ECLI:NL:RBARN:2012:BY0588

Rechtbank Arnhem

Datum uitspraak
19 oktober 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
05/700568-12
Instantie
Rechtbank Arnhem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van een 20-jarige man voor gewelddadige overval op supermarkt in Arnhem

Op 19 oktober 2012 heeft de Rechtbank Arnhem uitspraak gedaan in de zaak tegen een 20-jarige man, die werd beschuldigd van het medeplegen van een gewelddadige overval op een supermarkt in Arnhem op 11 april 2012. De rechtbank heeft de man veroordeeld tot een gevangenisstraf van 42 maanden, waarvan 12 maanden voorwaardelijk, en hem verplicht tot het betalen van schadevergoeding aan twee slachtoffers en de supermarkt. De overval vond plaats in de ochtend, waarbij de daders met bivakmutsen de winkel binnendrongen, personeel en klanten bedreigden en geld uit de kassa's hebben weggenomen. De verdachte werd kort na de overval in de buurt van de supermarkt aangetroffen als bestuurder van de vluchtauto, waarin sporen van de overval werden aangetroffen, waaronder een rugzak die door een van de overvallers werd gedragen. De rechtbank achtte de verklaring van de verdachte ongeloofwaardig, omdat deze niet kon uitleggen waarom zijn DNA op de rol tape was aangetroffen die bij de overval was gebruikt. De rechtbank concludeerde dat de verdachte, gezien de verzamelde bewijsmiddelen, wettig en overtuigend schuldig was aan de tenlastegelegde feiten. De rechtbank rekende het de verdachte zwaar aan dat hij een gewapende overval had gepleegd, wat grote gevoelens van onrust in de maatschappij teweegbracht. De vorderingen van de benadeelde partijen werden in hun geheel toegewezen, en de rechtbank legde een schadevergoedingsmaatregel op.

Uitspraak

RECHTBANK ARNHEM
Sector strafrecht
Promis II
Parketnummer : 05/700568-12
Data zittingen : 17 juli 2012, 25 september 2012 en 05 oktober 2012
Datum uitspraak : 19 oktober 2012
TEGENSPRAAK
Vonnis van de meervoudige kamer in de zaak van
de officier van justitie in het arrondissement Arnhem
tegen
naam : [verdachte],
geboren op : [geboortedatum] 1992 te [geboorteplaats],
adres : [adres],
plaats : [woonplaats],
thans gedetineerd in PI Arnhem - De Berg, Arnhem Noord.
raadsman : mr. J.A. Schadd, advocaat te Arnhem.
1. De inhoud van de tenlastelegging
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 11 april 2012 te Arnhem tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening uit een kassa in een winkel van de [naam 1] aan de [straatnaam] aldaar heeft weggenomen een hoeveelheid geld, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan
en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen een of meer in die winkel aanwezige persoon/personen (waaronder personeel en/of klanten), gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan zijn mededader(s) hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld
hierin bestond(en) dat verdachte en/of zijn mededader - zakelijk weergegeven -
- via de magazijningang zijn binnengedrongen en/of zijn/hun hoofd had(den) bedekt met (een) bivakmuts(en) en/of
- heeft/hebben geroepen "dit is een overval...liggen", althans woorden van gelijke aard en/of strekking, en/of
- een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp heeft/hebben getoond en/of gericht op een of meer persoon/personen en/of
- [slachtoffer 2] (service-monteur) bij het naar binnen gaan omver heeft/hebben geduwd en/of eenmaal en/of meermalen heeft/hebben geslagen en/of gestompt en/of geschopt en/of heeft/hebben toegevoegd "ga liggen, op de grond, je moet je rustig houden", althans woorden van gelijke aard en/of strekking, en/of
- [slachtoffer 3] (klant) eenmaal en/of meermalen heeft/hebben gestompt en/of geslagen.
2. Het onderzoek ter terechtzitting
De zaak is laatstelijk op 5 oktober 2012 ter terechtzitting onderzocht. Daarbij is verdachte verschenen. Verdachte is bijgestaan door mr. J.A. Schadd, advocaat te Arnhem.
Als benadeelde partijen hebben zich schriftelijk in het geding gevoegd:
* [slachtoffer 1];
* [slachtoffer 3]; en
* [slachtoffer 4].
Mevrouw [slachtoffer 4] was ter terechtzitting d.d. 5 oktober 2012 aanwezig.
