ECLI:NL:RBARN:2012:BY5492

Rechtbank Arnhem

Datum uitspraak
7 december 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
05/700285-12
Instantie
Rechtbank Arnhem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van een man voor ontucht via webcam met minderjarige meisjes

In deze zaak heeft de Rechtbank Arnhem op 7 december 2012 uitspraak gedaan in de strafzaak tegen een 27-jarige man, die werd beschuldigd van ontucht met twee minderjarige meisjes via een webcam. De rechtbank heeft vastgesteld dat de man, die verminderd toerekeningsvatbaar is vanwege een verstandelijke beperking, zich schuldig heeft gemaakt aan ontuchtige handelingen met de meisjes, die beiden onder de zestien jaar oud waren. De feiten vonden plaats tussen juni 2009 en augustus 2010, waarbij de verdachte via internet contact zocht met de meisjes en hen aanzette tot seksuele handelingen voor de webcam. De rechtbank oordeelde dat de handelingen in strijd waren met de sociaal-etische normen, ook al waren er geen lichamelijke aanrakingen. De verdachte heeft de meisjes onder druk gezet door te dreigen met het plaatsen van foto's en filmpjes op internet, wat leidde tot een gevoel van dwang bij de slachtoffers. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een werkstraf van 220 uur, waarvan 70 uur voorwaardelijk, en heeft bijzondere voorwaarden opgelegd, waaronder begeleiding door de reclassering en aandacht voor zijn alcoholgebruik. De rechtbank heeft bij de strafmaat rekening gehouden met het grote leeftijdsverschil tussen de verdachte en de slachtoffers, evenals de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn gepleegd.

Uitspraak

RECHTBANK ARNHEM
Sector strafrecht
Promis II
Parketnummer : 05/700285-12
Datum zitting : 23 november 2012
Datum uitspraak : 7 december 2012
TEGENSPRAAK
Vonnis van de meervoudige kamer in de zaak van
de officier van justitie in het arrondissement Arnhem
tegen
naam : [verdachte]
geboren op : [geboortedatum] 1984 te [geboorteplaats]
adres : [adres]
plaats : [woonplaats]
raadsman : mr. O.J. Ingwersen, advocaat te Arnhem.
1. De inhoud van de tenlastelegging
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 juni 2009
tot en met 26 augustus 2010 te Doesburg en/of te Knokke-Heist (België),
althans in Nederland en/of België, (telkens)
met [slachtoffer 1], geboren op [geboortedatum 1], die toen de leeftijd van
zestien jaren nog niet had bereikt, buiten echt ontuchtige handelingen heeft
gepleegd, bestaande in het opzettelijk ontuchtig - zakelijk weergegeven -:
- via het internet contact zoeken met voornoemde [slachtoffer 1] en/of
- via MSN privé chatten met voornoemde [slachtoffer 1] en/of
- via de chat tegen voornoemde [slachtoffer 1] zeggen dat ze een mooi meisje
was en dat hij meer van haar wilde zien, althans woorden van gelijke aard
en/of strekking en/of
- via de chat (met ingeschakelde webcam) vragen aan voornoemde [slachtoffer 1]
om haar kleren uit te trekken en zich vervolgens voor de webcam te tonen en/of
- via de chat vragen aan voornoemde [slachtoffer 1] om zichzelf voor de webcam
te vingeren en/of
- via de webcam tonen van zijn, verdachtes, geslachtsdeel aan voornoemde [slachtoffer 1] en/of
- zich, verdachte, voor de webcam aftrekken, zodat dit voor voornoemde [slachtoffer 1] zichtbaar was.
