Parketnummer : 05/700856-11
Datum zitting : 13 oktober 2011, 5 juni 2012, 27 september 2012
Datum uitspraak : 11 oktober 2012
Vonnis van de meervoudige kamer in de zaak van
de officier van justitie in het arrondissement Arnhem
naam : [verdachte]
geboren op : [geboortedatum] 1989 te [geboorteplaats]
adres : [adres]
plaats : [woonplaats]
raadsman : mr. W. Vahl, advocaat te Barneveld.
1. De inhoud van de tenlastelegging
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
Primair
hij (op meerdere tijdstippen) in of omstreeks de periode van 10 december 2009
tot en met 7 maart 2010 te Groningen en/of Garderen, in ieder geval in
Nederland, ter uitvoering van het voornemen en het misdrijf om door een feitelijkheid
en/of bedreiging met een feitelijkheid [slachtoffer] te dwingen tot het plegen van ontuchtige handelingen, die [slachtoffer] heeft gedreigd met het door hem op internet zetten van
compromitterende afbeeldingen die hij van haar zei te bezitten en/of het contact te verbreken, althans onaangename/onwenselijke gevolgen indien zij zich
niet in een chatgesprek met verdachte, middels haar webcam (deels) ontkleed
aan hem zou tonen en/of één of meer naaktfoto's van zichzelf zou maken en/of
aan hem zou toesturen, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
althans, indien het vorenstaande onder 1 niet tot een veroordeling leidt:
Subsidiair
hij (op meerdere tijdstippen) in of omstreeks de periode van 10 december 2009
tot en met 7 maart 2010 te Groningen en/of Garderen, in ieder geval in
Nederland, ter uitvoering van het voornemen en het misdrijf om door een feitelijkheid
en/of bedreiging met een feitelijkheid [slachtoffer] wederrechtelijk te dwingen iets te doen iets, gericht tegen die [slachtoffer], die [slachtoffer] heeft gedreigd met het door hem op internet zetten van
compromitterende afbeeldingen die hij van haar zei te bezitten indien zij zich
niet in een chatgesprek met verdachte, middels haar webcam (deels) ontkleed
aan hem zou tonen en/of één of meer naaktfoto's van zichzelf zou maken en/of
aan hem zou toesturen, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
hij (op meerdere tijdstippen) in of omstreeks de periode van 10 december 2009
tot en met 7 maart 2010 te Groningen en/of Garderen, in ieder geval in
Nederland, ter uitvoering van het voornemen en het misdrijf om één of meerdere afbeeldingen te verwerven en/of in bezit te krijgen van een
seksuele gedraging waarbij een minderjarige is betrokken, te weten [slachtoffer], geboortedatum ([geboortedatum]), die gedraging er in bestaande dat die [slachtoffer] op een dusdanige wijze zou
poseren dat haar geslachtsdelen en/of anus nadrukkelijk in beeld zou worden
gebracht, met het kennelijke doel om seksuele prikkeling op te wekken en/of
zou masturberen, die [slachtoffer] (meermalen) heeft gedreigd met het door hem op internet zetten
van compromitterende afbeeldingen die hij van haar zei te bezitten en/of het contact te verbreken, althans onaangename/onwenselijke gevolgen indien zij
hem niet één of meer naaktfoto's van zichzelf zou toesturen, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid; art 45 Wetboek van Strafrecht
2. Het onderzoek ter terechtzitting
De zaak is laatstelijk op 27 september 2012 ter terechtzitting onderzocht. Daarbij is verdachte verschenen. Verdachte is bijgestaan door mr. W. Vahl, advocaat te Barneveld.
De officier van justitie, mr. T.C. Henniphof, heeft gerekwireerd.
Verdachte en zijn raadsman hebben het woord ter verdediging gevoerd.
3. De beslissing inzake het bewijs1
Vrijspraak ten aanzien van het onder 3 tenlastegelegde
Met de officier van justitie en de raadsman acht de rechtbank niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen verdachte onder 2 is tenlastegelegd en zal zij verdachte daarvan vrijspreken. Naar het oordeel van de rechtbank is niet bewezen dat verdachte heeft geprobeerd kinderpornografische afbeeldingen in zijn bezit te krijgen, nu niet vast is komen te staan dat verdachte moest vermoeden dat [slachtoffer] minderjarig was.
