ECLI:NL:RBARN:2012:BY3460

Rechtbank Arnhem

Datum uitspraak
19 november 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
05/700673-12
Instantie
Rechtbank Arnhem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verkrachting en vrijheidsberoving met TBS en schadevergoeding aan slachtoffers

In deze zaak heeft de Rechtbank Arnhem op 19 november 2012 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een 43-jarige man uit Arnhem, die werd beschuldigd van verkrachting en vrijheidsberoving. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van zes jaar en terbeschikkingstelling (TBS) met dwangverpleging. De feiten vonden plaats op 13 en 21 april 2012, waarbij de verdachte twee slachtoffers heeft verkracht en hen heeft beroofd van hun vrijheid. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte, ondanks zijn verminderd toerekeningsvatbaarheid, een ernstig gevaar voor de samenleving vormt en dat behandeling noodzakelijk is om recidive te voorkomen. De rechtbank heeft ook schadevergoedingen toegewezen aan de slachtoffers, waarbij de benadeelde partij [slachtoffer] een bedrag van € 33.232,80 en [slachtoffer2] een bedrag van € 8.662,09 toegewezen kreeg, te vermeerderen met wettelijke rente. De rechtbank heeft de vorderingen van de benadeelde partijen grotendeels toegewezen, met uitzondering van enkele posten die niet als rechtstreekse schade konden worden aangemerkt. De beslissing is gebaseerd op de ernst van de feiten, de impact op de slachtoffers en de noodzaak van behandeling van de verdachte.

Uitspraak

RECHTBANK ARNHEM
Sector strafrecht
Meervoudige kamer
Promis II
Parketnummer : 05/700673-12
Datum zitting : 6 augustus 2012, 29 oktober 2012 en 5 november 2012
Datum uitspraak : 19 november 2012
In de zaak van
de officier van justitie in het arrondissement Arnhem
tegen:
naam : [verdachte],
geboren op : [geboortedatum],
thans gedetineerd in PI [adres].
Raadsvrouw : mr. M.C. van Megen, advocaat te Amsterdam.
Officier van justitie : mr. H.J. Timmer.
1. De inhoud van de tenlastelegging
Aan verdachte is, na een door de rechtbank toegestane wijziging ten aanzien van feit 4, tenlastegelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 21 april 2012, te Arnhem,
door geweld en/of één of meer andere feitelijkheden en/of bedreiging met
geweld en/of één of meer andere feitelijkheden,
[slachtoffer] heeft gedwongen tot het ondergaan van handelingen die (mede)
bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer1], te
weten
- het brengen van zijn penis in haar mond en/of
- het likken van haar vagina en/of
- het zoenen in de nek
welk geweld en/of één of meer andere feitelijkheden en/of welke bedreiging met
geweld en/of één of meer andere feitelijkheden hierin heeft/hebben bestaan dat
verdachte opzettelijk
- die [slachtoffer1] bij haar keel heeft gepakt en/of van haar fiets heeft getrokken
en/of
- die [slachtoffer1] heeft meegetrokken/meegenomen naar een steeg, althans een meer
afgelegen plaats en/of
- die [slachtoffer1] daar (meermalen) met kracht heeft gestompt en/of geslagen en/of
geschopt en/of getrapt en/of
- die [slachtoffer1] naar/tegen de grond heeft gewerkt of gegooid of geduwd en/of
- die [slachtoffer1] heeft geboden te gaan liggen en/of
- haar panty en/of slipje en/of schoenen en/of het rokje en/of de jas heeft
uitgetrokken en/of
- die [slachtoffer1] een of meerdere malen op gebiedende of dwingende toon heeft
gezegd dat zij hem moest pijpen en/of dat ze moest kreunen en/of
- de nek en/of het hoofd van die [slachtoffer1] heeft vastgepakt en (vervolgens) het
hoofd heeft geduwd in de richting van zijn penis en/of
- die [slachtoffer1] heeft voorgehouden dat hij haar met een mes zou steken, indien
zij haar mond niet zou houden en/of
- die [slachtoffer1] (meermalen) heeft toegevoegd de woorden: "Als je je mond niet
houdt, dan weet je wat er gebeurt" en/of "Niet bijten, bitch" en/of "Als je
bijt, snij ik je kapot" en/of "Zeg dat je het lekker vindt", althans
(telkens) woorden van soortgelijke aard of strekking en/of
- die [slachtoffer1] heeft geboden haar vagina nat/vochtig te maken en/of zichzelf te
vingeren en/of
- die [slachtoffer1] heeft voorgehouden dat hij wist waar zij woonde en/of dat hij
haar al enige tijd in de gaten had gehouden
en verdachte aldus, en in ieder geval, een voor die [slachtoffer1] bedreigende
situatie heeft doen ontstaan waarin zij niet of onvoldoende in staat is
geweest om weerstand aan hem te kunnen bieden;
2.
