RECHTBANK ARNHEM
Sector bestuursrecht
registratienummer: AWB 12/4777
uitspraak van de voorzieningenrechter ingevolge artikel 8:84 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) van 1 november 2012 in het geding tussen
[verzoekers], verzoekers,
wonende te [woonplaats],
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Duiven, verweerder,
de gemeente Duiven, partij ex artikel 8:26 van de Awb,
te Duiven.
Bij besluit van 28 augustus 2012, verzonden 12 september 2012, (hierna ook: bestreden besluit) heeft verweerder de gemeente Duiven gelast voor 1 januari 2013 de voetbalkooi in de wijk “De Nieuweling” te verwijderen.
Tegen dit besluit hebben verzoekers [namen 3 verzoekers], ieder afzonderlijk, bezwaar gemaakt.
Bij brief, bij de rechtbank ingekomen op 21 september 2012, hebben verzoekers de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
Het verzoek is behandeld ter zitting van 18 oktober 2012. Van de zijde van verzoekers zijn aldaar verschenen [namen verzoekers]. [Naam verzoeker] heeft zich doen vertegenwoordigen door zijn echtgenote [echtgenote]. Verweerder heeft zich doen vertegenwoordigen door W.L.A. van der Veen en H. Oude Nijhuis, beiden werkzaam bij de gemeente Duiven.
Ingevolge artikel 8:81, eerste lid, van de Awb kan, indien tegen een besluit bij de rechtbank beroep is ingesteld dan wel, voorafgaande aan een mogelijk beroep bij de rechtbank, bezwaar is gemaakt of administratief beroep is ingesteld, de voorzieningenrechter van de rechtbank die bevoegd is of kan worden in de hoofdzaak, op verzoek een voorlopige voorziening treffen indien onverwijlde spoed, gelet op de betrokken belangen, dat vereist.
Het oordeel van de voorzieningenrechter heeft een voorlopig karakter en is niet bindend in de bodemprocedure.
Verzoek voor zover ingediend door [namen 2 verzoekers]
Ter zitting heeft verweerder desgevraagd aangegeven dat door verzoekers [namen 2 verzoekers] (nog) geen bezwaar is gemaakt tegen het bestreden besluit. Gelet hierop dient het verzoek, voor zover mede namens hen ingediend, niet-ontvankelijk te worden verklaard.
Verzoek voor zover ingediend door [namen 3 verzoekers]
Het geschil is beperkt tot de vraag of de door verweerder geboden begunstigingstermijn niet te lang is.
Blijkens het bestreden besluit, het verweerschrift en het verhandelde ter zitting stelt verweerder zich op het volgende standpunt voor wat betreft de begunstigingstermijn. Er is niet besloten tot directe verwijdering van de voetbalkooi om de nog gaande zijnde gesprekken tussen voor- en tegenstanders en de gemeente niet te frustreren en omdat directe verwijdering veel onrust in de buurt zal gaan betekenen. Indien direct zou worden overgegaan tot verwijdering van de voetbalkooi dan ontstaat het risico dat buurtbewoners met elkaar in een patstelling terechtkomen en dat partijen er niet meer in zullen slagen om met elkaar een geschikte alternatieve speelvoorziening te realiseren. Om tegemoet te komen aan een ieders belang is het van grote waarde een gedegen (communicatie)traject te volgen tijdens het traject waarin het besluit wordt uitgevoerd en gezocht wordt naar alternatieven.
Naar het voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter slaagt het betoog van verzoekers dat de aan de opgelegde last verbonden begunstigingstermijn te lang is. De aan de gemeente Duiven gerichte last ziet op de verwijdering van het hekwerk (de omheining van het voetbalveldje). Aan deze last kan op zichzelf op relatief eenvoudige wijze worden voldaan door verwijdering van het hekwerk. In dit verband heeft verweerder ter zitting desgevraagd aangegeven dat de verwijdering ongeveer een halve dag in beslag zal nemen en desgewenst op korte termijn kan worden uitgevoerd. Gelet op de belangen van verzoekers bij verwijdering van het hekwerk, en in aanmerking genomen de omstandigheid dat verweerder al in zijn vergadering van 3 juli 2012 heeft besloten tot verwijdering van het hekwerk, heeft verweerder niet aannemelijk gemaakt dat voor het verwijderen van het hekwerk een termijn tot 1 januari 2013 nodig is. De voorzieningenrechter betrekt hierbij dat ter zitting is komen vast te staan dat het overleg tussen voor- en tegenstanders en de gemeente al sinds de zomer van 2011 gaande is. Voorts neemt de voorzieningenrechter hierbij in aanmerking dat, zoals de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State eerder heeft overwogen (zie bijvoorbeeld de uitspraak van 27 juli 2011, LJN: BR3195) bij de begunstigingstermijn als uitgangspunt geldt dat deze niet wezenlijk langer mag worden gesteld dan noodzakelijk is om de overtreding te kunnen opheffen. De begunstigingstermijn dient er toe de overtreder in de gelegenheid te stellen maatregelen te treffen zonder dat bestuursdwang wordt toegepast. Verder acht de voorzieningenrechter van belang dat niet in geschil is dat de voetbalkooi op de huidige locatie, gelet op de wettelijke geluidsvoorschriften, niet gehandhaafd kan blijven.
Gelet op het vorenoverwogene zal naar het voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter het bestreden besluit voor wat betreft de daarin geboden begunstigingstermijn na heroverweging in de bezwaarprocedure niet in stand kunnen blijven.
De voorzieningenrechter ziet hierin, na afweging van de betrokken belangen, aanleiding de hierna te melden voorlopige voorziening te treffen. Verzoekers hebben verzocht om verwijdering van doelen en ondergrond en geen herplaatsing daarvan en om herstel van de huidige locatie naar het oorspronkelijke bestemmingsplan. De voorzieningenrechter overweegt dat dergelijke voorzieningen in de onderhavige procedure niet getroffen kunnen worden nu het bestreden besluit uitsluitend betrekking heeft op de verwijdering van het hekwerk.
Voor een proceskostenveroordeling als bedoeld in artikel 8:75 van de Awb bestaat geen aanleiding, nu van dergelijke kosten niet is gebleken.
verklaart het verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening, voor zover ingediend door [namen 2 verzoekers], niet ontvankelijk;
wijst het verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening, voor zover ingediend door [namen 3 verzoekers], toe in die zin dat verweerder wordt opgedragen binnen twee weken na vandaag handhavend op te treden, met dien verstande dat het hekwerk gesitueerd op het grasveld tussen de Heestallee en Voorstalle te Duiven uiterlijk 16 november 2012 dient te zijn verwijderd en verwijderd wordt gehouden;
bepaalt dat verweerder aan [namen 3 verzoekers] het door hen betaalde griffierecht ad € 156 vergoedt, met dien verstande dat betaling aan een van hen bevrijdend werkt ten opzichte van de anderen.
Deze uitspraak is gedaan door mr. E.C. Ruinaard, voorzieningenrechter, in tegenwoordigheid van mr. F.E.M. Rosmalen, griffier.
De griffier, De voorzieningenrechter,
Uitgesproken in het openbaar op 1 november 2012.
Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.
Verzonden op: 1 november 2012.