Ten aanzien van het onder 1 tenlastegelegde
De feiten
Op grond van de bewijsmiddelen wordt het volgende, dat verder ook niet ter discussie staat, vastgesteld.
In de periode van 8 oktober 2009 tot en met 20 januari 2010 heeft verdachte meerdere seksueel getinte chatgesprekken gevoerd met [slachtoffer]2.
Op 10 december 2009 vonden tussen verdachte en [slachtoffer] de volgende chat-contacten plaats3:
(V= verdachte, R=[slachtoffer])
V: mevrouw [slachtoffer]!
(...)
R: hoe kom je bij die 8ernaam?
V: nou gewoon
R: ja vast
V: jammer he dat ik um weet?
(...)
R: en hoezo denk je dat dat die is?
(...)
V: Gvd t is gwn je achternaam ja ik ben nie dom!
R: -.-
V: ja balen he?
R: en hoe kom je er aan?
V: weet ik wel! ik hoef jou geen verantwoording af te leggen
(...)
R: okeoke. ke weet me 8ernaam so?
V: jammerrrrrr
(...)
R: nou, wat wil je er mee doen?
V: doeiii
R: nou?
R: antwoord of weet je niks?
V: opkankeren nu mevrouw [slachtoffer]
(...)
R: ma sws, je hetb me 8ernaam. Wa wil je ermee?
V: zeik niet of ik block je
R: nog 1 vraagje dang, hoe kom je eraan?
V: die vraag je de hele tijd al en ik geef geen antwoord klaar!
(...)
V: nu weet je dat je met de verkeerde loopt te fucken
R: ma als je dievraag niet beantwoord dang; wat wil ej der mee doen?
V: ik geef geen antwoord kanker dang
(...)
V: ik zweer t je als je vandaag niks laat zien ben je de lul [slachtoffer]
R: eej, de deal was datik foto zou sturen als ik eigen laptop had of mobieltje met camera. niet dat wanneer jij ut wou
V: jawel! Ik zweer t je t duurt me nu te lang! dus je weet t!
R: ik kryg over week ofzo nieuwe phone
V: kan me nie schelen!
R: ik stuur je alles wat je wilt dang
V: ga nie zo praten! en dat heb je nu gezegd!!!! alles wat ik wil!!
Deze chatcontacten vonden plaats tussen 17.16 uur en 18.11 uur.
Op 10 december 2012 tussen 17.17 en 17.26 voerde [slachtoffer] een chatgesprek met een persoon die zich [naam 1] noemde4. Daarin werd onder meer het volgende gechat:
(J=[naam 1], R=[slachtoffer])
R: zon gast [naam 2] die had ik een paar maanden geleden een foto gestuurd van myn jeweetwel en hij gaat my nu bedreigen enzo dat hij ze op intenet zet als ik dit en dat neit doe.
(...)
J: van je wat had je gestuurd dan?
en wat wil hij dat je doet?
(...)
R: van myn kudd:4 en hij wil dat ik dat again laat zien op camenzo
Op een gsm van [slachtoffer] zijn de volgende sms-berichten, afkomstig van verdachte aangetroffen5:
8 februari 2009:
Je stuurt het nu of je bent de lul! Snel je telefoon uitzetten gister helpt.
7 maart 2009
21.24 uur: Kzweer t of je bent de lul!!
21.29 uur: Nuuu gvd!!
21.36 uur: Joehoeeee???
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden geacht dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het onder feit 1 primair tenlastegelegde.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging bepleit vrijspraak en voert daartoe, kort gezegd, het volgende aan.
- er is geen sprake van dwang
- er is geen sprake van een feitelijkheid in de zin van artikel 246 van het Wetboek van Strafrecht
- er is geen sprake van het dwingen tot ontuchtige handelingen
Beoordeling door de rechtbank
De rechtbank dient eerst de vraag te beantwoorden of verdachte [slachtoffer] heeft willen bewegen tot het plegen van ontuchtige handelingen. De rechtbank beantwoordt die vraag bevestigend en overweegt daartoe als volgt.