hij op of omstreeks 21 april 2012, te Arnhem,
opzettelijk [slachtoffer1], wederrechtelijk van de vrijheid heeft beroofd en
beroofd heeft gehouden,
door die [slachtoffer1] opzettelijk wederrechtelijk
van haar fiets te trekken en/of die [slachtoffer1] te stompen en/of te slaan en/of te
schoppen en/of te trappen en/of te verkrachten en/of (vervolgens) die [slachtoffer1]
aan haar hoofd omhoog te trekken en/of tegen die [slachtoffer1], nadat zij hem,
verdachte, had gesmeekt/gevraagd om haar te laten gaan, op dwingende toon toe
te voegen: "Ik neem je mee, we gaan ergens anders heen" en/of Hou je bek, loop
met me mee, geen beweging", althans woorden van soortgelijke aard of strekking
en/of op dwingende toon te zeggen dat ze mee moet en/of dat hij haar meeneemt
naar een "eigen plek" en/of te dwingen/gebieden met hem mee te lopen (waarbij
die [slachtoffer1], die geen onderkleding meer aan had, door hem, verdachte,
geblinddoekt werd met haar eigen sjaal) en/of die [slachtoffer1] (telkens) vast te
houden aan die sjaal en/of die [slachtoffer1] (telkens) te duwen in een bepaalde
(loop)richting en/of die [slachtoffer1] (vervolgens) (in het Sonsbeekpark) te dwingen
de struiken in te lopen en/of te kruipen en/of daar op de grond te gaan
liggen, waarna verdachte die [slachtoffer1] (opnieuw) verkrachtte en waarna hij die
[slachtoffer1] gebood enige tijd met gesloten ogen op de grond te blijven liggen en
niet te kijken;
3.
hij op of omstreeks 21 april 2012, te Arnhem,
door geweld en/of één of meer andere feitelijkheden en/of bedreiging met
geweld en/of één of meer andere feitelijkheden,
[slachtoffer] heeft gedwongen tot het ondergaan van handelingen die
bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer1], te
weten
- het brengen van zijn penis in haar vagina en/of
- het brengen van één of meer van zijn vinger(s) in haar vagina,
waarbij het geweld en/of andere feitelijkheid en/of welke bedreiging met
geweld en/of andere feitelijkheid er in bestond dat verdachte opzettelijk
- die [slachtoffer1] heeft meegenomen naar een afgelegen plek in een park en/of
- die [slachtoffer1] tegen/naar de grond heeft gegooid, althans geduwd en/of
- die [slachtoffer1] op dwingende toon heeft toegevoegd dat dat ze op de knieën moest
gaan zitten en (vervolgens) dat ze moest kruipen en/of
- die [slachtoffer1] (telkens) heeft geduwd en/of
- die [slachtoffer1] op dwingende toon heeft toegevoegd: "Doe je kontje omhoog. Speel
met jezelf. Maak het nat", althans woorden van soortgelijke aard of streeking,
althans heeft geboden zichzelf seksueel te bevredigen en/of haar vagina
vochtig te maken en/of
- die [slachtoffer1] -meerdere malen- heeft geslagen en/of
- die [slachtoffer1] op dwingende toon heeft toegevoegd de woorden "Blijf ligggen,
kutwijf, anders snij ik je" en/of woorden van soortgelijke aard of strekking
en/of
- die [slachtoffer1] heeft geslagen en/of
- die [slachtoffer1] heeft toegevoegd: "Zeg dat je het lekker vindt" en/of "Speel maar
met jezelf, ik weet dat je het lekker vindt" en/of "Ja, pijp me. Bijt niet,
anders snij ik je helemaal kapot", althans (telkens) woorden van soortgelijke
aard of strekking en/of
- die [slachtoffer1] heeft toegevoegd: "Doe je ogen dicht, bitch, ik snij je helemaal
kapot en anders pak ik je weer", althans woorden van soortgelijke aard of
strekking
en verdachte aldus, en in ieder geval, een voor die [slachtoffer1] bedreigende
situatie heeft doen ontstaan waarin zij niet of onvoldoende in staat is
geweest om weerstand aan hem te kunnen bieden;
4.
hij op of omstreeks 13 april 2012, te De Steeg, gemeente Rheden, althans in Nederland,
door geweld of een andere feitelijkheid en/of bedreiging met geweld of een
andere feitelijkheid [slachtoffer2] heeft gedwongen tot het ondergaan van
handelingen die (mede) bestonden uit het seksueel binnendringen van het
lichaam van die [slachtoffer2], te weten
- het brengen van zijn penis in haar mond en/of
- het brengen van zijn penis in haar vagina en/of
- het brengen van een of meer vinger(s) in haar vagina en/of
- het vingeren en/of betasten van haar vagina en/of
- het kussen van haar wang en/of mond,
welk geweld of andere feitelijkheid en/of welke bedreiging met geweld of
andere feitelijkheid hierin heeft/hebben bestaan dat verdachte opzettelijk
- die [slachtoffer2], die op een fiets zat, heeft vastgepakt en/of van haar fiets
heeft getrokken of geduwd en/of
- de hand voor de mond van die [slachtoffer2] heeft gehouden en/of
- een mes, althans een scherp voorwerp, in de richting van die [slachtoffer2] heeft
gehouden, althans duidelijk zichtbaar voor die [slachtoffer2] een mes heeft
vastgehouden en/of
- tegen die [slachtoffer2] heeft geschreeuwd/gezegd dat ze haar mond moest houden
en/of
- die [slachtoffer2] heeft meegetrokken/meegenomen, althans heeft gedwongen mee te
fietsen, naar een meer afgelegen plaats en/of
- die [slachtoffer2] (vervolgens) naar/tegen de grond heeft gewerkt, althans die
[slachtoffer2] heeft geboden te gaan liggen en/of haar schoenen en/of haar sok)ken)
en/of haar broek en/of slipje heeft uitgetrokken en/of
- op dwingende toon die [slachtoffer2] heeft opgedragen, althans heeft gezegd, hem te
pijpen en/of
- zijn vuist(en) op de wang van die [slachtoffer2] heeft gedrukt of geduwd heeft
gehouden, nadat die [slachtoffer2] had aangegeven dat hij moest stoppen en/of
- die [slachtoffer2] heeft geboden haar benen uit elkaar te doen en/of omhoog te doen
en te houden en/of
- die [slachtoffer2] (een of meermalen) heeft toegevoegd de woorden "Zeg dat je het
lekker vindt", althans woorden van soortgelijke aard of strekking
en verdachte aldus en in ieder geval voor die [slachtoffer2] een bedreigende situatie
heeft doen ontstaan waarin zij niet of onvoldoende in staat is geweest om
weerstand aan hem te kunnen bieden; (parketnummer 900567-12)
2. Het onderzoek ter terechtzitting
De zaak is laatstelijk op 5 november 2012 ter terechtzitting onderzocht. Daarbij is verdachte verschenen. Verdachte is bijgestaan door mr. M.C. van Megen, advocaat te Amsterdam.
