprekend vanuit dat zij ten tijde van de koop en levering van de vrachtwagen met oplegger te goeder trouw was. [gedaagde in de hoofdzaak / eiseres in de vrijwaring] Trucks heeft die goede trouw niet weersproken. In deze procedure staat daarom vast dat Volovich-Trans bij de koop en levering te goeder trouw was. Daaruit volgt dat de overdracht van de vrachtwagen met oplegger door [gedaagde in de hoofdzaak / eiseres in de vrijwaring] Trucks aan Volovich-Trans geldig was (artikel 3:86 BW), ongeacht de beschikkingsbevoegdheid van [gedaagde in de hoofdzaak / eiseres in de vrijwaring] Trucks.
4.5. Volovich-Trans heeft gesteld dat de vrachtwagen met oplegger gestolen was. Voor zover zij daarmee een beroep heeft willen doen op het derde lid van artikel 3:86 BW, waarin is bepaald dat in beginsel de eigenaar van een gestolen zaak de eigendom daarvan gedurende drie jaar als zijn eigendom kan opeisen, wordt als volgt overwogen. [gedaagde in de hoofdzaak / eiseres in de vrijwaring] Trucks heeft betwist dat de vrachtwagen met oplegger is gestolen, waartoe zij heeft aangevoerd dat Swedbank deze op grond van een leaseovereenkomst aan UAB Transportas Valdas ter beschikking heeft gesteld. Volovich-Trans heeft dat niet meer weersproken. In deze procedure staat daarom vast dat de vrachtwagen met oplegger niet was gestolen in de zin van het derde lid van artikel 3:86 BW, zodat die bepaling niet van toepassing is.
4.6. De conclusie is dat [gedaagde in de hoofdzaak / eiseres in de vrijwaring] Trucks de eigendom van de vrachtwagen met oplegger aan Volovich-Trans heeft overgedragen, zodat [gedaagde in de hoofdzaak / eiseres in de vrijwaring] Trucks niet is tekortgeschoten in de nakoming van de koopovereenkomst. De vordering wordt daarom afgewezen.
4.7. Volovich-Trans wordt als in het ongelijk te stellen partij veroordeeld in de proceskosten waaronder begrepen de kosten van het incident.
in de vrijwaringszaak
5. Het geschil
5.1. [gedaagde in de hoofdzaak / eiseres in de vrijwaring] Trucks heeft gevorderd dat de rechtbank VSB veroordeelt om aan haar te betalen datgene waartoe zij als gedaagde in de hoofdzaak jegens Volovich-Trans mocht worden veroordeeld, met inbegrip van de kostenveroordeling in de hoofdzaak, zulks met veroordeling van VSB in de kosten van de vrijwaringsprocedure.
5.2. Tegen VSB is verstek verleend.
5.3. De vordering van [gedaagde in de hoofdzaak / eiseres in de vrijwaring] Trucks wordt afgewezen omdat zij in de hoofdzaak niet is veroordeeld.
5.4. [gedaagde in de hoofdzaak / eiseres in de vrijwaring] Trucks wordt als de in het ongelijk te stellen partij veroordeeld in de proceskosten, tot aan dit vonnis aan de zijde van VSB begroot op nihil.
6. De beslissing
De rechtbank
in de hoofdzaak
6.1. wijst de vordering af;
6.2. veroordeelt Volovich-Trans in de proceskosten, tot aan dit vonnis aan de zijde van [gedaagde in de hoofdzaak / eiseres in de vrijwaring] Trucks begroot op € 1.744,- aan vast recht en € 2.240,- aan salaris voor de advocaat (twee punten volgens tarief IV, een punt volgens tarief II);
in de vrijwaring
6.3. wijst de vordering af;
6.4. veroordeelt [gedaagde in de hoofdzaak / eiseres in de vrijwaring] Trucks in de proceskosten, tot aan dit vonnis aan de zijde van VSB begroot op nihil.
Dit vonnis is gewezen door mr. D.T. Boks en in het openbaar uitgesproken op 28 november 2012.
coll.: CLB