Uit verschillende passages uit eerdergenoemde chatgesprekken blijkt dat verdachtes intentie was dat [slachtoffer] een foto van zichzelf stuurde of handelingen voor de webcam verrichtte. Zo is er
het volgende chatfragment:
V: ik zweer t je als je vandaag niks laat zien ben de de lul [slachtoffer]
R: eej, de deal was datik foto zou sturen als ik eigen laptop had of mobieltje met camera. niet dat wanneer jij ut wou
V: jawel! Ik zweer t je t duurt me nu te lang! dus je weet t!6
Verdachte eist dat [slachtoffer] iets gaat laten zien en zij bevestigt de "deal" over het sturen van een foto.
Uit eerdergenoemde sms-berichten van verdachte aan [slachtoffer] blijkt eveneens dat verdachte van [slachtoffer] eist dat ze iets stuurt.
In eerdergenoemd chatgesprek van [slachtoffer] met "[naam 1]" zegt [slachtoffer] dat verdachte wil dat ze haar vagina voor de webcam en/of op een nieuwe foto laat zien. Dat verdachte [slachtoffer] voor de webcam wilde zien blijkt ook uit een chatgesprek van 10 oktober 2009, waar verdachte aan [slachtoffer] vraagt "kan je vanavond iets voor de cam doen dan?".
Bij de politie heeft verdachte als volgt verklaard over bovengenoemde chatgesprekken:
Op de vraag wat hij van [slachtoffer] wilde:
"ik denk een foto, dat geeft zij ook in dat MSN-gesprek aan. Ik denk een foto van haarzelf.
(...)
U zegt dat de gesprekken vaak over seks gaan en vraagt nogmaals over wat voor foto het gaat. Ik denk dan niet over een gewone foto of zo of een pasfoto. Ik denk dat het dan over een seksueel getinte foto gaat, misschien."7
Ter terechtzitting van 13 oktober 2011 heeft verdachte verklaard dat hij van [slachtoffer] een foto wilde. Dit zou echter een gewone foto betreffen, niet een seksueel getinte. De rechtbank hecht aan die laatste verklaring echter geen waarde. Verdachte heeft op geen enkele wijze aannemelijk gemaakt dat hij bij de politie dusdanig onder druk is gezet dat hij daar in strijd met de waarheid heeft verklaard dat hij een seksueel getinte foto wilde hebben. Daarnaast zijn de chatgesprekken tussen verdachte en [slachtoffer] vrijwel uitsluitend expliciet van seksuele aard. Dat verdachte in die seksueel getinte gesprekken heeft bedoeld een "gewone" foto van [slachtoffer] te willen acht de rechtbank niet geloofwaardig.
Uit het dossier volgt dat verdachte niet precies wist hoe oud [slachtoffer] was toen zij met hem chatte. Dat zij niet volwassen was, wist hij wel. Hij heeft bij de politie verklaard dat hij dacht dat zij richting de 18 jaar ging, zo'n beetje 18 jaar oud was8.
De verdediging heeft betoogd dat wat verdachte voor ogen zou hebben niet als ontuchtig handelen kan worden beschouwd.
'Ontuchtig' als bedoeld in art. 246 Sr is volgens de wetgever "seksueel contact in strijd met de sociaal-ethische norm".9
Naar het oordeel van de rechtbank voldoen het sturen van seksueel getinte foto's en het ontkleed voor de webcam poseren door iemand die de leeftijd van 18 jaren nog niet heeft bereikt aan die criteria en heeft verdachte in casu dus ontuchtig gehandeld. De rechtbank beziet de wens van verdachte tot het verkrijgen van een foto van [slachtoffer] - en meer in het bijzonder de vraag of verdachte zich door zijn handelen schuldig heeft gemaakt aan ontucht - nadrukkelijk in het kader van de gevoerde chatgesprekken. De toon en inhoud van deze gesprekken hebben naar het oordeel van de rechtbank de wens van verdachte om een foto van [slachtoffer] te verkrijgen gekleurd en gevoed, en zijn daarom ook van belang en mede redengevend voor het oordeel van de rechtbank.
