ECLI:NL:RBARN:2012:BY2857

Rechtbank Arnhem

Datum uitspraak
17 oktober 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
222483
Instantie
Rechtbank Arnhem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vraag of rentmeester tekortgeschoten is bij verkoop percelen

In deze zaak, die diende voor de Rechtbank Arnhem, werd de vraag behandeld of de rentmeester tekortgeschoten is in de uitvoering van de opdracht tot verkoop van percelen door niet een hogere prijs te bedingen. De eiseres, Stichting Vicarieën van Waardenburg en Neerijnen, vertegenwoordigd door advocaat mr. A.A. Bart, stelde dat de rentmeester niet adequaat had gehandeld. De gedaagde partij, een besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid, werd vertegenwoordigd door advocaat mr. F.A.M. Knüppe. De procedure omvatte een tussenvonnis van 13 juni 2012, waarin de rechtbank al enkele overwegingen had gemaakt. Na dit tussenvonnis hebben beide partijen zich verder uitgelaten, maar de rechtbank oordeelde dat de stichting verder ging dan waarvoor de zaak naar de rol was verwezen. De rechtbank besloot dat bepaalde opmerkingen van de stichting buiten beschouwing moesten worden gelaten.

De rechtbank stelde vast dat er verschillende deskundigen waren aangedragen door de partijen en benoemde een deskundige, ing. P.A.J. de Jong, die zich bereid had verklaard het onderzoek te verrichten. De deskundige werd gevraagd om een voorschot van € 3.500,- te deponeren door de stichting. De rechtbank formuleerde enkele vragen voor de deskundige, waaronder de vraag of er ten tijde van de verkoop voor perceel 731 een hogere prijs had kunnen worden gerealiseerd en hoe de aanwezigheid van bedrijfsbebouwing op perceel 1067 de waardevermeerdering beïnvloedde.

De rechtbank verwees de zaak naar de roldatum van 31 oktober 2012 voor akte uitlating door beide partijen over de deskundige en de hoogte van het voorschot. Iedere verdere beslissing werd aangehouden. Dit vonnis werd gewezen door mr. R.J.J. van Acht en in het openbaar uitgesproken op 17 oktober 2012.

Uitspraak

Vonnis
RECHTBANK ARNHEM
Sector civiel recht
zaaknummer / rolnummer: 222483 / HA ZA 11-1444
Vonnis van 17 oktober 2012
in de zaak van
de stichting
STICHTING VICARIEEN VAN WAARDENBURG EN NEERIJNEN,
gevestigd te Waardenburg,
eiseres,
advocaat mr. A.A. Bart te Veenendaal,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[gedaagde]
gedaagde,
advocaat mr. F.A.M. Knüppe te Arnhem.
Partijen zullen hierna de Stichting en [gedaagde] genoemd worden.
1. De procedure
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 13 juni 2012;
- de akte na tussenvonnis van [gedaagde];
- de akte uitlaten benoeming deskundige van de Stichting;
- de antwoordakte van [gedaagde].
1.2. Ten slotte is vonnis bepaald.
2. De verdere beoordeling
2.1. De rechtbank blijft bij hetgeen is overwogen en beslist in het tussenvonnis van 13 juni 2012 (hierna: het tussenvonnis).
2.2. Naar aanleiding van het tussenvonnis hebben partijen zich uitgelaten. De stichting is daarbij verder gegaan dan waarvoor de zaak naar de rol was verwezen. Met [gedaagde] is de rechtbank van oordeel dat hetgeen in de akte van de stichting onder 1 t/m 12 is opgemerkt buiten beschouwing moet worden gelaten. Daaraan doet niet af dat de stichting dat presenteert als aanloop naar de door haar voorgestelde vragen.
2.3 Partijen hebben verschillende deskundigen aangedragen. De rechtbank stelt daarom de volgende deskundige voor, die zich bereid heeft verklaard het onderzoek te verrichten:
ing. P.A.J. de Jong, als rentmeester aangesloten bij de NVR en tevens gecertificeerd taxateur Vastgoed, werkzaam bij De Koning & Witzier Makelaars, Westwal 34, 4141 AP Leerdam.
De deskundige heeft voor zijn werkzaamheden een voorschot van € 3.500,- begroot. Dat voorschot dient door de stichting te worden gedeponeerd. Partijen zullen in de gelegenheid worden gesteld om zich over de persoon van de deskundige en het voorschot uit te laten.
2.4 De stichting heeft een aantal vragen voorgesteld die aansluiten bij haar betoog dat de rechtbank buiten beschouwing laat. Zoals de rechtbank in het tussenvonnis al heeft overwogen gaat het om de vraag of voor perceel 731 vanwege de daarop rustende bestemming een (duidelijk) hogere prijs had kunnen worden gerealiseerd dan wel of er reden was om een later eventueel te verwachten waardevermeerdering op een andere wijze (dan door een hogere prijs bij de verkoop) in de koopovereenkomst te verdisconteren. De deskundige zal daarbij - uiteraard - aandacht moeten besteden aan de vraag of op perceel 1067 al was voorzien in twee bedrijfswoningen (zoals in het bestemmingsplan bedoeld) en of, indien dat zo is en gegeven de te verwachten levensduur van die woningen, op perceel 731 in de toekomst nog ruimte zou zijn voor bebouwing, in die zin dat dat de waarde van perceel 731 bij de verkoop heeft beïnvloed. Deze gedachtegang sluit voldoende aan bij de door de stichting voorgestelde vragen.
2.5 Aldus komt de rechtbank tot de volgende aan de deskundige voor te leggen vragen:
a. Had ten tijde van de verkoop voor perceel 731 vanwege de daarop rustende bestemming een (duidelijk) hogere prijs kunnen worden gerealiseerd dan wel was er reden om een later eventueel te verwachten waardevermeerdering op een andere wijze (dan door een hogere prijs bij de verkoop) in de koopovereenkomst te verdisconteren?
b. In hoeverre heeft de aanwezigheid van bedrijfsbebouwing op perceel 1067 die (eventueel te verwachten) waardevermeerdering beïnvloed?
c. Heeft u nog andere vragen of opmerkingen die voor een juiste beslissing in deze zaak dienstig kunnen zijn?
2.6 De rechtbank zal de zaak verwijzen naar de roldatum 31 oktober 2012 voor akte uitlating door beide partijen over de persoon van de hierboven genoemde deskundige, de hoogte van het voorschot, alsmede over de hierboven geformuleerde vragen.
2.7 Iedere verdere beslissing zal worden aangehouden.
3. De beslissing
De rechtbank
verwijst de zaak naar de rol van 31 oktober 2012 voor akte uitlating door beide partijen als bedoeld onder 2.6,
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.J.J. van Acht en in het openbaar uitgesproken op 17 oktober 2012.