De officier van justitie , mr. A.C.J. Nettenbreijers, heeft gerekwireerd.
Verdachte en zijn raadsman hebben het woord ter verdediging gevoerd.
3. De beslissing inzake het bewijs1
De feiten
Op grond van de bewijsmiddelen wordt het volgende, dat verder ook niet ter discussie staat, vastgesteld.
Op 11 april 2012 rond 8.45 uur heeft er in de winkel van de [slachtoffer 1] aan de [straatnaam] te Arnhem een overval plaatsgevonden. Daarbij is een hoeveelheid geld weggenomen. Twee overvallers hebben zich via de magazijningang de toegang tot die winkel verschaft. Zij droegen op dat moment bivakmutsen, riepen "dit is een overval" en sommeerden de in die winkel aanwezige personen - personeel en klanten - te gaan liggen. Eén van de overvallers liep direct door naar de kassa's, opende die en nam daar geld uit. Deze overvaller heeft daarbij een op een vuurwapen gelijkend voorwerp op personen gericht. Service-monteur [slachtoffer 2] werd door de overvallers bij het naar binnen gaan omver geduwd, meerdere malen geslagen en geschopt, terwijl hem werd gezegd "ga liggen, op de grond, je moet je rustig houden". Klant [slachtoffer 3] is door de overvallers meermalen gestompt.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden geacht dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan deze diefstal met geweld in vereniging gepleegd.
Het standpunt van de verdediging
Verdachte heeft het hem tenlastegelegde ontkend. De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat onvoldoende bewijs voorhanden is om te komen tot de conclusie dat verdachte één van de overvallers is geweest, zodat verdachte dient te worden vrijgesproken. Verdachte heeft een verklaring afgelegd over zijn aanwezigheid in de (door getuigen aangewezen) auto in de nabijheid van de overval. Volgens de verdediging spreken de bewijsmiddelen in het dossier deze verklaring niet tegen.
Voorts heeft de verdediging zich op het standpunt gesteld dat mogelijke andere scenario's onvoldoende zijn onderzocht. Het staat onvoldoende vast dat het DNA van verdachte is gevonden op een rol tape. Mocht daar toch vanuit gegaan worden dan kan verdachtes DNA op die rol tape zijn gekomen door het contact dat verdachte had met de twee personen.
Het aantreffen van verdachtes DNA op de gevonden bivakmuts kan evenmin tot bewijs dienen. Niet duidelijk is of deze bivakmuts bij de overval is gebruikt en voorts is niet duidelijk welk materiaal is aangetroffen op welke plek in de bivakmuts. Het is mogelijk dat het DNA van verdachte op de bivakmuts is terechtgekomen doordat hij deze bivakmuts heeft aangeraakt in de auto, aldus de verdediging.
Beoordeling door de rechtbank
Vast staat - kort gezegd - dat op 11 april 2012 de [naam 1] in Arnhem is overvallen door twee daders, waarbij geld is weggenomen, geweld is gebruikt en is gedreigd is met een op een vuurwapen gelijkend voorwerp.
De rechtbank ziet zich voor de vraag gesteld of verdachte één van de daders van deze overval was.