De rechtbank dient vervolgens de vraag te beantwoorden of er sprake is geweest van dwang van de kant van verdachte, door (bedreiging met) een feitelijkheid. De rechtbank beantwoordt ook die vraag bevestigend.
Uit eerdergenoemde chatgesprekken en sms-berichten blijkt dat verdachte eerst [slachtoffer] achternaam heeft achterhaald. Vanaf het moment dat verdachte dit in het chatgesprek van 10 december 2009 aan [slachtoffer] heeft duidelijk gemaakt, verandert de toonzetting van de chats van verdachte.
In voornoemde chatgesprekken en sms-berichten zegt verdachte tot drie keer toe dat [slachtoffer] "de lul" is als ze niets laat zien of niets stuurt.10 Vanaf het moment dat verdachte [slachtoffer] achternaam heeft genoemd gaan zijn chats geregeld vergezeld van dreigende of grove uitlatingen, uitroeptekens en vloeken aan het adres van [slachtoffer]:
"gvd t is gwn je achternaam ja ik ben nie dom!"11
"opkankeren nu mevrouw [slachtoffer]"12
"zeik niet of ik block je"13
"nu weet je dat je met de verkeerde loopt te fucken"14
"en dat heb je nu gezegd!!!! alles wat ik wil!!"15
"Nuuu gvd!!16
Daarnaast noemt verdachte in het chatgesprek van 10 december 2009 herhaaldelijk de achternaam van [slachtoffer], kennelijk met de intentie [slachtoffer] er van te doordringen dat hij haar hele naam weet17. In een chatgesprek van 23 december 2009 laat verdachte merken dat hij tevens de naam van [slachtoffer] zus weet.18
Uit het eerdergenoemde chatgesprek met "[naam 1]" blijkt dat [slachtoffer] eerder een foto van haar vagina naar verdachte had gestuurd en dat zij zich door verdachte bedreigd voelde in de zin dat hij die foto op internet zou zetten.19 Ook in het studioverhoor bevestigt [slachtoffer] dat zij ervan uitging dat met "je bent de lul" door verdachte werd bedoeld dat hij foto's van haar "op internet zou doorsturen"20. Verdachte heeft zelf verklaard dat hij met "je bent de lul" bedoelde dat hij het contact met [slachtoffer] zou verbreken.21
Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat de in het vorige blokje genoemde chatregels bedreiging met een feitelijkheid in de zin van artikel 246 van het Wetboek van Strafrecht opleveren, in die zin dat verdachte heeft gedreigd een foto of foto's van [slachtoffer] op internet te plaatsen of het contact met haar te verbreken, of dat een weigering andere onaangename of onwenselijke gevolgen voor [slachtoffer] zou hebben.
Op grond van het vorenstaande acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 1 primair tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat bewezen wordt geacht dat:
Primair
hij op meerdere tijdstippen in de periode van 10 december 2009
tot en met 7 maart 2010 te Groningen en/of Garderen, in ieder geval in
Nederland, ter uitvoering van het voornemen en het misdrijf om door bedreiging met een feitelijkheid [slachtoffer] te dwingen tot het plegen van ontuchtige handelingen, die [slachtoffer] heeft gedreigd met het door hem op internet zetten van
compromitterende afbeeldingen die hij van haar zei te bezitten en/of het contact te verbreken, althans onaangename/onwenselijke gevolgen indien zij zich
niet in een chatgesprek met verdachte, middels haar webcam (deels) ontkleed
aan hem zou tonen en/of één of meer naaktfoto's van zichzelf zou maken en
aan hem zou toesturen, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten verbeterd. Verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.
Hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd is niet bewezen. Verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
De beslissing dat verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan, is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat.