De officier van justitie heeft geëist dat verdachte ter zake van het onder 1, 2, 3 en 4 tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van zeven jaar, alsmede tot het opleggen van TBS met dwangverpleging.
Verdachte en zijn raadsvrouw hebben het woord ter verdediging gevoerd.
3. De beslissing inzake het bewijs
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten verbeterd. Verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.
Feit 1, 2 en 3
Ten aanzien van de feiten 1, 2 en 3 is er sprake van een bekennende verdachte als bedoeld in artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering. Om die reden wordt volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen, zijnde:
- de verklaring van verdachte, zoals afgelegd ter terechtzitting van 5 november 2012;
- proces-verbaal bevindingen d.d.1 mei 2012 bemonstering nek/hals [slachtoffer1], opgemaakt door [naam];
- rapport van het NFI d.d. 22 mei 2012 opgemaakt door dr. [naam];
- het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer], p.101 t/m 113;
Feit 4
Ten aanzien van feit 4 is er sprake van een bekennende verdachte als bedoeld in artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering. Om die reden wordt volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen, zijnde:
- de verklaring van verdachte, zoals afgelegd ter terechtzitting van 5 november 2012;
- het proces-verbaal van aangifte van [[slachtoffer2] pag. 23, 26 t/m 37.
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 1, 2, 3 en 4 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat bewezen wordt geacht dat:
1.
hij op 21 april 2012, te Arnhem,
door geweld en bedreiging met geweld
[slachtoffer] heeft gedwongen tot het ondergaan van handelingen die (mede)
bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer1], te
weten
- het brengen van zijn penis in haar mond en
- het likken van haar vagina en
- het zoenen in de nek
welk geweld en welke bedreiging met geweld hierin hebben bestaan dat
verdachte opzettelijk
- die [slachtoffer1] bij haar keel heeft gepakt en van haar fiets heeft getrokken
en
- die [slachtoffer1] heeft meegetrokken/meegenomen naar een steeg, en
- die [slachtoffer1] daar (meermalen) met kracht heeft geslagen en
- die [slachtoffer1] tegen de grond heeft gegooid en
- die [slachtoffer1] heeft geboden te gaan liggen en
- haar panty en slipje en schoenen en het rokje en de jas heeft
uitgetrokken en
- die [slachtoffer1] meerdere malen op gebiedende toon heeft
gezegd dat zij hem moest pijpen en dat ze moest kreunen en
- de nek en het hoofd van die [slachtoffer1] heeft vastgepakt en (vervolgens) het
hoofd heeft geduwd in de richting van zijn penis en
- die [slachtoffer1] heeft voorgehouden dat hij haar met een mes zou steken, indien
zij haar mond niet zou houden en
- die [slachtoffer1] (meermalen) heeft toegevoegd de woorden: "Als je je mond niet
houdt, dan weet je wat er gebeurt" en "Niet bijten, bitch" en "Als je
bijt, snij ik je kapot" en "Zeg dat je het lekker vindt", althans
(telkens) woorden van soortgelijke aard of strekking en
- die [slachtoffer1] heeft geboden haar vagina nat/vochtig te maken en zichzelf te
vingeren en
- die [slachtoffer1] heeft voorgehouden dat hij wist waar zij woonde en dat hij
haar al enige tijd in de gaten had gehouden
en verdachte aldus een voor die [slachtoffer1] bedreigende
situatie heeft doen ontstaan waarin zij niet of onvoldoende in staat is
geweest om weerstand aan hem te kunnen bieden;
2.
