ECLI:NL:RBARN:2012:BY5769

Rechtbank Arnhem

Datum uitspraak
30 november 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
811231 CV Expl. 12-2135
Instantie
Rechtbank Arnhem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot uitkering van verzekeringspenningen na auto-diefstal

In deze zaak vordert eiser, [eisende partij], uitkering van verzekeringspenningen van zijn autoverzekeraar, Bovemij Financiële Diensten B.V., na de diefstal van zijn Mercedes Benz Sprinter. Eiser heeft op 18 december 2010 aangifte gedaan van de diefstal en heeft de benodigde documenten, waaronder de kentekenpapieren en een sleutel, overhandigd aan de schade-expert van Bovemij, Dekra Automotive. Bovemij heeft echter twijfels geuit over de echtheid van de ingeleverde sleutel en de verklaringen van eiser, wat heeft geleid tot een afwijzing van de schadeclaim op basis van artikel 1.11 van de polisvoorwaarden, dat stelt dat elk recht op schadevergoeding vervalt bij een onjuiste voorstelling van zaken.

De kantonrechter heeft in zijn beoordeling vastgesteld dat eiser moet bewijzen dat zijn auto daadwerkelijk is gestolen en dat hij schade heeft geleden. Hoewel aan het bewijs van diefstal geen onmogelijke eisen mogen worden gesteld, is het noodzakelijk dat de verklaringen van eiser consistent zijn en aansluiten bij de bevindingen van Dekra. De kantonrechter heeft geconcludeerd dat de ingeleverde sleutel een originele Mercedes sleutel is zonder dupliceersporen, wat niet overeenkomt met de verklaringen van eiser over de sleutel. Hierdoor heeft de kantonrechter twijfels over de diefstal van de auto.

Uiteindelijk heeft de kantonrechter de vordering van eiser afgewezen, omdat hij niet voldoende bewijs heeft geleverd voor de diefstal. Eiser is in het ongelijk gesteld en moet de proceskosten dragen, die aan de zijde van Bovemij zijn begroot op € 500,00. De beslissing is openbaar uitgesproken op 30 november 2012.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK ARNHEM
burgerlijk recht, sector kanton
Locatie Nijmegen
zaakgegevens 811231 \ CV EXPL 12-2135 \ 407
uitspraak van 30 november 2012
vonnis
in de zaak van
[eisende partij]
wonende te [woonplaats]
eisende partij
gemachtigde mr. L. Steendam (CNV Rechtshulp)
tegen
Bovemij Financiële Diensten B.V.
(in plaats van de naamloze vennootschap N.V. Schadeverzekering-Maatschappij Bovemij, tevens handelend onder de naam Dealergarant Verzekeringen)
gevestigd te Nijmegen
gedaagde partij
gemachtigde [naam gemachtigde]
Partijen worden hierna [eisende partij] en Bovemij genoemd.
1. De procedure
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 6 april 2012 en de daarin genoemde processtukken
- de aantekeningen van de griffier van de comparitie van partijen van 17 juli 2012
- de akte van de zijde van Bovemij
- de akte van de zijde van [eisende partij].
2. De feiten
2.1. [eisende partij] heeft via Dealergarant Verzekeringen een autoverzekering afgesloten bij N.V. Schadeverzekering-Maatschappij Bovemij. Polis Direct B.V., handelend onder de naam Dealergarant Verzekeringen, was als gevolmachtigde van N.V. Schadeverzekering-Maatschappij Bovemij uitvoerder van de verzekeringsovereenkomst. Polis Direct heeft inmiddels haar naam gewijzigd in Bovemij Financiële Diensten B.V.
2.2. [eisende partij] heeft de verzekering afgesloten voor zijn Mercedes Benz Sprinter met kenteken [kenteken] (hierna: de auto). Het betreft een autoverzekering met volledige cascodekking, die onder andere dekking biedt tegen het risico van diefstal.