Vluchtroute en aanhouding verdachte
De rechtbank stelt het volgende vast. Na de overval zijn de daders van de overval op een grijze scooter gevlucht. Getuige [getuige 1] heeft de daders op zijn scooter gevolgd. Hij verloor ze kort uit het oog bij de Bethaniënstraat. Vervolgens zag hij de scooter weer in de Van Speykstraat maar toen zat er nog maar één van de overvallers op de scooter.3 Aldaar werkende getuigen hebben waargenomen dat twee personen vanuit de Bethaniënstraat op een grijze scooter aan kwamen rijden. De bestuurder van de scooter droeg een zwarte muts half op zijn hoofd. De passagier had een zwarte muts in zijn hand. Beide personen hadden een angstige/zenuwachtige blik in de ogen. Één van deze personen stapte van de scooter af en stapte snel in een aldaar geparkeerde zwarte Volkswagen Golf diesel, met kenteken [kenteken], waarbij hij een rol tape verloor. Deze persoon wilde snel wegrijden waarbij de motor van de auto een keer afsloeg. De scooter en de auto zijn vervolgens met hoge snelheid weggereden in de richting van de Doeffstraat. In de Doeffstraat zag en hoorden de getuigen dat de bestuurder van de scooter en de bestuurder van de auto nog een overleg hadden. Hierna is de scooter via een voetpad tussen de flats weggereden. De auto is hierna de Doeffstraat uit gereden.4
Verdachte is om 9.05 uur op de Lange Water te Arnhem aangehouden in de auto Volkswagen Golf, met kenteken [kenteken].5
Verklaringen verdachte
Ter terechtzitting heeft verdachte een verklaring afgelegd over zijn aanwezigheid in genoemde Volkswagen ongeveer 15 minuten na de overval. Kort samengevat heeft verdachte verklaard dat hij die dag op stap was met twee personen, die hij omwille van zijn eigen veiligheid niet bij naam wil noemen. Verdachte zou met hen wiet gaan vervoeren. Hij had die dag de Volkswagen van [getuige 2] geleend. Verdachte heeft de Volkswagen geparkeerd in de Doeffstraat op aanwijzing van deze personen. Omdat verdachte stoned was en zich niet lekker voelde, is hij gaan liggen 'doezelen' op de achterbank van die auto. De personen zouden de wiet gaan halen en gingen weg. Op enig moment hoorde verdachte de jongens weer op een scooter aankomen. Een van deze personen stapte achter het stuur van de Volkswagen, gooide een bivakmuts op de achterbank en reed weg. Na ongeveer 200 meter vond een overleg plaats tussen de bestuurder van de auto en de persoon op de scooter. Na dit overleg ging verdachte rechtop zitten. Op enig moment kreeg verdachte ruzie met de bestuurder van de Volkswagen en heeft hem gesommeerd uit te stappen, omdat verdachte merkte dat het niet in orde was. Daarna is verdachte in de auto verder gereden in de richting van zijn vriendin en is hij onderweg aangehouden, aldus nog steeds verdachte.
Naar het oordeel van de rechtbank zijn de verklaringen van verdachte ongeloofwaardig . De verklaringen van verdachte zijn op onderdelen te weinig specifiek en onaannemelijk. Zo kon verdachte ter terechtzitting onvoldoende duidelijk maken welke afspraken voor die dag waren gemaakt met welke twee personen . Evenmin heeft verdachte een aannemelijke verklaring voor het feit dat er op de rol tape die buiten de auto is gevonden, een spoor is aangetroffen waaruit een DNA-mengprofiel is verkregen van minimaal drie personen, dat matcht met in ieder geval het DNA-profiel van verdachte, terwijl verdachte zeer stellig is in zijn verklaring dat hij niet uit de auto is geweest. De rechtbank acht voorts ongeloofwaardig dat verdachte in deze auto op de achterbank rustig heeft kunnen doezelen, wat volgens hem redelijk comfortabel was. Dit terwijl een jas over de bestuurderstoel hing, de middenconsole op de achterbank was uitgeklapt en er vrijwel geen beenruimte was door de achter de bijrijderstoel geplaatste sporttas.6
Aan de ongeloofwaardigheid van de verklaring van verdachte draagt ook het volgende bij. Allereerst heeft verdachte geen namen willen noemen uit angst voor de twee personen. Deze angst is echter op geen enkele wijze aannemelijk gemaakt. Daarbij komt dat verdachte wel heeft verklaard dat hij ruzie kreeg met deze twee personen en een overwicht op één van hen had, zodanig dat hij deze kon laten uitstappen. De rechtbank acht het tevens ongeloofwaardig dat verdachte een persoon, waarvoor hij stelt angst te hebben en die zojuist een overval heeft gepleegd, binnen een afstand van 200 meter kan overtuigen zijn vluchtauto te verlaten om te voet verder te gaan.
Daarnaast is ongeloofwaardig de verklaring van verdachte over het lenen van de auto . Verdachte heeft verklaard dat hij de auto van [getuige 2] heeft geleend omdat hij met zijn vriendin naar de stad wilde. [getuige 2] zou hier van weten. Met [getuige 2] zou verdachte hebben afgesproken dat verdachte de auto 's avonds zou terugbrengen naar [getuige 2]. Deze vermeende afspraak strookt echter niet met de verklaring van [getuige 2]. Hij heeft verklaard dat verdachte niet heeft verteld waar hij de auto voor nodig had en dat verdachte op tijd terug zou zijn zodat [getuige 2] [naam 2] kon ophalen om 8.15 uur.7 Evenmin strookt de verklaring van verdachte met de strekking van de door [getuige 2] aan verdachte verstuurde sms-berichten op die ochtend. Omstreeks 9.12 uur heeft [getuige 2] sms-berichten verstuurd met de teksten: "kk hond. Neem is op", "Kk hond heb geen vervoer. Die auto moet terug", "Kkrlyer. Alles licht daarin", "je naait kk hard", "laat wat horen. Jood", "je hebt die auto geleend faka?".8 Uit deze berichten leidt de rechtbank af dat [getuige 2] de auto die ochtend terug moest hebben en dat hij geïrriteerd is dat dat niet het geval is.