hij op 21 april 2012, te Arnhem,
opzettelijk [slachtoffer], wederrechtelijk van de vrijheid heeft beroofd en
beroofd heeft gehouden,
door die [slachtoffer1] opzettelijk wederrechtelijk
van haar fiets te trekken en die [slachtoffer1] te slaan en te verkrachten en (vervolgens) die [slachtoffer1]
aan haar hoofd omhoog te trekken en tegen die [slachtoffer1], nadat zij hem,
verdachte, had gesmeekt/gevraagd om haar te laten gaan, op dwingende toon toe
te voegen: "Ik neem je mee, we gaan ergens anders heen" en“Hou je bek, loop
met me mee, geen beweging",
en op dwingende toon te zeggen dat ze mee moet en dat hij haar meeneemt
naar een "eigen plek" en te dwingen/gebieden met hem mee te lopen (waarbij
die [slachtoffer1], die geen onderkleding meer aan had, door hem, verdachte,
geblinddoekt werd met haar eigen sjaal) en die [slachtoffer1] (telkens) vast te
houden aan die sjaal en die [slachtoffer1] (telkens) te duwen in een bepaalde
(loop)richting en die [slachtoffer1] (vervolgens) (in het Sonsbeekpark) te dwingen
de struiken in te lopen en te kruipen en daar op de grond te gaan
liggen, waarna verdachte die [slachtoffer1] (opnieuw) verkrachtte en waarna hij die
[slachtoffer1] gebood enige tijd met gesloten ogen op de grond te blijven liggen en
niet te kijken;
3.
hij op 21 april 2012, te Arnhem,
door geweld en bedreiging met geweld,
[slachtoffer] heeft gedwongen tot het ondergaan van handelingen die
bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer1], te
weten
- het brengen van zijn penis in haar vagina en
- het brengen van één of meer van zijn vinger(s) in haar vagina,
waarbij het geweld en welke bedreiging met
geweld er in bestond dat verdachte opzettelijk
- die [slachtoffer1] heeft meegenomen naar een afgelegen plek in een park en
- die [slachtoffer1] tegen/naar de grond heeft geduwd en
- die [slachtoffer1] op dwingende toon heeft toegevoegd dat ze op de knieën moest
gaan zitten en (vervolgens) dat ze moest kruipen en
- die [slachtoffer1] (telkens) heeft geduwd en
- die [slachtoffer1] op dwingende toon heeft toegevoegd: "Doe je kontje omhoog. Speel
met jezelf. Maak het nat", en
- die [slachtoffer1] -meerdere malen- heeft geslagen en
- die [slachtoffer1] op dwingende toon heeft toegevoegd de woorden "Blijf liggen,
kutwijf, anders snij ik je" en
- die [slachtoffer1] heeft geslagen en
- die [slachtoffer1] heeft toegevoegd: "Zeg dat je het lekker vindt" en "Speel maar
met jezelf, ik weet dat je het lekker vindt" en "Ja, pijp me. Bijt niet,
anders snij ik je helemaal kapot", en
- die [slachtoffer1] heeft toegevoegd: "Doe je ogen dicht, bitch, ik snij je helemaal
kapot en anders pak ik je weer"
en verdachte aldus, en in ieder geval, een voor die [slachtoffer1] bedreigende
situatie heeft doen ontstaan waarin zij niet of onvoldoende in staat is
geweest om weerstand aan hem te kunnen bieden;
4.
hij op 13 april 2012, te De Steeg, gemeente Rheden,
door geweld en bedreiging met geweld [slacht[slachtoffer2] heeft gedwongen tot het ondergaan van
handelingen die (mede) bestonden uit het seksueel binnendringen van het
lichaam van die [slachtoffer2], te weten
- het brengen van zijn penis in haar mond en
- het brengen van zijn penis in haar vagina en
- het brengen van een of meer vinger(s) in haar vagina en
- het vingeren en betasten van haar vagina en
- het kussen van haar wang en mond,
welk geweld en welke bedreiging met geweld hierin hebben bestaan dat verdachte opzettelijk
- die [slachtoffer2], die op een fiets zat, heeft vastgepakt en van haar fiets
heeft geduwd en
- de hand voor de mond van die [slachtoffer2] heeft gehouden enduidelijk zichtbaar voor die [slachtoffer2] een mes heeft
vastgehouden en
- tegen die [slachtoffer2] heeft geschreeuwd dat ze haar mond moest houden
en
- die [slachtoffer2] heeft meegenomen, naar een meer afgelegen plaats en
- die [slachtoffer2] (vervolgens) heeft geboden te gaan liggen en haar schoenen en haar broek en slipje heeft uitgetrokken en
- op dwingende toon die [slachtoffer2] heeft opgedragen, hem te
pijpen en
- zijn vuist(en) op de wang van die [slachtoffer2] heeft gedrukt nadat die [slachtoffer2] had aangegeven dat hij moest stoppen en
- die [slachtoffer2] heeft geboden haar benen uit elkaar te doen en omhoog te doen
en te houden en
- die [slachtoffer2] (een of meermalen) heeft toegevoegd de woorden "Zeg dat je het
lekker vindt",
en verdachte aldus en in ieder geval voor die [slachtoffer2] een bedreigende situatie
heeft doen ontstaan waarin zij niet of onvoldoende in staat is geweest om
weerstand aan hem te kunnen bieden;
Hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd is niet bewezen. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.
De beslissing dat verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan, is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat. Voor zover meer feiten bewezen zijn verklaard, worden de bewijsmiddelen alleen gebruikt voor het feit of de feiten waarop deze betrekking hebben.
4. De kwalificatie van het bewezenverklaarde
Het bewezenverklaarde levert op:
Ten aanzien van de feiten 1, 3 en 4:
Verkrachting, meermalen gepleegd.
