Parketnummer : 05/700355-12
Datum zitting : 09 november 2012
Datum uitspraak : 23 november 2012
Vonnis van de meervoudige kamer in de zaak van
de officier van justitie in het arrondissement Arnhem
naam : [naam verdachte]
geboren op : [geboortedatum] 1974 te [geboorteplaats]
adres : [adres verdachte]
plaats : [woonplaats]
raadsman : mr. E.N. Bouwman, advocaat te Utrecht.
1. De inhoud van de tenlastelegging
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 maart 2006 en 31 augustus 2006, te Kootwijkerbroek, gemeente Barneveld, (telkens) met zijn nicht [naam slachtoffer], geboren op 23 juli 1991, die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, buiten echt ontuchtige handelingen heeft gepleegd, bestaande in het (telkens) opzettelijk ontuchtig betasten
en/of vastpakken en/of vasthouden van de borsten van die [naam slachtoffer] en/of masseren van de borsten en/of de rug van die [naam slachtoffer].
2. Het onderzoek ter terechtzitting
De zaak is op 9 november 2012 ter terechtzitting onderzocht. Daarbij is verdachte verschenen. Verdachte is bijgestaan door mr. E.N. Bouwman, advocaat te Utrecht.
De officier van justitie, mr. P.A. de Boer, heeft gerekwireerd.
Verdachte en zijn raadsman hebben het woord ter verdediging gevoerd.
3. De beslissing inzake het bewijs1
Er is sprake van een bekennende verdachte als bedoeld in artikel 359 derde lid, laatste zin van het Wetboek van Strafvordering en daarom wordt volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen.
Bewijsmiddelen:
- het proces-verbaal van aangifte van [naam slachtoffer], d.d. 28 september 2011, p. 32;
- het proces-verbaal van verhoor van getuige [naam getuige], d.d. 23 februari 2012, p. 58;
- de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 9 november 2012.
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat bewezen wordt geacht dat:
hij op tijdstippen in de periode van 1 maart 2006 en 31 augustus 2006, te Kootwijkerbroek, gemeente Barneveld, telkens met zijn nicht [naam slachtoffer], geboren op 23 juli 1991, die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, buiten echt ontuchtige handelingen heeft gepleegd, bestaande in het (telkens) opzettelijk ontuchtig betasten
en vastpakken en vasthouden van de borsten van die [naam slachtoffer] en masseren van de borsten en de rug van die [naam slachtoffer].
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten verbeterd. Verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.
Hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. Verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
De beslissing dat verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan, is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat.
4. De kwalificatie van het bewezen verklaarde
Het bewezen verklaarde levert op:
met iemand beneden de leeftijd van zestien jaren buiten echt ontuchtige handelingen plegen, meermalen gepleegd.
5. De strafbaarheid van verdachte
Niet is gebleken van feiten of omstandigheden die de strafbaarheid van verdachte geheel uitsluiten. Verdachte is dus strafbaar.
6. De motivering van de sanctie(s)
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geëist dat verdachte ter zake van het ten laste gelegde zal worden veroordeeld tot het verrichten van 160 (honderd zestig) uren werkstraf subsidiair 80 (tachtig) dagen hechtenis, alsmede een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 3 (drie) maanden met een proeftijd van 2 jaren met aftrek van de tijd in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, met als bijzondere voorwaarde op te leggen reclasseringstoezicht, ook als dit inhoudt een meldingsgebod en de verplichting tot het volgen van een ambulante behandeling voor seksueel grensoverschrijdend gedrag bij De Waag.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank waar het betreft de aan zijn cliënt op te leggen straf. De raadsman heeft zich verzet tegen oplegging van de, naar zijn mening in casu te vergaande, bijzondere voorwaarde dat zijn cliënt zich dient te laten behandelen bij de Waag. Hij is van mening dat zijn cliënt in de afgelopen zes jaar voldoende in die richting heeft ondernomen en bovendien heeft aangetoond niet terug te vallen in het delictgedrag, om welke redenen behandeling niet meer nodig is.
Beoordeling door de rechtbank
Bij de beslissing over de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen verklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte, waarbij onder meer is gelet op:
* het uittreksel uit het algemeen documentatieregister betreffende verdachte, gedateerd 19 oktober 2012 en
* een voorlichtingsrapportage van Reclassering Nederland, d.d. 26 oktober 2012, betreffende verdachte.
De rechtbank overweegt in het bijzonder het navolgende.
Verdachte heeft zich gedurende een periode schuldig gemaakt aan het plegen van ontuchtige handelingen met zijn minderjarige nichtje. Toen de ontuchtige handelingen begonnen, was aangeefster 14 à 15 jaar, terwijl verdachte 32 jaar oud was. Deze ontucht heeft plaatsgehad in een situatie, waarin sprake was van een hechte relatie tussen de familie van aangeefster en die van verdachte en waarin aangeefster verdachte in vertrouwen heeft genomen over persoonlijke kwesties. Door zijn handelen heeft verdachte op grove wijze inbreuk gemaakt op de lichamelijke en geestelijke integriteit van zijn nichtje en heeft hij haar vertrouwen ernstig geschaad.