4. De kwalificatie van het bewezenverklaarde
Het bewezenverklaarde levert op:
Ten aanzien van feit 1 primair:
Poging tot feitelijke aanranding van de eerbaarheid
5. De strafbaarheid van verdachte
Niet is gebleken van feiten of omstandigheden die de strafbaarheid van verdachte geheel uitsluiten. Verdachte is dus strafbaar.
6. De motivering van de sanctie(s)
De officier van justitie heeft geëist dat verdachte ter zake van het onder 1 primair tenlastegelegde zal worden veroordeeld een gevangenisstraf voor de duur van 9 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren, met als bijzondere voorwaarde op te leggen reclasseringstoezicht, ook als dit inhoudt behandeling bij Kairos of een soortgelijke instelling.
Voorts heeft de officier van justitie gevorderd dat het onder verdachte inbeslaggenomen goed, te weten een gaspistool, wordt onttrokken aan het verkeer.
De verdediging benadrukt dat het slachtoffer in deze zaak geen slachtoffer is, omdat zij vervolging van verdachte nooit heeft gewild. Bovendien heeft onderzoek uitgewezen dat zij met vele mannen chatgesprekken voerde, en dat een groot deel hiervan ook seksueel van aard was. De verdediging wijst ook op de mogelijke gevolgen van een veroordeling: het kan voor verdachte nog vele jaren moeilijk zijn om een VOG te verkrijgen, nu veroordelingen voor zedenzaken in principe niet meer van de lijst verdwijnen, ook niet na verloop van tijd.
Bij de beslissing over de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met:
- de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan;
- de persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte, waarbij onder meer is gelet op:
* de justitiële documentatie van verdachte, gedateerd 5 september 2012 en
* een voorlichtingsrapportage van Reclassering d.d. 25 juli 2012, betreffende verdachte.
De rechtbank overweegt in het bijzonder het navolgende.
Verdachte heeft geprobeerd een meisje waarmee hij chatte, te bewegen tot het plegen van ontuchtige handelingen. Daartoe heeft verdachte, die het slachtoffer niet kende, eerst haar naam achterhaald om daarna bedreigende chat- en sms-berichten aan haar te sturen. Dit is een ernstig feit. Verdachte heeft bij het plegen van het feit slechts oog gehad voor zijn eigen behoeftebevrediging en de gevolgen die zijn handelen voor het slachtoffer zouden kunnen hebben volstrekt genegeerd. De rechtbank rekent verdachte dit aan.
Ten voordele van verdachte houdt de rechtbank er rekening mee dat het bij een poging is gebleven en uiteindelijk geen ernstige schending van de lichamelijke integriteit van het slachtoffer heeft plaatsgevonden. Voorts houdt de rechtbank rekening met het tijdsverloop en met de omstandigheid dat verdachte geen strafblad heeft. De rechtbank acht ook van belang dat verdachte zelf nog jong was toen hij het feit pleegde.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de rol van het slachtoffer. Dat zij geen aangifte tegen verdachte wilde doen, en dat zij zichzelf geen slachtoffer voelt, wil naar het oordeel van de rechtbank echter niet zeggen dat zij geen slachtoffer is. Zij was pas 12 jaar oud toen zij met verdachte chatte. In hoeverre zij zichzelf in de toekomst zal blijven bezien als zijnde geen slachtoffer in deze zaak, valt daarom nog maar te bezien. Het feit dat zij met meerdere mannen seksueel getinte chatgesprekken heeft gevoerd, en dat zij ook op de gesprekken met verdachte steeds is ingegaan, is voor de rechtbank één van de redenen om te kiezen voor de modaliteit van de werkstraf.
Naar het oordeel van de rechtbank is voor het gepleegde feit een deels voorwaardelijke werkstraf van na te noemen duur op zijn plaats. Het voorwaardelijk deel dient om verdachte, die de ernst van zijn handelen niet lijkt in te zien, ervan te weerhouden opnieuw een soortgelijk feit te plegen.
De rechtbank ziet, anders dan de officier van justitie, in verdachtes persoonlijke omstandigheden geen aanleiding aan de voorwaardelijke werkstraf verplicht reclasseringscontact of een behandelverplichting te verbinden.