2.3. Op 18 december 2010 heeft [eisende partij] aangifte gedaan van diefstal van zijn auto op diezelfde dag tussen 01.00 uur en 09.30 uur. Hij heeft hiervan ook melding gemaakt bij Bovemij.
2.4. Bovemij heeft vervolgens onderzoek laten doen door Dekra Automotive (hierna: Dekra). [eisende partij] heeft de kentekenpapieren en een sleutel van de auto aan de schade-expert afgegeven. Dekra heeft op 3 februari 2011 een rapport uitgebracht met de volgende slotopmerkingen:
“10. SLOTOPMERKINGEN
- Door ons zijn door verzekeringnemer geen onregelmatigheden geconstateerd ten aanzien van de diefstal van zijn auto.
- Ten aanzien van de door hem aan ons ingeleverde voertuigsleutel, vertelt verzekeringnemer ons een verhaal dat, ons inziens, gedeeltelijk bezijden de waarheid is, gezien de verklaringen van beide automonteurs van autobedrijf [X].
- Tot op heden is de identiteit van de dader(s) en de plaats van de auto ons niet bekend.”
2.5. Naar aanleiding van de bevindingen van Dekra heeft Bovemij [eisende partij] op 11 april 2011 met verwijzing naar artikel 1.11 van de polisvoorwaarden bericht dat de dekking voor de geclaimde schade vervalt.
2.6. [eisende partij] heeft tegen dit besluit bezwaar gemaakt. Dit is aanleiding geweest voor een nader onderzoek door Dekra. In het rapport van 26 juli 2011 is het volgende vermeld:
“4. SLOTOPMERKINGEN
De heer [eisende partij] heeft ons op 3 januari 2011 verklaard dat hij bij aankoop van het voertuig één sleutel had ontvangen. Omdat deze sleutel defect was heeft hij een sleutel laten bijbestellen. Uit onderzoek is gebleken dat de nieuwe bijbestelde sleutel door [bedrijf Y] in [vestigingsplaats] is ingeleerd en gebruikt kon worden door verzekeringnemer. De originele en defecte sleutel werd in het bijzijn van verzekeringnemer vernietigd. Verzekeringnemer was dus op dat moment in het bezit van een bijbestelde sleutel en geen originele sleutels.
Na de diefstal van het voertuig hebben wij van verzekeringnemer één sleutel ontvangen. Uit onderzoek bleek dat dit niet de bijbestelde sleutel betrof. Uit ons onderzoek is niet vast komen te staan dat de bijbestelde sleutel door verzekeringnemer was ingeleverd bij [bedrijf Z] omdat deze defect was.
Kennelijk was verzekeringnemer in het bezit van niet één maar twee originele voertuigsleutels. Verzekeringnemer heeft niet aannemelijk kunnen maken waar de bijbestelde sleutel is gebleven.”
2.7. In artikel 1.11 van de polisvoorwaarden staat onder meer:
“Elk recht op schadevergoeding vervalt als u een onjuiste of onvolledige voorstelling van zaken heeft gegeven.”
3. De vordering en het verweer
3.1. [eisende partij] vordert dat de kantonrechter Bovemij bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad veroordeelt tot betaling van
- een schadevergoeding van € 5.950,00 te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 18 december 2010
- € 700,00 aan buitengerechtelijke kosten, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de dagvaarding
- de proceskosten
- de nakosten te vermeerderen met de wettelijke rente hierover.
3.2. Ter onderbouwing van zijn vordering voert [eisende partij] het volgende aan. Hij heeft de Mercedes Benz Sprinter op 12 november 2007 gekocht bij [bedrijf X] te [vestigingsplaats]. De auto is gestolen en daarvan is aangifte gedaan. De auto was bij Bovemij onder meer tegen diefstal verzekerd. [eisende partij] maakt daarom aanspraak op uitkering van de door Dekra vastgestelde dagwaarde van € 5.950,00. Omdat Bovemij ondanks aanmaningen niet is overgegaan tot uitkering, moet zij ook de rente en buitengerechtelijke kosten betalen.
