zaaknummer / rolnummer: 225607 / HA ZA 12-78
Vonnis van 3 oktober 2012
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
BUSINESS CONSULTANCY CHINA B.V.,
gevestigd te Arnhem,
eiseres in conventie,
verweerster in reconventie,
advocaat mr. J.H. van den Sigtenhorst te Zutphen,
1. [ged.1conv./eis.1reconv.],
wonende te [woon-/vest.plaats],
gedaagde in conventie,
eiser in reconventie,
advocaat mr. J. Goemans te Arnhem,
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[ged.2conv./eis.2reconv.],
gevestigd te [woon-/vest.plaats],
gedaagde in conventie,
niet verschenen.
Partijen zullen hierna [betrokkene1], [ged.1conv./eis.1reconv.] en [ged.2conv./eis.2reconv.] genoemd worden.
1. De procedure
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 9 mei 2012
- de conclusie van antwoord in reconventie
- het proces-verbaal van comparitie van 4 september 2012.
1.2. Op 6 maart 2011, nadat de dagvaarding was uitgebracht, is [ged.2conv./eis.2reconv.] failliet verklaard. De procedure tegen haar is geschorst. De zaak voor zover gevoerd tegen [ged.2conv./eis.2reconv.] zal op de parkeerrol worden geplaatst.
1.3. Er is vonnis bepaald in de procedure voor zover gevoerd tegen [ged.1conv./eis.1reconv.].
2. De feiten
2.1. Op 28 oktober 2010 is een akte ondertekend door [betrokkene1], [ged.1conv./eis.1reconv.], [ged.2conv./eis.2reconv.] en [betrokkene2]. De achtergrond hiervan was het bestaan van verplichtingen van [betrokkene2], logistiek dienstverlener, jegens [betrokkene1]. Deze akte houdt onder meer in:
Hierbij verklaart de heer [ged.1conv./eis.1reconv.] als natuurlijk persoon alsmede als zelfstandig gevolmachtigde directeur van [ged.2conv./eis.2reconv.] alsmede [ged.2conv./eis.2reconv.] B.V. de navolgende verplichtingen jegens [betrokkene1] zijn aangegaan:
- Schuldsom € 119.000, (…)
- Aanbetaling oktober 2010 € 10.780.
- Restant schuld per heden (…) € 108.220. Voor dit bedrag stelt de heer [ged.1conv./eis.1reconv.] zich zowel persoonlijk als zakelijk garant en verklaart hierbij geen zekerheden in welke vorm dan ook aan derden te verstrekken.
- Terugbetaling: de heer [ged.1conv./eis.1reconv.] verklaart voor de 20ste van iedere maand een bedrag groot van € 21.644 aan [betrokkene1] te zullen betalen, in totaal 5 termijnen.
- Verder geldt er een zesde termijn welke als dekking voor de eventuele kosten en rente en zal te zijner tijd worden vastgesteld. Het rentepercentage wat hiervoor overeengekomen is bedraagt 5%.
2.2. [betrokkene2] is op 22 november 2011 failliet verklaard.
2.3. [betrokkene1] heeft diverse conservatoire beslagen doen leggen.
3. Het geschil in conventie en in reconventie
3.1. [betrokkene1] vordert – samengevat – hoofdelijke veroordeling van [ged.1conv./eis.1reconv.] en [ged.2conv./eis.2reconv.] tot betaling van € 66.465,72, vermeerderd met rente en kosten, waaronder beslagkosten en buitengerechtelijke kosten.
3.2. [betrokkene1] stelt dat [ged.1conv./eis.1reconv.] en [ged.2conv./eis.2reconv.] de overeenkomst van 28 oktober 2010 niet volledig zijn nagekomen. Op het bedrag van € 119.000,00 strekken in mindering gedane betalingen en verrekeningen, waardoor € 60.215,00 resteert. [betrokkene1] maakt aanspraak op de overeengekomen rente vanaf 28 oktober 2010, welke tot 11 januari 2012 € 4.750,72 beloopt.
3.3. [ged.1conv./eis.1reconv.] voert verweer. Hij stelt onder meer dat zijn echtgenote de overeenkomst van 28 oktober 2010 buitengerechtelijk heeft vernietigd op grond van het bepaalde in artikel 1:88 en 89 Burgerlijk Wetboek (BW).
3.4. Ditzelfde betoog legt [ged.1conv./eis.1reconv.] ten grondslag aan zijn reconventionele vordering. Er bestaat volgens hem geen grondslag voor de door [betrokkene1] gelegde beslagen. [ged.1conv./eis.1reconv.] vordert – samengevat – veroordeling van [betrokkene1] tot opheffing van de gelegde en nog niet opgeheven beslagen, op straffe van een dwangsom, met veroordeling van [betrokkene1] in de proceskosten, waaronder de nakosten, vermeerderd met rente.