2.
hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 juni 2009
tot en met 18 augustus 2010 te Doesburg en/of te Knokke-Heist (België),
althans in Nederland en/of België, (telkens)
door geweld of een andere feitelijkheid en/of bedreiging met geweld of een
andere feitelijkheid [slachtoffer 2] (geboren op [geboortedatum 2]) heeft
gedwongen tot het plegen en/of dulden van ontuchtige handelingen, bestaande
uit het opzettelijk ontuchtig - zakelijk weergegeven -:
- voornoemde [slachtoffer 2] zichzelf voor de webcam laten uitkleden en/of
- voornoemde [slachtoffer 2] zichzelf voor de webcam laten vingeren en/of
- zijn, verdachtes, ontblote geslachtsdeel middels de webcam aan voornoemde
[slachtoffer 2] tonen en/of
- zich, verdachte, voor de webcam aftrekken, zodat dit voor voornoemde [slachtoffer 2] waarneembaar was,
en welk geweld of andere feitelijkheid en/of welke bedreiging met geweld of
andere feitelijkheid bestond uit - zakelijk weergegeven -:
- dat hij, verdachte, tegen voornoemde [slachtoffer 2] heeft gezegd dat hij
foto's en/of filmpjes van haar had en/of dat hij, verdachte, deze foto's en/of
filmpjes op internet zou plaatsen als zij, [slachtoffer 2], zich niet
(nogmaals) voor de webcam zou uitkleden en/of zich niet (nogmaals) voor de
webcam zou vingeren en/of
- dat hij, verdachte, tegen voornoemde [slachtoffer 2] heeft gezegd dat ze
naar de gevangenis zou moeten als (naakt)foto's en/of filmpjes van haar op het
internet zouden komen te staan,
terwijl er een leeftijdsverschil bestond van meer dan tien jaren tussen
verdachte en voornoemde [slachtoffer 2];
althans, indien het vorenstaande onder 2 niet tot een veroordeling leidt:
hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 juni 2009
tot en met 18 augustus 2010 te Doesburg en/of te Knokke-Heist (België),
althans in Nederland en/of België, (telkens)
met [slachtoffer 2], geboren op [geboortedatum 2], die toen de leeftijd van
zestien jaren nog niet had bereikt, buiten echt ontuchtige handelingen heeft
gepleegd, bestaande in het opzettelijk ontuchtig - zakelijk weergegeven -:
- via het internet contact zoeken met voornoemde [slachtoffer 2] en/of
- via MSN privé chatten met voornoemde [slachtoffer 2] en/of
- voornoemde [slachtoffer 2] zichzelf voor de webcam laten uitkleden en/of
- voornoemde [slachtoffer 2] zichzelf voor de webcam laten vingeren en/of
- zijn, verdachtes, ontblote geslachtsdeel middels de webcam aan voornoemde
[slachtoffer 2] tonen en/of
- zich, verdachte, voor de webcam aftrekken, zodat dit voor voornoemde [slachtoffer 2] waarneembaar was.
2. Het onderzoek ter terechtzitting
De zaak is op 23 november 2012 ter terechtzitting onderzocht. Daarbij is verdachte verschenen. Verdachte is bijgestaan door mr. O.J. Ingwersen, advocaat te Arnhem.
De officier van justitie, mr. P.A. de Boer, heeft gerekwireerd.
Verdachte en zijn raadsman hebben het woord ter verdediging gevoerd.
3. De beslissing inzake het bewijs1
De feiten ten aanzien van feit 1 en feit 2
Op grond van de bewijsmiddelen wordt het volgende, dat verder ook niet ter discussie staat, vastgesteld.
Op 26 augustus 2010 heeft [naam 1], wonende te Knokke Heist in België, namens haar dochters [slachtoffer 2], geboren op [geboortedatum 2] en [slachtoffer 1], geboren op [geboortedatum 1], aangifte gedaan van een zedendelict, gepleegd via de webcam door een persoon die "[e-mailadres 1]" als e-mailadres gebruikte.2
Dit e-mailadres was in gebruik bij verdachte. Verdachte heeft vanuit zijn woning in Doesburg via MSN en de webcam contact gelegd met de meisjes uit België en hen voorgehouden dat hij 18 of 19 jaar oud was. Tijdens deze contactsessie heeft verdachte zijn geslachtsdeel voor de camera getoond en zich afgetrokken. Eén van de meisjes heeft zichzelf gevingerd. Verdachte wist dat de meisjes minderjarig waren.3
Ten aanzien van het onder feit 1 tenlastegelegde ([slachtoffer 1])
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden geacht dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan ontucht met een persoon beneden de leeftijd van zestien jaren, meermalen gepleegd.
