Parketnummer : 05/701505-11
Datum zittingen : 1 juni 2012, 24 augustus 2012 en 26 september 2012
Datum uitspraak : 10 oktober 2012
Vonnis van de meervoudige kamer in de zaak van
de officier van justitie in het arrondissement Arnhem
naam : [naam verdachte],
geboren op : [geboortedatum verdachte] 1961 te [geboorteplaats verdachte]
adres : [adres verdachte],
plaats : [woonplaats verdachte].
1. De inhoud van de tenlastelegging
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
Primair
hij op of omstreeks 14 juni 2011, te Rossum, gemeente Maasdriel,, in elk geval in Nederland, als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een motorrijtuig (personenauto) over de voor het openbaar verkeer openstaande weg, de Burg van Randwijckstraat, ter hoogte van de Coop, roekeloos, althans zeer, althans aanmerkelijk onoplettend, onvoorzichtig en/of onachtzaam heeft gereden, hierin bestaande dat verdachte,
terwijl het zicht ter plaatse niet werd belemmerd, beperkt en/of werd gehinderd,
en/of terwijl hij, verdachte, een hem tegemoetkomende bestuurder van een fiets, had waargenomen,
over die Burg. van Randwijckstraat heeft gereden, en/of
(daarbij) ter hoogte van de Coop zijn voertuig naar links heeft gestuurd en/of linksaf is geslagen, en/of
(daarbij) een aan de, bezien vanuit de rijrichting van verdachte, linkerzijde van die Burg. van Randwijckstraat gelegen fietspad is opgereden en/of is overgereden, en/of
(daarbij) niet, althans in onvoldoende mate op die door hem, verdachte, waargenomen fiets(er) en/of het voor hem gelegen gedeelte van die Burg. van Randwijckstraat en/of genoemd fietspad en/of het overige verkeer heeft gelet en/of is blijven letten, en/of
(daarbij) in strijd met artikel 18 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 een over dat fietspad rijdende bestuurder van een ander rijtuig (fiets), die hem over dezelfde weg tegemoet kwam, niet voor heeft laten gaan, en/of
(vervolgens) is gebotst tegen, althans in aanrijding is gekomen met die door hem, verdachte, waargenomen fiets(er),
en aldus zich zodanig heeft gedragen dat een aan verdachtes schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden, waardoor een ander ([naam slachtoffer]) zwaar lichamelijk letsel, althans zodanig lichamelijk letsel dat daaruit tijdelijke ziekte of verhindering in de uitoefening van de normale bezigheden is ontstaan, werd toegebracht;
althans, indien het vorenstaande onder 1 niet tot een veroordeling leidt:
hij op of omstreeks 14 juni 2011 te Rossum, gemeente Maasdriel, in elk geval in Nederland, als bestuurder van een voertuig (personenauto), daarmee rijdende op de weg, de Burg van Randwijckstraat, ter hoogte van de Coop,
terwijl het zicht ter plaatse niet werd belemmerd, beperkt en/of werd gehinderd, en/of
terwijl hij, verdachte, een hem tegemoetkomende bestuurder van een fiets, had waargenomen,
over die Burg. van Randwijckstraat heeft gereden, en/of
(daarbij) ter hoogte van de Coop zijn voertuig naar links heeft gestuurd en/of linksaf is geslagen, en/of
(daarbij) een aan de, bezien vanuit de rijrichting van verdachte, linkerzijde van die Burg van Randwijckstraat gelegen fietspad is opgereden en/of is overgereden, en/of
(daarbij) niet, althans in onvoldoende mate op die door hem, verdachte, waargenomen fiets(er) en/of het voor hem gelegen gedeelte van die Burg. van Randwijckstraat en/of genoemd fietspad en/of het overige verkeer heeft gelet en/of is blijven letten, en/of
(daarbij) in strijd met artikel 18 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 een over dat fietspad rijdende bestuurder van een ander rijtuig (fiets), die hem over dezelfde weg tegemoet kwam, niet voor heeft laten gaan, en/of
(vervolgens) is gebotst tegen, althans in aanrijding is gekomen met die door hem, verdachte, waargenomen fiets(er),
door welke gedraging(en) van verdachte gevaar op die weg werd veroorzaakt, althans kon worden veroorzaakt, en/of het verkeer op die weg werd gehinderd, althans kon worden gehinderd;
De in deze telastelegging gebruikte termen en uitdrukkingen worden, voorzover daaraan in de Wegenverkeerswet 1994 betekenis is gegeven, geacht in dezelfde betekenis te zijn gebezigd;
2. Het onderzoek ter terechtzitting
De zaak is laatstelijk op 26 september 2012 ter terechtzitting onderzocht. Daarbij is verdachte niet verschenen.
De officier van justitie, mr. B. Veelders, heeft gerekwireerd.
3. De beslissing inzake het bewijs1
Ten aanzien van het onder 1 primair tenlastegelegde
Op grond van de bewijsmiddelen wordt het volgende, dat verder ook niet ter discussie staat, vastgesteld.