3.3. Bovemij voert gemotiveerd verweer. Zij wijst erop dat de verklaringen van [eisende partij] over de sleutel van de auto niet eenduidig zijn en niet stroken met de inlichtingen die Dekra verder heeft verkregen. Daarnaast sluiten de verklaringen niet aan bij de resultaten van het aan de sleutel verrichte technisch onderzoek. Om die reden betwist Bovemij de diefstal en beroept zij zich op artikel 1.11 van de polisvoorwaarden met de stelling dat [eisende partij] een onjuiste voorstelling van zaken heeft gegeven.
4. De beoordeling
4.1. Uitgangspunt is dat Bovemij op grond van de overeenkomst met [eisende partij] in beginsel gehouden is door [eisende partij] geleden schade als gevolg van diefstal van zijn auto aan hem te vergoeden. [eisende partij] zal echter, om aanspraak te kunnen maken op uitkering van verzekeringspenningen, aannemelijk moeten maken en zo nodig moeten bewijzen dat zijn auto gestolen is en dat hij daardoor schade heeft geleden. Voorts vervalt het recht op schadevergoeding als [eisende partij] een onjuiste of onvolledige voorstelling van zaken heeft gegeven.
4.2. Op zichzelf mogen aan het bewijs van diefstal geen onmogelijke eisen worden gesteld, maar dat houdt niet in dat elke verklaring van de verzekerde volstaat als bewijs. In de meeste gevallen zal kunnen worden volstaan met het proces-verbaal van aangifte en afgifte van de originele sleutelset en het kentekenbewijs. Wanneer de omstandigheden van het geval daartoe aanleiding geven kunnen echter meer eisen worden gesteld aan het te leveren bewijs.
4.3. Bovemij heeft op het navolgende gewezen.
Aanvankelijk heeft [eisende partij] tegenover Dekra verklaard dat hij bij levering van de auto één sleutel heeft ontvangen. Deze sleutel is krom (defect) geraakt en daarom heeft hij een nieuwe sleutel laten bijmaken. Dat is de sleutel die later aan Dekra is ingeleverd. De andere sleutel is vernietigd.
Een specialist van Dekra heeft de aan Dekra afgegeven sleutel onderzocht (zie het rapport van 3 februari 2011) en dit blijkt een originele Mercedes sleutel te zijn. Verder zijn op deze sleutel geen dupliceersporen aangetroffen. Dit valt niet te rijmen met de verklaring van [eisende partij] die immers impliceert dat de ingeleverde sleutel de duplicaatsleutel moet zijn.
Naar aanleiding van de bevindingen van Dekra heeft [eisende partij] in tweede instantie verklaard dat hij eerst een sleutel heeft laten bijmaken en dat daarna één van de twee sleutels krom raakte. Ook dat strookt echter niet met het technisch onderzoek aan de ingeleverde sleutel, nu dat heeft uitgewezen dat de sleutel een originele Mercedes sleutel is die geen dupliceersporen heeft. Het moet er dus voor worden gehouden dat [eisende partij] een onjuiste verklaring omtrent de sleutel heeft afgelegd en dat er nog ten minste één andere sleutel is (of is geweest) die als voorbeeld heeft gediend bij het vervaardigen van de duplicaatsleutel.
4.4. Ter comparitie hebben partijen besproken dat niet duidelijk is waarop de conclusie is gebaseerd dat de ingeleverde sleutel een originele Mercedes sleutel zou zijn. [eisende partij] houdt voor mogelijk dat de transponder van de originele sleutel is overgezet naar de nieuwe sleutel. Uit het rapport van Dekra blijkt niet of de sleutel voor onderzoek bij Mercedes in Duitsland is geweest. Als dat niet het geval is, zou dat misschien nog nadere informatie kunnen opleveren. Bovemij heeft daarom toegezegd dat zij zou nagaan of de sleutel bij Mercedes in Stuttgart is geweest en dat zij, als dat niet het geval was, daarvoor alsnog zorg zou dragen.