Het standpunt van de verdediging
Door de raadsman is aangevoerd dat het bewijs alleen is gebaseerd op de verklaring van [slachtoffer 1]. Er is geen steunbewijs. Verdachte erkent webcamseks te hebben gehad, daarbij zijn geslachtsdeel te hebben getoond en zich voor de webcam te hebben afgetrokken. Echter, nu hij zich voor het overige niet veel meer kan herinneren, kan niet worden vastgesteld met wie van de twee zusjes verdachte dit heeft gedaan. Verder geldt dat sprake was van vrijwilligheid en dat de handelingen een hoog experimenteergehalte hadden. De raadsman stelt dat verdachte dient te worden vrijgesproken.
Beoordeling door de rechtbank
Het volgende wordt voorop gesteld. De rechtbank acht de verklaringen van [slachtoffer 1] geloofwaardig. De verklaring van [slachtoffer 1] spoort met en wordt voldoende ondersteund door de respectieve verklaringen van haar zusje [slachtoffer 2] en van hun moeder. De verklaringen zijn op zichzelf bezien consistent en ook ten opzichte van elkaar niet tegenstrijdig. De rechtbank bezigt daarom deze verklaringen tot bewijs. Dat verdachte zich daarentegen weinig meer herinnert of hierover niet wil verklaren, doet niet af aan de geloofwaardigheid van voornoemde verklaring van [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1].
Op grond van de bewijsmiddelen - waaronder dus ook de verklaringen van [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] - stelt de rechtbank het volgende vast. Verdachte heeft in de periode tussen juli 2009 tot 26 augustus 2010 via MSN met zijn computer contact gehad met [slachtoffer 1]. In de onder het e-mailadres van verdachte aangetroffen contactenlijst is als contact aangetroffen het door [slachtoffer 1] gebruikte email adres: [e-mailadres 2].4 Via de chat en de webcam hebben verdachte en [slachtoffer 1] meerdere malen contact met elkaar gehad.5 Verdachte heeft [slachtoffer 1] laten weten dat hij haar een mooi meisje vond, en heeft haar gevraagd voor de camera haar kleren uit te doen en zichzelf te vingeren omdat hij meer van haar wilde zien. Doordat verdachte bleef aandringen, heeft zij toegegeven aan zijn verzoek haar "pull" uit te doen.6 Hij wilde steeds meer van [slachtoffer 1], maar daaraan heeft zij niet toegegeven.7 Met haar zusje [slachtoffer 2] heeft verdachte op dezelfde wijze contact gelegd en heeft hij haar gevraagd zich uit te kleden en te vingeren, waarbij verdachte zichzelf aan het masturberen was.8
Verdachte heeft zijn erectie getoond en zichzelf afgetrokken.9 Uit de verklaring van [slachtoffer 1] maakt de rechtbank op dat verdachte dit ten overstaan van [slachtoffer 1] via de webcam heeft gedaan.10
Naar het oordeel van de rechtbank zijn deze handelingen van seksuele aard in strijd met de sociaal-etische normen en zijn ze daarmee zonder meer ontuchtig, ook al hebben er geen lichamelijke aanrakingen plaatsgevonden. Dat - zoals de verdediging heeft betoogd - de handelingen een "hoog experimenteergehalte" hadden, doet aan het ontuchtige karakter ervan niet af. De bedoeling van de pleger doet in beginsel niet terzake. Artikel 247 van het Wetboek van Strafrecht strekt er immers toe de lichamelijke en geestelijke integriteit van een minderjarige te beschermen. Dit geldt des te meer nu sprake is van een aanzienlijk leeftijdsverschil tussen verdachte en [slachtoffer 1]. Bovendien wist verdachte dat hij te maken had met een minderjarig meisje.11 Desondanks heeft hij op [slachtoffer 1] ingepraat om zich te ontkleden. Toen zij dit niet wilde doen, heeft verdachte op haar voorgehouden en verweten dat zij bang was. Om verdachte's ongelijk aan te tonen, heeft [slachtoffer 1] uiteindelijk haar "pull" uitgetrokken.