Ten aanzien van feit 2:
Opzettelijk iemand van de vrijheid beroven.
De feiten zijn strafbaar.
5. De strafbaarheid van verdachte
Niet is gebleken van feiten of omstandigheden die de strafbaarheid van verdachte geheel uitsluiten. Verdachte is strafbaar.
6. De motivering van de sanctie(s)
Het standpunt verdediging
De raadsvrouw heeft primair verzocht om de zaak aan te houden teneinde een maatregelenrapport te laten opstellen.
De verdediging heeft subsidiair betoogd dat de straf dient te worden gematigd, nu verdachte verminderd toerekeningsvatbaar is en openheid van zaken heeft gegeven. Daarnaast moet eerst gekeken worden naar de minst ingrijpende vorm van TBS. De reden dat verdachte in het verleden in de Piet Roorda-kliniek niet heeft meegewerkt, lag in de verslaving van verdachte toentertijd. Bovendien is verdachte nooit eerder behandeld geweest voor zeden. Een TBS met voorwaarden zou in deze zaak volstaan.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft primair aangegeven, dat het openbaar ministerie geen behoefte heeft aan een maatregelenrapport.
De officier van justitie heeft verder betoogd dat verdachte dient te worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van zeven jaar, alsmede tot het opleggen van TBS met dwangverpleging. Verdachte heeft een verleden met onttrekking aan opgelegde voorwaarden. Daarnaast is het recidiverisico ten aanzien van zeden bijzonder hoog. Daarom kan niet worden volstaan met de oplegging van een TBS met voorwaarden en is dwangverpleging noodzakelijk.
De beoordeling door de rechtbank
Bij de beslissing over de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met:
- de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan;
- de persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte, waarbij onder meer is gelet op:
• de justitiële documentatie betreffende verdachte, d.d. 15 september 2012;
• een Pro Justitia rapportage, opgemaakt door drs. [psycholoog], psycholoog, d.d. 5 oktober 2012, betreffende verdachte;
• een Pro Justitia rapportage, opgemaakt door drs. [psychiater], psychiater, d.d. 18 oktober 2012, betreffende verdachte;
• een Reclasseringsrapport van Tactus, opgemaakt door [reclasseringswerker]; reclasseringswerker, d.d. 23 oktober 2012, betreffende verdachte.
De rechtbank overweegt in het bijzonder het navolgende.
Uit het psychologisch rapport blijkt dat bij verdachte sprake is van alcoholmisbruik. Hij voldoet verder aan de criteria voor een persoonlijkheidsstoornis NAO met antisociale en paranoïde kenmerken. Er zijn daarnaast duidelijke aanwijzingen voor een autisme spectrum stoornis en mogelijk ADHD.
Horend bij de (pervasieve) ontwikkelingsproblematiek en de persoonlijkheidsproblemen van verdachte, is er sprake van een patroon van gedragsmatige, emotionele cognitieve instabiliteit en emotionele deregulatie. Door zijn jarenlange leefsituatie is de draagkracht van verdachte langdurig overschreden. De frustraties en spanningen zijn in de maanden voorafgaande aan het tenlastegelegde opgelopen. Verdachte ging meer alcohol drinken om die gevoelens te reguleren. Hij trok zich terug uit sociale contacten. Daarnaast was sprake van seksuele preoccupatie, wat leidde tot toename van seksuele verlangens, frustratie en spanning.
Verdachte dient als verminderd toerekeningsvatbaar te worden beschouwd.
Gelet op de aard van de problemen, het herhalingsgevaar en het mislukken van eerder behandelaanbod is het van belang dat verdachte gedwongen wordt behandeld. De mogelijkheid van een TBS met dwangverpleging wordt overwogen, mede omdat met verdachte geen overeenstemming wordt bereikt over mogelijke voorwaarden bij een voorwaardelijke TBS.
In het rapport wordt verder overwogen dat het herhalingsgevaar bij verdachte vooral veroorzaakt wordt door de (pervasieve) ontwikkelingsproblematiek in combinatie met de persoonlijkheidsproblematiek van verdachte. De conclusies van de psycholoog zijn alleen gebaseerd op het toestandsbeeld van verdachte ten tijde van het onderzoek en op zijn informatie. Verdachte wil echter niet meewerken aan een onderzoek bij derden (milieuonderzoek). Om de behandelbaarheid beter te inventariseren en nadere diagnostiek te kunnen verrichten, adviseert de psycholoog om verdachte drie tot zes maanden te observeren in een klinische setting.