Het feit dat verdachte als volwassene niet zijn verantwoordelijkheid heeft genomen door zich te onthouden van de ontuchtige handelingen met zijn nichtje, rekent de rechtbank verdachte zwaar aan. Bovendien overweegt de rechtbank dat de levensfase waarin aangeefster zich bevond toen de ontuchtige handelingen plaatsvonden, wordt gekenmerkt door ontluikende seksuele ontwikkeling. Verdachte heeft aangeefster in deze ontwikkeling ernstig beschadigd. Het is een feit van algemene bekendheid dat slachtoffers van dit soort feiten nog jarenlang last kunnen hebben van de psychische gevolgen van dergelijk handelen. Dit is in het geval van aangeefster niet anders. Zoals ook blijkt uit de door haar geschreven schriftelijke slachtofferverklaring en de bijlagen in het dossier betreffende het cliëntdossier van aangeefster, heeft het gebeurde grote gevolgen gehad voor haar persoonlijk leven, voor haar zelfbeeld, voor haar contact met mannen en voor haar sociale contacten in het algemeen.
De rechtbank zal bij de bepaling van de straf rekening houden met het volgende.
De gepleegde feiten dateren van zes jaar geleden. Verdachte heeft ter zitting spijt betuigd over het leed dat hij zijn nichtje heeft aangedaan en heeft getoond zich bewust te zijn van de ernst van het feit. Hij heeft aangegeven zich tot op de dag van vandaag af te vragen hoe het zo ver heeft kunnen komen en hoe het kan dat hij zichzelf niet in de hand heeft weten te houden. Voor de gevolgen van zijn handelen - voor aangeefster, maar ook voor zijn eigen gezin - heeft verdachte de volledige verantwoordelijkheid genomen, zonder daarvan enig deel bij aangeefster te leggen. Verdachte heeft in 2007 hulp gezocht en is in behandeling geweest bij stichting De Vluchtheuvel. Uit de rapportage van de Reclassering blijkt voorts dat het recidiverisico, alsmede het risico op ontrekken aan de voorwaarden door verdachte, worden geschat op laag/gemiddeld. Tot slot houdt de rechtbank rekening met het feit dat verdachte niet eerder is veroordeeld voor soortgelijke feiten en na het plegen onderhavige feiten niet is teruggevallen in het delictgedrag.
Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen oordeelt de rechtbank dat voor de afdoening van de onderhavige zaak een werkstraf van na te noemen duur passend en geboden is. De rechtbank ziet, in tegenstelling tot de officier van justitie, om hiervoor uiteengezette redenen, geen aanleiding voor oplegging van een voorwaardelijke strafdeel met bijzondere voorwaarden.
7. De toegepaste wettelijke bepalingen
De beslissing is gegrond op de artikelen 22c, 22d, 27 en 247 van het Wetboek van Strafrecht.
De rechtbank, rechtdoende:
Verklaart bewezen dat verdachte het ten laste gelegde, zoals vermeld onder punt 3, heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verstaat dat het aldus bewezen verklaarde oplevert het strafbare feit zoals vermeld onder punt 4.
Verklaart verdachte hiervoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte wegens het bewezen verklaarde tot
het verrichten van een werkstraf gedurende 160 ( honderd zestig) uren.
Bepaalt dat deze werkstraf binnen 1 (één) jaar na het onherroepelijk worden van dit vonnis moet worden voltooid.
De termijn binnen welke de werkstraf moet worden verricht, wordt verlengd met de tijd dat de veroordeelde rechtens zijn vrijheid is ontnomen alsmede met de tijd dat hij ongeoorloofd afwezig is.
Beveelt dat, voor het geval de veroordeelde de werkstraf niet naar behoren verricht, vervangende hechtenis zal worden toegepast.
Stelt deze vervangende hechtenis vast op 80 (tachtig) dagen.
Beveelt overeenkomstig het bepaalde in artikel 27 van het Wetboek van Strafrecht dat de tijd, door de veroordeelde in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht geheel in mindering wordt gebracht, te weten 2 (twee) uren, zijnde 1 (één) dag hechtenis.
Aldus gewezen door:
mr. C.M.E. Lagarde (voorzitter), mr. A.M. van Gorp en mr. H.T. Wagenaar, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. M.E. Cosijn, griffier en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 23 november 2012.
2
1 Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door [naam verbalisant], verbalisant van de regiopolitie Gelderland-Midden, KL/Leiding/Staf, Divisie Recherche/Staf, DR/Unit Opsporing, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PL 07AH2011112733, gesloten op 24 februari 2012 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina's van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.