ECLI:NL:RBARN:2012:BY2857
Rechtbank Arnhem
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Vraag of rentmeester tekortgeschoten is bij verkoop percelen
In deze zaak, die diende voor de Rechtbank Arnhem, werd de vraag behandeld of de rentmeester tekortgeschoten is in de uitvoering van de opdracht tot verkoop van percelen door niet een hogere prijs te bedingen. De eiseres, Stichting Vicarieën van Waardenburg en Neerijnen, vertegenwoordigd door advocaat mr. A.A. Bart, stelde dat de rentmeester niet adequaat had gehandeld. De gedaagde partij, een besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid, werd vertegenwoordigd door advocaat mr. F.A.M. Knüppe. De procedure omvatte een tussenvonnis van 13 juni 2012, waarin de rechtbank al enkele overwegingen had gemaakt. Na dit tussenvonnis hebben beide partijen zich verder uitgelaten, maar de rechtbank oordeelde dat de stichting verder ging dan waarvoor de zaak naar de rol was verwezen. De rechtbank besloot dat bepaalde opmerkingen van de stichting buiten beschouwing moesten worden gelaten.
De rechtbank stelde vast dat er verschillende deskundigen waren aangedragen door de partijen en benoemde een deskundige, ing. P.A.J. de Jong, die zich bereid had verklaard het onderzoek te verrichten. De deskundige werd gevraagd om een voorschot van € 3.500,- te deponeren door de stichting. De rechtbank formuleerde enkele vragen voor de deskundige, waaronder de vraag of er ten tijde van de verkoop voor perceel 731 een hogere prijs had kunnen worden gerealiseerd en hoe de aanwezigheid van bedrijfsbebouwing op perceel 1067 de waardevermeerdering beïnvloedde.
De rechtbank verwees de zaak naar de roldatum van 31 oktober 2012 voor akte uitlating door beide partijen over de deskundige en de hoogte van het voorschot. Iedere verdere beslissing werd aangehouden. Dit vonnis werd gewezen door mr. R.J.J. van Acht en in het openbaar uitgesproken op 17 oktober 2012.