Tot slot geldt naar het oordeel van de rechtbank dat de verklaring van verdachte niet strookt met de verklaringen van de getuigen die in de Van Speijkstraat aan het werk waren. Geen van deze getuigen heeft waargenomen dat een persoon op de achterbank van de Volkswagen lag, dat er een ruzie heeft plaatsgevonden en dat van bestuurder van die auto is gewisseld, dan wel dat een persoon lopend die plaats heeft verlaten. Dit terwijl deze getuigen erg alert waren op de aanwezigheid van twee personen (gelet op de angstige/zenuwachtige blik in hun ogen). De getuigen hebben zelfs het kenteken van die Volkswagen genoteerd. Deze getuigen stonden op het moment van deze waarnemingen op korte afstand van die Volkswagen.9 Wel is gezien dat de auto na het overlegmoment de Doeffstraat is uitgereden.10
Bewijsconstructie
Naar het oordeel van de rechtbank was verdachte één van de overvallers op de [naam 1]. Daartoe overweegt de rechtbank als volgt.
Voorafgaand aan de overval ziet een getuige twee jongens met een grijze of zwarte scooter staan op de [straatnaam] te Arnhem. Het betreft twee buitenlandse jongens waarvan er één een tenger postuur heeft en de ander een fors postuur.11 Getuige [getuige 3] ziet rond de klok van 08.45 uur twee jongemannen bij de achteringang van de [naam 1]. Zij hebben op dat moment allebei een opgerolde bivakmuts op en één van hen draagt een grijze rugzak. Op het moment van de overval is [getuige 3] aanwezig in de [naam 1] en zij herkent één van de overvallers aan de grijze rugzak.12
Zoals hiervoor overwogen hebben getuigen waargenomen dat de daders van de overval zijn gevlucht op een scooter. Deze daders kwamen aan bij de Van Speijkstraat. Getuige [getuige 4] ziet dat beide personen een zwarte muts bij zich hadden.13 Eén van de personen omschrijft hij als fors en dat is de persoon die in de Volkswagen is gestapt, waarbij hij een rol tape verloor.14 Getuige [getuige 1] is bij deze rol tape blijven staan, waarna de tape is veiliggesteld.15 Van deze rol tape is een spoor veilig gesteld waaruit een DNA-mengprofiel is verkregen dat matcht met DNA-profiel van in ieder geval verdachte.16 Het NFI heeft weliswaar geen frequentie of matchkans kunnen berekenen, echter de getrokken conclusie kan, naar het oordeel van de rechtbank, wel als ondersteunend bewijsmiddel worden gehanteerd.
In de Doeffstraat (door welke straat de bestuurder van de auto is gereden) is gezocht naar sporen. Daar zijn kleren17, een bivakmuts en een op een wapen gelijkend voorwerp18 gevonden en veiliggesteld. Deze bivakmuts is door het NFI op sporen onderzocht. Hierbij is het mondgat van de bivakmuts aan de binnenzijde bemonsterd. Hier is geen bloed of speeksel gevonden, maar er is wel een biologisch spoor veiliggesteld.19 De rechtbank ziet, uitgaande van de deskundigheid van het NFI, geen reden te twijfelen aan de juistheid van de verklaring van het NFI dat de bemonstering aan de binnenzijde van de bivakmuts heeft plaatsgevonden. Uit dit biologisch spoor is een DNA-profiel opgesteld. Dit DNA-profiel is vergeleken met de DNA-profielen in de Nederlandse DNA-databank, waarbij een match is gevonden met het DNA van verdachte. De kans dat het DNA-profiel van een willekeurig gekozen man matcht met het DNA-profiel is kleiner dan één op één miljard.20 Gelet op het voorgaande en op de specifieke plaats van bemonstering (de binnenkant van de bivakmuts rond het mondgat) concludeert de rechtbank dat verdachte deze bivakmuts op zijn hoofd moet hebben gedragen.