Het inbeslaggenomen en nog niet teruggegeven gaspistool dient te worden onttrokken aan het verkeer, aangezien het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met het algemeen belang en de wet.
7. De toegepaste wettelijke bepalingen
De beslissing is gegrond op de artikelen 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 36b, 36d, 45 en 246 van het Wetboek van Strafrecht.
De rechtbank, rechtdoende:
Spreekt verdachte vrij van het onder 2 tenlastegelegde feit.
Verklaart bewezen dat verdachte het onder 1 primair tenlastegelegde feit, zoals vermeld onder punt 3, heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert het strafbare feit zoals vermeld onder punt 4.
Verklaart verdachte hiervoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte wegens het bewezenverklaarde tot
het verrichten van een werkstraf gedurende 160 (eenhonderdenzestig) uren.
Bepaalt dat van deze werkstraf 40 (veertig) uren niet zullen worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten.
De tenuitvoerlegging kan worden gelast indien de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd van 2 (twee) jaren heeft schuldig gemaakt aan een strafbaar feit.
Bepaalt dat het onvoorwaardelijk deel van de werkstraf binnen één jaar na het onherroepelijk worden van dit vonnis moet worden verricht. De termijn binnen welke de werkstraf moet worden verricht, wordt verlengd met de tijd dat de veroordeelde rechtens zijn vrijheid is ontnomen alsmede met de tijd dat hij ongeoorloofd afwezig is.
Beveelt dat, voor het geval de veroordeelde de werkstraf niet naar behoren verricht, vervangende hechtenis zal worden toegepast en stelt deze vervangende hechtenis vast op 80 (tachtig) dagen, waarvan 60 (zestig) dagen zien op het onvoorwaardelijk opgelegde deel van de werkstraf en 20 (twintig) dagen op het voorwaardelijk deel van de opgelegde werkstraf.
Beveelt de onttrekking aan het verkeer van het inbeslaggenomen en nog niet teruggegeven gaspistool.
Aldus gewezen door:
mr. W.A. Holland (voorzitter), mr. C.M.E. Lagarde en mr. J.M. Klep, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. C.T.P.M. van Aarssen, griffier
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 11 oktober 2012.
1 Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2] van de regiopolitie Gelderland-Midden, Team Zeden, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PL0750 2010056814-17, gesloten op 6 april 2011 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina's van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
2 Verklaring van verdachte ter terechtzitting van 13 oktober 2012.
3 Verklaring van verdachte ter terechtzitting van 13 oktober 2012; een schriftelijk bescheid, zijnde een uitdraai van een Messenger Plus! Live - logboek, p. 96-98
4 een schriftelijk bescheid, zijnde een uitdraai van een Messenger Plus! Live - logboek, p. 105.
5 een schriftelijk bescheid, zijnde een uitdraai van sms-berichten, p. 107.
6 een schriftelijk bescheid, zijnde een uitdraai van een Messenger Plus! Live - logboek, p. 98.
7 Proces-verbaal van verhoor verdachte, p. 200.
8 Proces-verbaal van verhoor verdachte, p. 198.
9 Memorie van Antwoord, Kamerstukken II, 20 930, nr. 5, p. 4
10 Een schriftelijk bescheid, zijnde een uitdraai van een Messenger Plus! Live - logboek, p. 98; een schriftelijk bescheid, zijnde een uitdraai van sms-berichten, p. 107.
11 Een schriftelijk bescheid, zijnde een uitdraai van een Messenger Plus! Live - logboek, p. 97.
12 idem
13 Idem, p. 98.
14 Idem.
15 Idem.
16 een schriftelijk bescheid, zijnde een uitdraai van sms-berichten, p. 107.
17 Een schriftelijk bescheid, zijnde een uitdraai van een Messenger Plus! Live - logboek, p. 97-98.
18 Idem, p. 100.
19 een schriftelijk bescheid, zijnde een uitdraai van een Messenger Plus! Live - logboek, p. 105.
20 Proces-verbaal van studioverhoor d.d. 9 februari 2010, BVH 2010-056814, p. 15.
21 Verklaring van verdachte ter terechtzitting van 13 oktober 2012.