Uit het psychiatrisch rapport blijkt dat verdachte lijdt aan een ziekelijke stoornis in de zin van alcoholafhankelijkheid, waarbij een pervasieve ontwikkelingsstoornis NAO en een psychose NAO overwogen dient te worden. Verder is bij verdachte sprake van een gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens in de zin van een persoonlijkheidsstoornis NAO met antisociale trekken. Verdachte is verminderd toerekeningsvatbaar. Er lijkt sprake te zijn geweest van een escalatie in relatief korte tijd, waarbij verdachte vanuit zowel een als hoog ervaren stressniveau, het niet kunnen stoppen van obsessief denken, het niet kunnen afbouwen van boosheid, als vanuit alcohol, de controle is verloren. Het rapport vermeldt dat de rapporteur gedurende het onderzoek een ontwikkeling in het toestandsbeeld, cognitief functioneren en motivatie van verdachte heeft voorgedaan. Om praktische reden, vooral de afwijzing van een milieuonderzoek door verdachte, kan in onvoldoende mate gekomen worden tot een sluitende diagnostiek en kan geen sluitende uitspraak worden gedaan over de samenhang tussen stoornis en gevaar. Het beloop van het klinische beeld in de tijd, geeft volgens het rapport niettemin aanwijzingen voor de onderbouwing van algemene TBS-criteria vanuit de wisselwerking tussen de psychiatrische stoornis van verdachte en de alcoholafhankelijkheid. De voorkeur van de psychiater gaat uit naar een behandeling op grond van een TBS met voorwaarden.
De rechtbank acht het niet noodzakelijk dat een maatregelenrapport zal worden opgesteld. De rechtbank overweegt hiertoe als volgt.
Uit de rapporten van de psycholoog en psychiater, en hun toelichting op die rapporten ter zitting, concludeert de rechtbank dat een maatregelenrapport pas opgesteld kan worden nadat nadere diagnostiek heeft plaatsgevonden.
Het opstellen van een maatregelenrapport heeft alleen nut als de verwachting bestaat dat verdachte zich zal houden aan de voorwaarden voor behandeling. Daaraan twijfelt de rechtbank echter sterk op basis van de bevindingen van de psycholoog en de psychiater. De psycholoog merkt op dat verdachte extreem krenkbaar en kwetsbaar is in behandel- en begeleidings-contacten en dat dat tot het beëindigen van behandel/begeleidingscontacten heeft geleid en zal leiden. De psychiater merkt op dat vraagtekens kunnen worden gezet bij de haalbaarheid van een eventueel voorwaardelijk kader gelet op het gebrek aan daadwerkelijke motivatie voor behandeling bij verdachte en zijn voorgeschiedenis met afbreken van eerdere behandelingen. Ook als meegewogen wordt dat deze bevindingen een momentopname vormen, heeft de rechtbank niet de overtuiging gekregen dat verdachte opgelegde behandelvoorwaarden zal nakomen. Daarbij heeft de rechtbank mede acht geslagen op de uitlatingen van verdachte ter zitting van 5 november 2012 over de reden waarom hij destijds de behandeling in de Piet Roorda-kliniek heeft afgebroken, namelijk dat hij een privé belang zwaarder vond wegen dan het voortzetten van de behandeling. Uit deze uitlatingen is naar het oordeel van de rechtbank onvoldoende gebleken, dat verdachte eventueel op te leggen voorwaarden zal nakomen.
Verder heeft de rechtbank in aanmerking genomen dat de deskundigen hebben aangegeven dat voor een sluitende diagnose en een adequaat behandeladvies een milieuonderzoek noodzakelijk is. Verdachte heeft zijn medewerking aan dit onderzoek echter steeds geweigerd. Uit het rapport van de psychiater blijkt verder dat aanvullend klinisch onderzoek niet de voorkeur van verdachte heeft.
Ter zitting heeft de psychiater verklaard dat een verdere diagnose ook tijdens de behandeling kan worden gesteld, zodat de noodzaak om thans tot een nadere diagnose te komen beperkt is. Ten slotte heeft de rechtbank laten meewegen dat een traject van nadere diagnostiek en het opstellen van een maatregelenrapport minmaal een jaar zal duren. Deze termijn acht zij te lang voor zowel verdachte als voor de slachtoffers.
Verder overweegt de rechtbank als volgt.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan meerdere verkrachtingen en een vrijheidsberoving, op de wijze zoals bewezenverklaard. Verdachte heeft door zo te handelen op zeer grove wijze inbreuk gemaakt op de lichamelijke en psychische integriteit van de slachtoffers, die ten tijde van de feiten respectievelijk 24 en 16 jaar oud waren. Te verwachten valt dat de slachtoffers nog geruime tijd met de nadelige gevolgen van deze ernstige traumatiserende gebeurtenis zullen worden geconfronteerd. De rechtbank rekent verdachte dan ook in sterke mate aan dat hij zijn lustgevoelens niet heeft weten te beteugelen en sociaal ethische normen op grove wijze heeft overschreden. Daarbij heeft verdachte op geen enkele wijze stil gestaan bij de gevolgen voor de slachtoffers, die zich de uiterst vernederende en ook pijnlijke handelingen hebben moeten laten welgevallen. Ook leveren dergelijk vergrijpen gevoelens van onveiligheid in de samenleving op.
In het pro justitia adviesrapport door drs. [psychiater] en het en het pro justitia adviesrapport door drs. [psycholoog] wordt geconcludeerd dat verdachte ten tijde van het plegen van de hem tenlastegelegde feiten lijdende was aan een zodanige gebrekkige ontwikkeling zijner geestvermogens dat deze feiten hem slechts in verminderde mate kunnen worden toegerekend.
De rechtbank verenigt zich met die conclusie, maakt die tot de hare en heeft bij de bepaling van de duur van de op te leggen straf hiermee rekening gehouden.
Uit voornoemde pro justitia adviesrapporten is voorts duidelijk geworden dat het gevaar groot is dat verdachte zonder behandeling opnieuw een misdrijf zal plegen waardoor de veiligheid van anderen gevaar zal lopen.