Conclusie
Op grond van het vorenstaande acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen hetgeen hem onder feit 1 ten laste is gelegd, met dien verstande dat:
hij op tijdstip(pen) in de periode van 1 juni 2009
tot en met 26 augustus 2010 te Doesburg en te Knokke-Heist (België),
(telkens)
met [slachtoffer 1], geboren op [geboortedatum 1], die toen de leeftijd van
zestien jaren nog niet had bereikt, buiten echt ontuchtige handelingen heeft
gepleegd, bestaande in het opzettelijk ontuchtig - zakelijk weergegeven -:
- via het internet contact zoeken met voornoemde [slachtoffer 1] en
- via MSN privé chatten met voornoemde [slachtoffer 1] en
- via de chat tegen voornoemde [slachtoffer 1] zeggen dat ze een mooi meisje
was en dat hij meer van haar wilde zien, althans woorden van gelijke aard
en strekking en
- via de chat (met ingeschakelde webcam) vragen aan voornoemde [slachtoffer 1]
om haar kleren uit te trekken en zich vervolgens voor de webcam te tonen en
- via de chat vragen aan voornoemde [slachtoffer 1] om zichzelf voor de webcam
te vingeren en
- via de webcam tonen van zijn, verdachtes, geslachtsdeel aan voornoemde [slachtoffer 1] en
- zich, verdachte, voor de webcam aftrekken, zodat dit voor voornoemde [slachtoffer 1] zichtbaar was.
Ten aanzien van het onder 2 ten laste gelegde ([slachtoffer 2])
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden geacht dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan feitelijke aanranding van de eerbaarheid, het primair tenlastegelegde.
Het standpunt van de verdediging
Ook ten aanzien van [slachtoffer 2] heeft de raadsman aangevoerd dat het bewijs alleen is gebaseerd op haar verklaring. Er is geen steunbewijs. De verklaringen van haar zusje [slachtoffer 1] en haar moeder kennen allebei dezelfde bron: [slachtoffer 2] zelf.
Verdachte erkent weliswaar webcamseks te hebben gehad, daarbij zijn geslachtsdeel te hebben getoond en zich voor de webcam te hebben afgetrokken. Echter, nu hij zich voor het overige niet veel meer kan herinneren, kan niet worden vastgesteld met wie van de twee zusjes verdachte dit heeft gedaan. De raadsman stelt dat verdachte dient te worden vrijgesproken.
Voorts is het zo dat het internetcontact op vrijwillige basis tot stand is gekomen. De handelingen zouden ook zijn gebeurd indien verdachte niet had gesproken over het zetten van filmpjes op YouTube. De hele setting was vrijblijvend. Er was sprake van een hoog experimenteergehalte. [slachtoffer 2] heeft redelijk spontaan haar kleding uitgedaan en uit nieuwsgierigheid steeds weer contact met verdachte zocht. Er is geen sprake geweest van dwang of enige bedreigende situatie.
Beoordeling door de rechtbank
Het volgende wordt ook ten aanzien van [slachtoffer 2] voorop gesteld. Om dezelfde redenen zoals overwogen ten aanzien van de verklaring van [slachtoffer 1], acht de rechtbank de verklaring van [slachtoffer 2] geloofwaardig. De verklaring van [slachtoffer 2] spoort met en wordt voldoende ondersteund door de respectieve verklaringen van haar zusje [slachtoffer 1] en van hun moeder. De verklaringen worden gebezigd tot bewijs.