In de nabijheid van de plek waar de bivakmuts is gevonden, is achtergelaten kleding gevonden. Deze kleding bevatten overeenkomsten met de kleding van de daders van de overval zoals te zien op de camerabeelden.21
In de auto, waarin verdachte is aangehouden, is een tas aangetroffen. Deze tas heeft specifieke, niet veel voorkomende kenmerken en vertoont een zeer grote gelijkenis met de tas die een van de overvallers op zijn rug droeg tijdens de overval.22 Verdachte heeft verklaard niet te weten waarom die tas in die auto lag. De rechtbank is van oordeel dat deze tas moet zijn gedragen door een van de daders van de overval.
Conclusie
Gelet op:
- de door de daders afgelegde en door getuigen waargenomen vluchtroute;
- het overstappen van een van de daders in de Volkswagen, waarbij een rol tape is verloren;
- het aantreffen van het DNA van verdachte op die rol tape;
- de op of in de nabijheid van de vluchtroute van de Volkswagen gevonden bivakmuts, voorzien van verdachtes DNA, welke bivakmuts verdachte moet hebben gedragen;
- het daarbij aangetroffen op een vuurwapen gelijkend voorwerp, terwijl bij de overval een dergelijk voorwerp is getoond;
- de in die omgeving aangetroffen kleding, welke overeenkomsten bevatte met de kleding van de daders;
- het aantreffen van de tas, welke is gedragen tijdens de overval, in de auto waarin verdachte reed 15 minuten na en in de buurt van de overval, en
- het ontbreken van geloofwaardige verklaringen van verdachte omtrent zijn aanwezigheid in die auto op die plaats en tijdstip,
is de rechtbank van oordeel dat wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard dat verdachte het hem tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat bewezen wordt geacht dat:
hij op 11 april 2012 te Arnhem tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening uit een kassa in een winkel van de [naam 1] aan de [straatnaam] aldaar heeft weggenomen een hoeveelheid geld, geheel toebehorende aan [slachtoffer 1], welke diefstal werd vergezeld en gevolgd van geweld en bedreiging met geweld tegen meerdere in die winkel aanwezige personen (waaronder personeel en klanten), gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken en om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan zijn mededader hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en welke bedreiging met geweld
hierin bestond dat verdachte en/of zijn mededader - zakelijk weergegeven -
- via de magazijningang zijn binnengedrongen en hun hoofden hadden bedekt met bivakmutsen en
- hebben geroepen "dit is een overval...liggen", althans woorden van gelijke aard en/of strekking, en
- een op een vuurwapen gelijkend voorwerp hebben getoond en gericht op meerdere personen en
- [slachtoffer 2] (service-monteur) bij het naar binnen gaan omver hebben geduwd en meermalen hebben geslagen en geschopt en hebben toegevoegd "ga liggen, op de grond, je moet je rustig houden", althans woorden van gelijke aard en/of strekking, en
- [slachtoffer 3] (klant) meermalen hebben gestompt.
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten verbeterd. Verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.
Hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. Verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
De beslissing dat verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan, is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat.
4. De kwalificatie van het bewezenverklaarde
Het bewezenverklaarde levert op:
Diefstal vergezeld van en gevolgd door geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken en om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf of andere deelnemers van het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen.
Het feit is strafbaar.
5. De strafbaarheid van verdachte
Niet is gebleken van feiten of omstandigheden die de strafbaarheid van verdachte geheel uitsluiten. Verdachte is dus strafbaar.
6. De motivering van de sanctie(s)
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geëist dat verdachte ter zake van het tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 44 maanden, waarvan 12 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaren.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft voor vrijspraak gepleit.
Beoordeling door de rechtbank
Bij de beslissing over de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met:
- de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan;
- de persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte, waarbij onder meer is gelet op:
* het uittreksel uit het algemeen documentatieregister betreffende verdachte, gedateerd 12 april 2012; en
* een reclasseringsrapport opgesteld door M.I. de Wilde, d.d. 9 augustus 2012, betreffende verdachte.
De rechtbank overweegt in het bijzonder het navolgende.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een gewapende overval in vereniging gepleegd. Het plegen van een overval is een ernstig feit. Deze overval is goed voorbereid, tijdens deze overval is bovendien grof geweld gebruikt en is gedreigd met een wapen. De rechtbank rekent dit verdachte zwaar aan. Veel winkelende mensen waren getuige van de overval. Het feit moet dan ook grote gevoelens van onrust in de maatschappij, en in het bijzonder voor de direct betrokken personen, teweeg hebben gebracht.