3.5. [betrokkene1] voert verweer. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
4. De beoordeling in conventie en in reconventie
4.1. Tussen partijen is allereerst in geschil of de overeenkomst waarbij [ged.1conv./eis.1reconv.] zich persoonlijk heeft verbonden, door zijn vrouw is vernietigd.
4.2. Op grond van artikel 1:88 lid 1 sub c BW is de toestemming van de echtgenoot van de handelende persoon vereist voor het aangaan van ‘overeenkomsten die ertoe strekken dat hij (…) zich als borg of hoofdelijk schuldenaar verbindt, zich voor een derde sterkt maakt (…)’. Aan deze omschrijving voldoet de onder 1 geciteerde overeenkomst waarbij immers [ged.1conv./eis.1reconv.] zich hoofdelijk heeft verbonden in het kader van nakoming van de verplichtingen van [betrokkene2].
4.3. [betrokkene1] betwist niet dat [ged.1conv./eis.1reconv.]s vrouw geen toestemming voor deze rechtshandeling heeft verleend.
4.4. [ged.1conv./eis.1reconv.] is meerderheidsaandeelhouder in [betrokkene2]. Het voorgaande leidt dus, zoals [betrokkene1] aanvoert, tot de vraag of de rechtshandeling is verricht ten behoeve van de normale uitoefening van het bedrijf van [betrokkene2] (art. 1:88 lid 5 BW).
4.5. In de lijn van de jurisprudentie (HR 14 april 2000, NJ 2000, 689, LJN AA5526; HR 8 juli 2005, NJ 2006, 96, LJN AT2632) moet worden geoordeeld dat de bedoeling van de wetgever klaarblijkelijk is dat de toestemming van de [ged.1conv./eis.1reconv.]s echtgenote alleen dan niet is vereist indien de bedrijfsactiviteit in het kader waarvan de in art. 1:88 lid 1 onder c BW bedoelde rechtshandeling wordt verricht, zelf behoort tot de activiteiten die vallen in de normale uitoefening van het bedrijf van [betrokkene2].
4.6. De activiteiten van [betrokkene2] waaruit de onder 2.1 bedoelde verplichtingen jegens [betrokkene1] waren voortgevloeid, waren expeditiewerkzaamheden. [betrokkene1] heeft onweersproken gesteld dat zij op grond van een onderliggende overeenkomst heeft betaald aan [betrokkene2] voor een zeevracht. [betrokkene2] heeft vervolgens de ontvangen gelden niet aan de reder betaald, waardoor [betrokkene1] zou zijn gedwongen ter verkrijging van haar vracht voor de tweede keer, nu aan de reder, te betalen. Dit diende [betrokkene2] haar te vergoeden, stelt [betrokkene1]. Daargelaten de merites van deze situatie, is hiermee duidelijk dat de verplichtingen ontstaan waren in de normale bedrijfsuitoefening van [betrokkene2].
4.7. [ged.1conv./eis.1reconv.] betwist dat hij de overeenkomst van 28 oktober 2010 ten behoeve van de normale uitoefening van het bedrijf van [betrokkene2] heeft gesloten. Het betreft hier de uitzonderlijke situatie dat de reder niet is betaald en dat een ongebruikelijke regeling voor vergoeding aan [betrokkene1] is getroffen.
4.8. Dit verweer gaat niet op. De achtergrond van de onder 2.1 bedoelde overeenkomst is het betalen voor een zeevracht. Hier gaat het om een bedrijfsactiviteit in de normale uitoefening van het bedrijf van [betrokkene2]. Daarmee volgt, gelet op de onder 4.5 bedoelde jurisprudentie, dat toestemming van [ged.1conv./eis.1reconv.]s echtgenote niet vereist was.
4.9. Het beroep op vernietigbaarheid van de rechtshandeling gaat dus niet op.
4.10. [ged.1conv./eis.1reconv.] heeft ter comparitie verklaard dat hij de overeenkomst in een situatie van paniek heeft ondertekend, dat hij daarbij weinig steun van zijn accountant ondervond en bovendien herstellende was van een zware burn-out. De ondertekening van deze overeenkomst heeft hem thuis problemen opgeleverd, aldus [ged.1conv./eis.1reconv.]. Hij verbindt aan dit verweer geen consequenties. Voor zover [ged.1conv./eis.1reconv.] betoogt dat er sprake is van misbruik van omstandigheden of dwaling, had het op zijn weg gelegen zijn stellingen nader te concretiseren en te onderbouwen. Bij gebreke daarvan passeert de rechtbank dit verweer.