Op grond van de bewijsmiddelen stelt de rechtbank het volgende vast. [slachtoffer 2] heeft geruime tijd met verdachte gechat. Dit heeft plaatsgevonden in de periode van juni 2009 tot augustus 2010 via MSN. In de onder het e-mailadres van verdachte aangetroffen contactenlijst zijn als contact aangetroffen twee door [slachtoffer 2] gebruikte email adressen: [e-mailadres 3] en [e-mailadres 4].12
In de tweede helft van 2009 heeft verdachte gevraagd of [slachtoffer 2] haar kleding uit wilde doen. Verdachte heeft haar ook gevraagd zichzelf te vingeren. Dat heeft ongeveer vijf keer plaatsgevonden. Ze is minstens tien keer uit de kleren gegaan. Verdachte masturbeerde zich aan de andere kant van de webcam. Verdachte is daarbij ook klaargekomen.13
[slachtoffer 2] was niet bang maar voelde zich toch gedwongen. Op een bepaald moment heeft verdachte haar wijs gemaakt dat hij foto's en filmpjes van eerdere contacten had gemaakt en dat hij deze op YouTube zou zetten. Verdachte vertelde [slachtoffer 2] dat zij hiervoor naar de gevangenis zou kunnen gaan.14 Nadat de moeder van [slachtoffer 2] haar heeft gevraagd wat er gaande was, heeft zij haar moeder verteld dat verdachte haar bang had gemaakt toen zij niet meer mee wilde werken.15 Verdachte heeft tegen de meisjes gezegd dat het strafbaar zou zijn en dat er gevangenisstraf op staat.16 Hij ontkent dat hij foto's heeft gemaakt, maar bevestigt dat hij mogelijk wel heeft gezegd foto's te hebben, die hij op internet zou kunnen zetten.17
Naar het oordeel van de rechtbank hebben de seksuele handelingen - het zich uitkleden en vingeren door [slachtoffer 2] en het zich zichtbaar aftrekken door verdachte - zonder meer een ontuchtig karakter. De handelingen zijn in strijd met sociaal-etische normen, ook al hebben er geen lichamelijke aanrakingen plaatsgevonden. Dat - zoals de verdediging heeft betoogd - de handelingen een "hoog experimenteergehalte" hadden, doet aan het ontuchtige karakter ervan niet af.
Bovendien is sprake van een aanzienlijk leeftijdsverschil tussen verdachte en [slachtoffer 2]. Verdachte wist ook dat hij te maken had met een minderjarig meisje.18
Voorts is de rechtbank van oordeel dat verdachte [slachtoffer 2] heeft gedwongen tot het dulden c.q. plegen van de voornoemde ontuchtige handelingen. De rechtbank sluit weliswaar niet uit dat er in eerste instantie mogelijk sprake is geweest van vrijwilligheid. Echter, op een gegeven moment heeft verdachte [slachtoffer 2] onder druk gezet door haar te dreigen met het plaatsen van foto's en filmpjes op YouTube indien [slachtoffer 2] niet meer meewerkte. Daardoor moet [slachtoffer 2] een dusdanige druk hebben gevoeld dat zij aan de verzoeken van verdachte gehoor heeft gegeven. Dergelijke dreigementen kwalificeren als bedreiging met een (andere) feitelijkheid in de zin van artikel 246 Wetboek van Strafrecht. Aldus heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan - kort gezegd - aanranding.