Om verdachte maar ook mogelijke toekomstige daders ervan te weerhouden deze delicten te plegen, is een forse gevangenisstraf op zijn plaats.
Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen oordeelt de rechtbank dat voor de afdoening van de onderhavige zaak een gevangenisstraf van na te noemen duur passend en geboden is.
beslag
Het inbeslaggenomen en nog niet teruggegeven vuurwapen, Walther P22 met behulp waarvan het tenlastegelegde en bewezenverklaarde is begaan, dient te worden onttrokken aan het verkeer, aangezien het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met het algemeen belang en de wet.
6a. De beoordeling van de civiele vordering(en), alsmede de gevorderde oplegging van de schadevergoedingsmaatregel
De benadeelde partij [slachtoffer 1], [slachtoffer 3] en [slachtoffer 4] hebben zich in het strafproces gevoegd ter verkrijging van schadevergoeding ter zake van het bewezenverklaarde feit.
[slachtoffer 1] vordert een bedrag van € 2.199,48.
[slachtoffer 3] vordert een bedrag van € 400,-.
[slachtoffer 4] vordert een bedrag van € 250,-.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht de vorderingen van [slachtoffer 3] en [slachtoffer 4] toewijsbaar. De vordering van [slachtoffer 1] is tot een bedrag van 1.549,98 toewijsbaar. Daarbij dient bij elke vordering de schadevergoedingsmaatregel te worden opgelegd.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
Beoordeling door de rechtbank
De rechtbank zal de civiele vordering van [slachtoffer 1] tot een bedrag van € 2.099,48 aan materiële schade toewijzen, waarbij de omvang van de schade door de rechtbank op basis van de overgelegde stukken op dat bedrag is begroot.
De rechtbank zal de vordering van de benadeelde partij voor het overige deel afwijzen nu de cadeaubon niet in rechtstreeks verband staat met het thans bewezen verklaarde feit.
De vordering van [slachtoffer 3] is niet betwist door verdachte en komt de rechtbank gegrond voor. De rechtbank zal de vordering dan ook in haar geheel toewijzen.
De vordering van [slachtoffer 4] is niet betwist door verdachte en komt de rechtbank gegrond voor. De rechtbank zal de vordering dan ook in haar geheel toewijzen.
Ter meerdere zekerheid voor daadwerkelijke betaling aan de benadeelde partijen, zal de rechtbank tevens de schadevergoedings maatregel opleggen.
De gevorderde en toegewezen rente/vergoeding voor proceskosten, zijn daar niet bij inbegrepen.
De door [slachtoffer 3] en [slachtoffer 4] gevorderde wettelijke rente is toewijsbaar vanaf 11 april 2012.
7. De toegepaste wettelijke bepalingen
De beslissing is gegrond op de artikelen 10, 14a, 14b, 14c, 24c, 27, 36f, 310 en 312 van het Wetboek van Strafrecht.
8. De beslissing
De rechtbank, rechtdoende:
Verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde, zoals vermeld onder punt 3, heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert het strafbare feit zoals vermeld onder punt 4.
Verklaart verdachte hiervoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte wegens het bewezenverklaarde tot
een gevangenisstraf voor de duur van 42 (twee en veertig) maanden.
Bepaalt dat van deze gevangenisstraf 12 maanden niet ten uitvoer zullen worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten.
De tenuitvoerlegging kan worden gelast indien de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd van 2 (twee) jaren schuldig maakt aan het plegen van een strafbaar feit.
beslag
Beveelt de onttrekking aan het verkeer van het inbeslaggenomen en nog niet teruggegeven voorwerp, te weten: het vuurwapen, Walther P22.
De beslissing op de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 1].
Wijst de vordering van de benadeelde partij ten dele toe.
- Veroordeelt de veroordeelde hoofdelijk tegen kwijting aan [slachtoffer 1], te betalen € 2.099,48 (tweeduizend negenennegentig euro en achtenveertig eurocent).
- Veroordeelt de veroordeelde tevens in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden vooralsnog begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken.
- Wijst de vordering van de benadeelde partij voor het overige af.