4.11. [ged.1conv./eis.1reconv.] voert voorts het verweer dat in het algemeen voor crediteuren, zoals [betrokkene2], geen verplichting bestaat om van een opdrachtgever, [betrokkene1], ontvangen gelden in het kader van een vervoersovereenkomst direct door te storten naar de vervoerder(s).
4.12. Met dit verweer miskent hij de grondslag van de vordering van [betrokkene1] Deze is niet gebaseerd op de oorspronkelijke vervoersovereenkomst, maar op de onder 2.1 geciteerde overeenkomst. Ook dit verweer kan dus niet slagen.
4.13. [ged.1conv./eis.1reconv.] weerspreekt de omvang van de door [betrokkene1] gestelde schade. Ook hierbij geldt dat hij hiermee de grondslag van de onderhavige vordering miskent, zodat ook dit verweer wordt gepasseerd.
4.14. Het vorenstaande betekent dat de door [betrokkene1] gevorderde veroordeling tot betaling van € 60.215,00 wordt toegewezen.
4.15. Nu [ged.1conv./eis.1reconv.] de ingangsdatum van de gevorderde rente niet heeft betwist, ligt de vordering van [betrokkene1] ook op dit punt voor toewijzing gereed.
4.16. De vordering tot vergoeding van buitengerechtelijke kosten zal worden afgewezen. [betrokkene1] heeft niet voldoende onderbouwd gesteld dat die kosten betrekking hebben op verrichtingen die meer omvatten dan een enkele herhaalde aanmaning, het enkel doen van een schikkingsvoorstel, het inwinnen van eenvoudige inlichtingen of het op gebruikelijke wijze samenstellen van het dossier.
4.17. [betrokkene1] vordert [ged.1conv./eis.1reconv.] te veroordelen tot betaling van de beslagkosten. [ged.1conv./eis.1reconv.] heeft geen verweer gevoerd tegen de hoogte van de kosten en de vordering is gelet op het bepaalde in art. 706 Rv toewijsbaar. De beslagkosten worden begroot op:
- explootkosten € 1.523,79
- griffierecht 1.120,00
- salaris advocaat 894,00 (1 rekest x tarief € 894,00)
Totaal € 3.537,79.
4.18. [ged.1conv./eis.1reconv.] zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van [betrokkene1] worden begroot op:
- dagvaarding € 86,17
- griffierecht 669,00
- salaris advocaat 1.341,00 (1,5 punt × tarief € 894,00)
Totaal € 2.096,17.
in reconventie
4.19. Nu gelet op het voorgaande – waarbij de rechtbank voor zover nodig overneemt wat zij in conventie heeft overwogen – de deugdelijkheid van het vorderingsrecht van Business Consultancy China B.V. is komen vast te staan, dient de vordering van [ged.1conv./eis.1reconv.] te worden afgewezen.
4.20. [ged.1conv./eis.1reconv.] zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van Business Consultancy China B.V. worden begroot op € 1.341,00 voor salaris van de advocaat (1,5 punten x tarief € 894,00).
5. De beslissing
De rechtbank
in conventie
in de procedure tegen [ged.2conv./eis.2reconv.]
5.1. plaatst de zaak voor zover gevoerd tegen [ged.2conv./eis.2reconv.] op de parkeerrol van 3 april 2013,
in de procedure tegen [ged.1conv./eis.1reconv.]
5.2. veroordeelt [ged.1conv./eis.1reconv.] om aan [betrokkene1] te betalen een bedrag van € 60.215,00 (zestigduizendtweehonderdvijftien euro, vermeerderd met de contractuele rente van 5% per jaar over het toegewezen bedrag met ingang van 28 oktober 2010 tot de dag van volledige betaling,
5.3. veroordeelt [ged.1conv./eis.1reconv.] in de beslagkosten, tot op heden begroot op € 3.537,79,
5.4. veroordeelt [ged.1conv./eis.1reconv.] in de proceskosten, aan de zijde van Business Consultancy China B.V. tot op heden begroot op € 2.096,17,
5.5. verklaart dit vonnis voor de onder 5.2, 5.3 en 5.4 uitgesproken veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad,
5.6. wijst het meer of anders gevorderde af,
in reconventie
5.7. wijst de vorderingen af,
5.8. veroordeelt [ged.1conv./eis.1reconv.] in de proceskosten, aan de zijde van Business Consultancy China B.V. tot op heden begroot op € 1.341,00.
Dit vonnis is gewezen door mr. D.T. Boks en in het openbaar uitgesproken op 3 oktober 2012.