Conclusie
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het primair ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat bewezen wordt geacht dat:
hij op tijdstip(pen) in de periode van 1 juni 2009
tot en met 18 augustus 2010 te Doesburg en te Knokke-Heist (België), (telkens)
door bedreiging met een feitelijkheid [slachtoffer 2] (geboren op [geboortedatum 2]) heeft
gedwongen tot het plegen en dulden van ontuchtige handelingen, bestaande
uit het opzettelijk ontuchtig - zakelijk weergegeven -:
- voornoemde [slachtoffer 2] zichzelf voor de webcam laten uitkleden en
- voornoemde [slachtoffer 2] zichzelf voor de webcam laten vingeren en
- zijn, verdachtes, ontblote geslachtsdeel middels de webcam aan voornoemde
[slachtoffer 2] tonen en
- zich, verdachte, voor de webcam aftrekken, zodat dit voor voornoemde [slachtoffer 2] waarneembaar was,
en welke bedreiging met een feitelijkheid bestond uit - zakelijk weergegeven -:
- dat hij, verdachte, tegen voornoemde [slachtoffer 2] heeft gezegd dat hij
foto's en filmpjes van haar had en dat hij, verdachte, deze foto's en
filmpjes op internet zou plaatsen als zij, [slachtoffer 2], zich niet
(nogmaals) voor de webcam zou uitkleden en zich niet (nogmaals) voor de
webcam zou vingeren en
- dat hij, verdachte, tegen voornoemde [slachtoffer 2] heeft gezegd dat ze
naar de gevangenis zou moeten als (naakt)foto's en filmpjes van haar op het
internet zouden komen te staan,
terwijl er een leeftijdsverschil bestond van meer dan tien jaren tussen
verdachte en voornoemde [slachtoffer 2].
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten verbeterd. Verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.
Hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. Verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
De beslissing dat verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan, is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat.
4. De kwalificatie van het bewezen verklaarde
Het bewezen verklaarde levert op:
Ten aanzien van feit 1:
met iemand beneden de leeftijd van zestien jaren buiten echt ontuchtige handelingen plegen, meermalen gepleegd
Ten aanzien van feit 2 primair:
feitelijke aanranding van de eerbaarheid, meermalen gepleegd
De feiten zijn strafbaar.
5. De strafbaarheid van verdachte
Omtrent verdachte is een monodisciplinair rapport opgemaakt door drs. N. van der Weegen, GZ-psycholoog, gedateerd 15 oktober 2012, waarin wordt geconcludeerd dat bij verdachte sprake is van een licht verstandelijke handicap en een onvoldoende uitgerijpte persoonlijkheid, waarvan ook ten tijde van het plegen van de ten laste gelegde feiten sprake was. Op basis hiervan kan worden gesteld dat verdachte wel enigszins inzicht had in de wederrechtelijkheid van de begane feiten, maar hij zijn wil sterk verminderd conform een dergelijk besef kon bepalen. Hij moet daarom als verminderd toerekeningsvatbaar worden aangemerkt.
De rechtbank sluit zich aan bij die conclusie. Overeenkomstig deze conclusie kan evenwel niet worden gezegd dat verdachte niet strafbaar is. Er is voorts ook geen andere omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte geheel uitsluit. Verdachte is dus strafbaar.
6. De motivering van de sanctie(s)
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geëist dat verdachte ter zake van de feiten 1 en 2 zal worden veroordeeld tot een werkstraf van 160 uren, subsidiair 80 dagen vervangende hechtenis. Voorts heeft de officier van justitie oplegging van een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van twee maanden gevorderd, met een proeftijd van twee jaren en daarbij de bijzondere voorwaarden zoals deze zijn verwoord in het voortgangsverslag van Reclassering Nederland, gedateerd 22 november 2012.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft primair gepleit voor een algehele vrijspraak van beide feiten. Subsidiair heeft de raadsman verzocht verdachte te veroordelen tot een geheel voorwaardelijke werkstraf en aan hem geen voorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen aangezien er geen sprake is van recidivegevaar.
Beoordeling door de rechtbank
Bij de beslissing over de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met:
- de aard en de ernst van het bewezen verklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan;
- de persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte, waarbij onder meer is gelet op:
* het uittreksel uit het algemeen documentatieregister betreffende verdachte, gedateerd 5 juli 2012; en
* een pro justitia rapportage van N. van der Weegen, GZ-psycholoog, d.d. 15 oktober 2012, betreffende verdachte;
* een adviesrapport van Reclassering Nederland Adviesunit Arnhem-Nijmegen, gedateerd 25 juli 2012 en een voortgangsverslag, gedateerd 22 november 2012.
De rechtbank overweegt in het bijzonder het navolgende.