De deskundigen zijn van oordeel dat om dit recidivegevaar te verminderen verdachte klinisch behandeld dient te worden en adviseren als juridisch kader voor deze behandeling een terbeschikkingstelling (met voorwaarden dan wel met dwangverpleging).
Het onder 1, 2, 3 en 4, bewezenverklaarde zijn misdrijven welke behoren tot een der misdrijven genoemd in artikel 37a, eerste lid, onder l°, van het Wetboek van Strafrecht en zijn misdrijven die gevaar opleveren voor of een krenking is van de lichamelijke integriteit van een of meer personen. Gelet op de adviezen van de deskundigen is de rechtbank van oordeel dat een behandeling van verdachte binnen het juridische kader van een terbeschikkingstelling plaats dient te vinden. Hiervoor heeft de rechtbank overwogen dat zij het niet noodzakelijk vindt dat een maatregelenrapport wordt opgesteld. De rechtbank zal dan ook beslissen dat verdachte ter beschikking zal worden gesteld en van overheidswege zal worden verpleegd.
De terbeschikkingstelling met dwangverpleging zal worden gelast voor de onder 1, 2, 3 en 4 bewezenverklaarde feiten.
Naast de oplegging van de terbeschikkingstelling met dwangverpleging is de rechtbank van oordeel dat de ernst van de feiten ook moet leiden tot de oplegging van een langdurige gevangenisstraf. De rechtbank heeft bij haar oordeel rekening gehouden met het feit dat verdachte openheid van zaken heeft gegeven en verminderd toerekeningsvatbaar is. De rechtbank doet dit in meerdere mate dan de officier van justitie en zal dan ook tot een lagere onvoorwaardelijke gevangenisstraf komen.
6a. De beoordeling van de civiele vordering [slachtoffer], alsmede de gevorderde oplegging van de schadevergoedingsmaatregel
De benadeelde partij heeft overeenkomstig het bepaalde in artikel 51b van het Wetboek van Strafvordering opgave gedaan van de inhoud van de vordering, strekkende tot vergoeding van geleden schade. De schadeposten studievertraging, verlies arbeidsvermogen en smartengeld worden bij wijze van voorschot gevorderd. De benadeelde partij [slachtoffer] vordert een bedrag van € 33.382,80, te vermeerderen met wettelijke rente.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier heeft verzocht om integrale toewijzing van de vordering met toepassing van de schadevergoedingsmaatregel en de vermeerdering met wettelijke rente.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft betoogd dat de genoemde posten studievertraging en verlies arbeidsvermogen op de vordering nadere onderbouwing behoeven en dat nader onderzoek een te zware belasting voor het strafproces zou zijn. De benadeelde partij dient daarom niet ontvankelijk te worden verklaard voor dat gedeelte van de vordering. Daarbij heeft de verdediging betoogd dat onder de post diversen de kosten van de sportschool niet als rechtstreekse schade kunnen worden aangemerkt. De vordering dient voor dat gedeelte te worden afgewezen. De reiskosten kunnen wel worden toegewezen. Verder heeft de verdediging betoogd, dat de immateriële schade dient te worden gematigd. Voor het overige heeft de verdediging geen verweer gevoerd.
De beoordeling door de rechtbank
De rechtbank acht voldoende aannemelijk dat [slachtoffer] door hetgeen haar is aangedaan immateriële schade heeft geleden en dat zij uit dien hoofde terecht aanspraak maakt op vergoeding van die schade. De rechtbank is van oordeel dat in ieder geval een bedrag van
€ 8.000,00 aan schadevergoeding op zijn plaats is, zodat de rechtbank dit bedrag bij wijze van voorschot zal toewijzen.
De rechtbank is van oordeel dat de kostenpost sportschool van € 150 niet als rechtstreekse schade kan worden aangemerkt en zal de benadeelde partij voor dat gedeelte van de vordering niet-ontvankelijk verklaren.
Ten aanzien van de genoemde kostenposten studievertraging en verlies arbeidsvermogen is de rechtbank van oordeel dat deze posten geen nadere uitwisseling van standpunten en bewijslevering behoeven. In zoverre is de vordering op dit punt van eenvoudige aard. De rechtbank is van oordeel dat de kosten onder de kostenposten studievertraging en verlies arbeidsvermogen zijn aan te merken als rechtstreekse schade die voortkomt uit de bewezenverklaarde feiten 1, 2 en 3. De rechtbank zal deze bij wijze van voorschot toewijzen.
Ook ten aanzien van de overige gestelde kostenposten in de vordering is de rechtbank van oordeel dat deze zijn aan te merken als rechtstreekse schade die voortkomt uit de bewezenverklaarde feiten 1, 2 en 3. De rechtbank zal deze dan ook toewijzen.
De rechtbank zal tevens de wettelijke rente vanaf de datum van het delict toewijzen en de maatregel ex artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht toepassen.