Maatregel van schadevergoeding
- Legt op aan veroordeelde de verplichting aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 1], te betalen € 2.099,48 (tweeduizend negenennegentig euro en achtenveertig eurocent) bij gebreke van volledige betaling en volledig verhaal te vervangen door hechtenis voor de duur van 30 (dertig) dagen, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft.
- Bepaalt daarbij dat voldoening van de ene betalingsverplichting de andere doet vervallen.
De beslissing op de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 3].
Wijst de vordering van de benadeelde partij toe.
- Veroordeelt de veroordeelde hoofdelijk tegen kwijting aan [slachtoffer 3], te betalen € 400 (vierhonderd euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 11 april 2012 tot aan de dag der algehele voldoening.
- Veroordeelt de veroordeelde tevens in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden vooralsnog begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken.
Maatregel van schadevergoeding
- Legt op aan veroordeelde de verplichting aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 3], te betalen € 400 (vierhonderd euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 11 april 2012 tot aan de dag der algehele voldoening, bij gebreke van volledige betaling en volledig verhaal van de hoofdsom te vervangen door hechtenis voor de duur van 8 (acht) dagen, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft.
- Bepaalt daarbij dat voldoening van de ene betalingsverplichting de andere doet vervallen.
De beslissing op de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 4].
Wijst de vordering van de benadeelde partij toe.
- Veroordeelt de veroordeelde hoofdelijk tegen kwijting aan [slachtoffer 4], te betalen € 250 (tweehonderd vijftig euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 11 april 2012 tot aan de dag der algehele voldoening.
- Veroordeelt de veroordeelde tevens in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden vooralsnog begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken.
Maatregel van schadevergoeding
- Legt op aan veroordeelde de verplichting aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 4], te betalen € 250 (tweehonderd vijftig euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 11 april 2012 tot aan de dag der algehele voldoening bij gebreke van volledige betaling en volledig verhaal van de hoofdsom te vervangen door hechtenis voor de duur van 5 (vijf) dagen, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft.
- Bepaalt daarbij dat voldoening van de ene betalingsverplichting de andere doet vervallen.
Aldus gewezen door:
mr. R.M. Maanicus (voorzitter), mr. D.R. Sonneveldt en mr. J.W.T.M. Follender Grossfeld, rechters, in tegenwoordigheid van mr. C. Aalders, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 19 oktober 2012.
1 Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door [verbalisant] van de regiopolitie Gelderland-Midden, opgemaakte proces-verbaal, Bvh nr. 2012041210 en 2012041211, gesloten op 4 september 2012 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina's van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
2 Proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer 4], pg. 71 en 72, proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer 2], pg. 75 en 76, proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer 3], pg. 67 en proces-verbaal van bevindingen, pg. 132 t/m 136.
3 Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 1], pg. 81
4 Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 5], pg. 87 en 88 en proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 4], pg. 102, 103 en 129 en 130.
5 Proces-verbaal van aanhouding, pg. 23 en 24.
6 Een schriftelijk bescheiden, zijnde een foto, pg. 231
7 Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 2].
8 Proces-verbaal van bevindingen, pg. 265 t/m 267.
9 Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 4], pg. 129 en 131.
10 Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 4], pg. 103.
11 Proces-verbaal Van verhoor getuige [getuige 6], pg 245.
12 Proces-verbaal Van verhoor getuige [getuige 3], pg 88-89.
13 Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 4], pg. 102
14 Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 4], pg. 103
15 Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 1], pg. 81 en proces-verbaal van sporenonderzoek, pg. 161.
16 Een schriftelijk bescheid, zijnde een rapport van Onderzoek naar biologische sporen en DNA-onderzoek naar aanleiding van een gewapende overval gepleegd in Arnhem op 11 april 2012 (hierna: een NFI-rapport), pg. 280.
17 Proces-verbaal van bevindingen, pg. 148.
18 Proces-verbaal van bevindingen, pg. 189.
19 Een schriftelijk bescheid, zijnde een NFI-rapport, pg. 278 en 280.
20 Een schriftelijk bescheid, zijnde een NFI-rapport, pg. 278 en 280.
21 Proces-verbaal van bevindingen, pg. 196 en 197
22 Een schriftelijke bescheid zijnde een foto, pg. 207, een schriftelijk bescheid zijnde een printscreen van camerabeelden, pg. 202 en de eigen waarneming van de rechter gedaan ter terechtzitting d.d. 5 oktober 2012.