Door de wetgever is met de strafbaarstelling van ontucht met personen onder de zestien jaar beoogd de lichamelijke en geestelijke integriteit van deze personen te beschermen. Deze bescherming is mede daarop gebaseerd dat deze minderjarigen in het algemeen niet of onvoldoende in staat zijn om de draagwijdte van hun handelen te overzien en hun wil dienaangaande in vrijheid te bepalen, en dat zij in zoverre tegen een ongewenste beïnvloeding van hun wil moeten worden beschermd.
Verdachte heeft twee meisjes, van wie hij wist dat zij minderjarig waren, voorgehouden dat hij zelf pas 18 of 19 jaar oud was en heeft hen aangezet tot het plegen van ontuchtige handelingen voor de webcam, terwijl hij zelf voor de camera masturbeerde. Op het moment dat de jongste van de meisjes niet meer wilde meewerken, heeft verdachte met haar gesproken over de strafbaarheid van haar handelen en het feit dat hij opnames van haar had gemaakt en deze mogelijk op het internet zou plaatsen. Daardoor heeft verdachte ernstig inbreuk gemaakt op de lichamelijke en geestelijke integriteit van deze minderjarige meisjes.
De rechtbank tilt zwaar aan het grote leeftijdsverschil, net als aan de lange periode waarin de ontuchtige handelingen zijn gepleegd. Ondanks dat [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] te kennen hadden gegeven niet verder te willen, is verdachte er toch mee doorgegaan. De rechtbank rekent dit verdachte zwaar aan. Bij het bepalen van de strafmaat houdt de rechtbank evenwel, naast het feit dat het een gedateerd delict betreft en dat verdachte geen relevante documentatie heeft, rekening met het feit dat verdachte door zijn verstandelijke beperking de impact en reikwijdte van zijn handelen verkeerd heeft ingeschat. Ook is de rechtbank op basis van de rapporten van oordeel dat, nu verdachte doordrongen lijkt van de ernst van de feiten, het recidivegevaar dusdanig laag is dat het opleggen van een voorwaardelijke gevangenisstraf niet noodzakelijk is.
De rechtbank zal derhalve een hogere werkstraf opleggen dan de eis van de officier van justitie, maar daarvan zal dan een deel voorwaardelijk zijn. Ook acht de rechtbank het van belang dat verdachte het contact met de reclassering voortzet. Daarbij merkt de rechtbank nog expliciet op dat het aanbeveling verdient dat de reclassering in de begeleiding ook aandacht besteedt aan het (overmatige) alcoholgebruik van verdachte.
7. De toegepaste wettelijke bepalingen
De beslissing is gegrond op de artikelen 14a, 14b, 14c, 14d, 22c, 22d, 57, 246 en 247 van het Wetboek van Strafrecht.
8. De beslissing
De rechtbank, rechtdoende:
Verklaart bewezen dat verdachte het ten laste gelegde, zoals vermeld onder punt 3, heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verstaat dat het aldus bewezen verklaarde oplevert [het strafbare feit_de strafbare feiten] zoals vermeld onder punt 4.
Verklaart verdachte hiervoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte wegens het bewezen verklaarde tot
het verrichten van een werkstraf gedurende 220 (tweehonderdtwintig) uren.
Bepaalt dat van deze werkstraf 70 (zeventig) uren niet zullen worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten.
De tenuitvoerlegging kan worden gelast indien de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd van 2 (twee) jaren heeft schuldig gemaakt aan een strafbaar feit.
Bepaalt dat het onvoorwaardelijk deel van de werkstraf binnen één jaar na het onherroepelijk worden van dit vonnis moet worden verricht. De termijn binnen welke de werkstraf moet worden verricht, wordt verlengd met de tijd dat de veroordeelde rechtens zijn vrijheid is ontnomen alsmede met de tijd dat hij ongeoorloofd afwezig is.
Beveelt dat, voor het geval de veroordeelde de werkstraf niet naar behoren verricht, vervangende hechtenis zal worden toegepast en stelt deze vervangende hechtenis vast op 75 (vijfenzeventig) dagen voor het onvoorwaardelijk opgelegde deel van de werkstraf en 35 (vijfendertig) dagen voor het voorwaardelijk deel van de opgelegde werkstraf.