4.5. In vervolg op de comparitie heeft Bovemij een akte genomen met als bijlage een rapport d.d. 6 april 2011 van een standaard sleutelonderzoek van Dekra waarin het volgende staat vermeld:
“Uitgebreid sleutelonderzoek is niet noodzakelijk. Wij ontvingen één voertuigsleutel. De sleutel is van het merk Ymos en bevat een functionerende transponder. Het betreft een sleutel met een vaste baard. Navraag bij de fabrikant leerde ons dat het een originele sleutel van het betreffende voertuig betreft. In het verleden is een vervangende sleutel bijbesteld, waar en wanneer is niet bekend.”
4.6. [eisende partij] heeft in reactie hierop betoogd dat, nu Bovemij afziet van de gelegenheid de sleutel door Mercedes Duitsland te laten onderzoeken, het ervoor gehouden moet worden dat hij de bijbestelde sleutel, die via een officiële Mercedes dealer is bijgemaakt en is ingeleerd, aan Dekra heeft ingeleverd. Bovemij heeft dan ook onvoldoende aangetoond dat hij een andere sleutel zou hebben ingeleverd. [eisende partij] stelt zich op het standpunt dat Bovemij niet alsnog gelegenheid behoort te krijgen nader bewijs te leveren.
4.7. De kantonrechter zal bij de beslissing uitgaan van de informatie die thans voor handen is. Uitgangspunt daarbij is, zoals hiervoor onder 4.1 is overwogen, dat het op de weg van [eisende partij] ligt de diefstal te bewijzen. Onder omstandigheden kan daarbij worden volstaan met het proces-verbaal van aangifte en afgifte van de autopapieren en sleutels. Echter, als Bovemij haar betwisting zodanig inhoud geeft dat er redenen zijn aan de verklaringen van [eisende partij] te twijfelen, zal er meer nodig zijn om de diefstal te bewijzen. In de onderhavige procedure is de enige beschikbare informatie met betrekking tot de diefstal het proces-verbaal van aangifte. Dat behelst echter niet meer dan een weergave van wat van [eisende partij] tegenover de politie heeft verklaard. Bovemij heeft aan de hand van de bevindingen van Dekra twijfels geuit over de verklaringen van [eisende partij] met betrekking tot de sleutel. Bij gebrek aan andere informatie moet ervan uitgegaan worden dat de ingeleverde sleutel een originele Mercedes sleutel is, die geen duplicaatsporen heeft. Uit de verklaringen van [eisende partij] volgt dat hij ofwel een duplicaatsleutel heeft ingeleverd, ofwel een originele sleutel, die dan dupliceersporen zou moeten hebben. Geen van beide verklaringen valt te rijmen met de uitkomst van het technisch onderzoek aan de sleutel. Naar het oordeel van de kantonrechter is dit voldoende reden om twijfels te hebben over de diefstal van de auto. [eisende partij] heeft geen feiten of omstandigheden gesteld die in samenhang met het proces-verbaal van aangifte en de autopapieren en sleutel het bewijs van de diefstal zouden kunnen vormen. Deze zijn ook niet gebleken.
4.8. Op grond hiervan komt de kantonrechter tot de conclusie dat de diefstal van de auto niet is komen vast te staan. De vordering van [eisende partij] tot uitkering van verzekeringspenningen moet daarom worden afgewezen.
4.9. [eisende partij] wordt in het ongelijk gesteld. Hij moet daarom de proceskosten dragen. Deze worden aan de zijde van Bovemij begroot op € 500,00 voor salaris gemachtigde.
5. De beslissing
De kantonrechter
wijst de vordering af;
veroordeelt [eisende partij] in de proceskosten die aan de zijde van Bovemij worden begroot op € 500,00;
verklaart deze proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door de kantonrechter mr. A.E.M. Overkamp en in het openbaar uitgesproken op 30 november 2012.