6b. De beoordeling van de civiele vorde¬ring [slacht[slachtoffer2], alsmede de gevorderde oplegging van de schadevergoedingsmaatregel
De benadeelde partij heeft overeenkomstig het bepaalde in artikel 51b van het Wetboek van Strafvordering opgave gedaan van de inhoud van de vordering, strekkende tot vergoeding van geleden schade. De schadepost immateriële schade wordt bij wijze van voorschot gevorderd. De benadeelde partij [slacht[slachtoffer2] vordert een bedrag van € 8662,09, te vermeerderen met wettelijke rente.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier heeft verzocht om integrale toewijzing van de vordering met toepassing van de schadevergoedingmaatsregel en de vermeerdering met wettelijke rente.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft primair betoogd dat de vordering nadere onderbouwing behoeft en dat nader onderzoek een te zware belasting voor het strafproces zou zijn. De benadeelde partij dient daarom niet ontvankelijk te worden verklaard. Subsidiair heeft de verdediging betoogd dat de immateriële schade dient te worden gematigd.
De beoordeling door de rechtbank
De rechtbank is van oordeel dat de vordering geen nadere uitwisseling van standpunten en bewijslevering behoeft. In zoverre is de vordering van eenvoudige aard.
De rechtbank acht voldoende bewezen dat [slacht[slachtoffer2] door hetgeen haar is aangedaan materiële en immateriële schade heeft geleden en dat zij uit dien hoofde terecht aanspraak maakt op vergoeding van die schade. De gevorderde bedragen acht zij redelijk. Het gevorderde bedrag zal integraal worden toegewezen; de immateriële schade wordt bij wijze van voorschot toegewezen.
De rechtbank zal tevens de wettelijke rente vanaf de datum van het delict toewijzen en de maatregel ex artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht toepassen.
6c. Beslag
De rechtbank is van oordeel dat de inbeslaggenomen en nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten schoenen en jas dienen te worden teruggegeven aan de rechthebbende. De verdediging heeft aangegeven zich te refereren aan het oordeel van de rechtbank betreffende het beslag.
7. De toegepaste wettelijke bepalingen
De beslissing is gegrond op de artikelen 10, 27, 36f, 37a, 57, 242 en 282 van het Wetboek van Strafrecht.
8. De beslissing
De rechtbank, rechtdoende:
Verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde, zoals vermeld onder punt 3, heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert de feiten zoals vermeld onder punt 4.
Verklaart verdachte hiervoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte wegens het bewezenverklaarde tot
een gevangenisstraf voor de duur van zes (6) jaren.
Beveelt overeenkomstig het bepaalde in artikel 27 van het Wetboek van Strafrecht dat de tijd, door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, geheel in mindering zal worden gebracht.
Gelast dat veroordeelde ter beschikking wordt gesteld en beveelt dat hij van overheidswege zal worden verpleegd.
Beveelt de teruggave van inbeslaggenomen en nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten een jas en schoenen, aan de rechthebbende.
De beslissing op de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer] (feiten 1, 2 en 3):
Wijst de vordering van de benadeelde partij ten dele toe.
- Veroordeelt de veroordeelde tegen kwijting aan [slachtoffer], te betalen
€ 33.232,80 (drieëndertigduizend en tweehonderdtweeëndertig euro en tachtig eurocent), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 21 april 2012.
- Veroordeelt de veroordeelde tevens in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden vooralsnog begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken.
- Verklaart de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk.
Maatregel van schadevergoeding ad € 33.232,80, subsidiair 201 dagen hechtenis.
- Legt op aan veroordeelde de verplichting aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer], te betalen € 33.232,80 (drieëndertigduizend en tweehonderdtweeëndertig euro en tachtig eurocent), bij gebreke van volledige betaling en volledig verhaal te vervangen door hechtenis voor de duur van 201 (tweehonderdéén) dagen, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft.
- Bepaalt daarbij dat, indien en voor zover de veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, het daarmee corresponderende gedeelte van de civielrechtelijke verplichting van veroordeelde om aan de benadeelde partij te betalen komt te vervallen en dat indien en voor zover veroordeel¬de aan de benadeelde partij heeft betaald, daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat komt te vervallen.
De beslissing op de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer2] (feit 4).
Wijst de vordering van de benadeelde partij toe.
- Veroordeelt de veroordeelde tegen kwijting aan [slachtoffer2] te betalen € 8.662,09 (zegge achtduizend en zeshonderdtweeënzestig euro en negen eurocent).
- Veroordeelt de veroordeelde tevens in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden vooralsnog begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken.
Maatregel van schadevergoeding ad € 8.662,09, subsidiair 78 dagen hechtenis.
- Legt op aan veroordeelde de verplichting aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer2], te betalen € 8.662,09 (zegge achtduizend en zeshonderdtweeënzestig euro en negen eurocent), te vermeerderen met de wettelijke rente met ingang van 13 april 2012 bij gebreke van volledige betaling en volledig verhaal van de hoofdsom te vervangen door hechtenis voor de duur van 78 (achtenzeventig) dagen, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft.
- Bepaalt daarbij dat, indien en voor zover de veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer2] , het daarmee corresponderende gedeelte van de civielrechtelijke verplichting van veroordeelde om aan de benadeelde partij te betalen komt te vervallen en dat indien en voor zover veroordeel¬de aan de benadeelde partij heeft betaald, daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat komt te vervallen.
Aldus gewezen door mr. R.M. Maanicus, als voorzitter, mr. J.J. Catsburg en mr. J. Wiersma, rechters, in tegenwoordigheid van mr. G. Croes, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 19 november 2012.