De tenuitvoerlegging kan worden gelast indien de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd van 2 (twee) jaren navolgende (bijzondere) voorwaarde(n) niet is nagekomen:
Algemene voorwaarden dat de veroordeelde:
1. zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
2. ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt; en
3. medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14d, tweede lid, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen.
Bijzondere voorwaarden dat de veroordeelde:
4. zich uiterlijk een week na de uitspraak op 7 december 2012 meldt bij mevrouw Verhoeven van Reclassering Nederland op telefoonnummer 026-355533. Veroordeelde dient zich te blijven melden zo frequent en zolang de reclassering dit nodig acht.
5. wordt verplicht mee te werken aan ambulante woonbegeleiding door ZorgLoyaal of een soortgelijke, door de reclassering aan te wijzen instelling, en zich te houden aan de aanwijzingen die hem in het kader van die woonbegeleiding door of namens de instelling zullen worden gegeven, zolang de reclassering dit nodig acht, alsmede aan alle aanwijzingen die hem door de reclassering zullen worden gegeven, ook als dat zou inhouden dat veroordeelde enigerlei vorm van behandeling i.v.m. zijn overmatige alcoholgebruik zou moeten ondergaan.
Aldus gewezen door:
mr. D.R. Sonneveldt (voorzitter), mr. W.A. Holland en mr. A.M. van Gorp, rechters,
in tegenwoordigheid van E. Terlouw-Boeijink, griffier
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 7 december 2012.
1 Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door verbalisant(en) van de regiopolitie Gelderland-Midden, Divisie Recherche, Team Zeden, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PL07AH/2011056286, gesloten op 9 februari 2012 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina's van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
2 Het proces-verbaal van aangifte d.d. 26 augustus 2010 februari 2012, pag. 63 e.v.
3 De verklaring door verdachte ter terechtzitting van 23 november 2012 afgelegd, alsmede het proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 2 februari 2012, pag. 15 e.v.
4 Proces-verbaal digitaal onderzoek d.d. 30 augustus 2010, pag. 23 en Proces-verbaal van aangifte d.d. 26 augustus 2010, pag. 66.
5 Proces-verbaal van verhoor [slachtoffer 1] d.d. 26 augustus 2010, pag. 71 e.v.
6 Proces-verbaal van verhoor [slachtoffer 1] d.d. 26 augustus 2010, pag. 72.
7 Proces-verbaal van verhoor [slachtoffer 1] d.d. 26 augustus 2010, pag. 72.
8 Proces-verbaal van relaas [slachtoffer 2], d.d. 26 augustus 2010, pag. 69.
9 De verklaring door verdachte ter terechtzitting van 23 november 2012 afgelegd.
10 Proces-verbaal van verhoor [slachtoffer 1] d.d. 26 augustus 2010, pag. 72.
11 Proces-verbaal van verhoor [slachtoffer 1] d.d. 26 augustus 2010, pag. 72.
12 Proces-verbaal digitaal onderzoek d.d. 30 augustus 2010, pag. 23 en Proces-verbaal van aangifte d.d. 26 augustus 2010, pag. 66.
13 Proces-verbaal van verhoor [slachtoffer 2] d.d. 26 augustus 2010, pag. 69, alsmede het proces-verbaal van Proces-verbaal van verhoor [slachtoffer 1] d.d. 26 augustus 2010, pag. 72.
14 Proces-verbaal van verhoor [slachtoffer 2] d.d. 26 augustus 2010, pag. 69, alsmede het proces-verbaal van aangifte d.d. 26 augustus 2010, pag. 66.
15 Proces-verbaal van aangifte d.d. 26 augustus 2012, pag. 66.
16 Proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 2 februari 2012, pag. 19.
17 Proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 2 februari 2012, pag. 20.
18 Proces-verbaal van verhoor [slachtoffer 1] d.d. 26 augustus 2010, pag. 72.