Op 14 juni 2011 reed verdachte als bestuurder van een personenauto (merk Volvo, kenteken [nummer]) over de Burgemeester van Randwijckstraat, ter hoogte van de Coöp, te Rossum in de gemeente Maasdriel.2 Hij kwam uit de richting van de Kerkstraat en was bekend met de situatie ter plaatse.3 C.[naam slachtoffer] reed op dat moment op zijn racefiets op het fietspad over die Burgemeester van Randwijckstraat, komende vanaf de Rotonde Alem, tegengesteld aan de rijrichting van verdachte.4
Het zicht ter plaatse was goed en overzichtelijk.5 Verdachte heeft [naam slachtoffer] op zijn racefiets waargenomen.6 Ter hoogte van de Coöp sloeg verdachte linksaf met de bedoeling om de parkeerplaats op te rijden. Hierbij reed verdachte het fietspad op en kwam in aanrijding met de racefietser.7
De racefietser, heer [naam slachtoffer], heeft hierdoor meerdere breuken in zijn nek, schaafwonden aan zijn linkeroor en nek, een diepe wond aan het rechter onderbeen en een hoofdwond opgelopen.8
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden geacht dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het primair tenlastegelegde feit. Daartoe heeft zij aangevoerd dat verdachte voorrang had moeten geven aan de racefietser. Zij acht het onwaarschijnlijk dat de racefietser een armgebaar heeft gemaakt waaruit verdachte had kunnen afleiden dat hij voorrang mocht nemen. Aangever heeft niet verklaard dat hij een armgebaar heeft gemaakt. De snelheid van de racefietser betrof, naar eigen zeggen, ongeveer 23 kilometer per uur. Dat is een normale snelheid voor een (race)fietser. Verdachte had hier dan ook rekening mee moeten houden. Het letsel van de heer [naam slachtoffer] kwalificeert de officier van justitie als zwaar lichamelijk letsel.
Toetsingskader
Om tot het oordeel te komen dat sprake is van schuld in de zin van artikel 6 Wegenverkeerswet 1994, is vereist dat het rijgedrag van verdachte roekeloos dan wel zeer of aanmerkelijk onoplettend, onvoorzichtig of onachtzaam was. Daarvoor moet beoordeeld worden of sprake was van een aanmerkelijke mate van verwijtbare onvoorzichtigheid. Daarbij geldt dat in zijn algemeenheid niet valt aan te geven of één verkeersovertreding voldoende kan zijn voor bewezenverklaring van schuld in vorenbedoelde zin. Gekeken moet worden naar het geheel van gedragingen van verdachte, naar de aard en de concrete ernst van de verkeersovertreding en voorts naar de omstandigheden waaronder die overtreding is begaan. Daarnaast geldt dat niet enkel uit de ernst van de gevolgen van het verkeersgedrag kan worden afgeleid dat sprake is van schuld in de zin van artikel 6 Wegenverkeerswet 1994.
Beoordeling door de rechtbank
Gelet op hetgeen hierboven bij de feiten is vastgesteld, is de rechtbank van oordeel dat verdachte schuld in de zin van artikel 6 WVW 1994 draagt aan de aanrijding met de racefietser [naam slachtoffer]. Verdachte heeft de racefietser fietsend op de Burgermeester van Randwijckstraat, waargenomen. Hij wist dat hij deze racefietser, die hem tegemoet kwam op dezelfde weg, voorrang moest verlenen, maar heeft dit - in strijd met artikel 18 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 - nagelaten. Verdachte besloot links af te slaan en is hierdoor in aanrijding gekomen met de racefietser. De rechtbank is van oordeel dat verdachte door deze keuze een groot risico heeft genomen. Verdachte heeft de situatie verkeerd ingeschat en gedurende zijn manoeuvre onvoldoende op de overige verkeersdeelnemers rijdend op (het fietspad van) de Burgermeester van Randwijckstraat gelet. De verklaring van verdachte, afgelegd bij de politie op 28 juni 2011, dat hij dacht dat de racefietser een armgebaar maakte wat zou hebben betekend dat verdachte linksaf kon slaan, acht de rechtbank onaannemelijk. Verdachte heeft in zijn eerste verklaring niet gesproken over een armgebaar. Ook aangever heeft niet verklaard over een armgebaar.
De gedragingen van verdachte en de omstandigheden waaronder deze plaatsvonden, kunnen daarom naar het oordeel van de rechtbank als zeer onvoorzichtig en onachtzaam worden aangemerkt.
[naam slachtoffer] heeft door de gebroken nekwervels acht weken een neksteun moeten dragen. Vervolgens heeft hij twee weken een harde nekkraag gedragen en daarna een zachte nekkraag. Gelet op de aard en ernst van dit letsel en de langere duur van genezing kwalificeert de rechtbank dit letsel als zwaar lichamelijk letsel.
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het tenlastegelegde onder feit 1 primair heeft begaan, met dien verstande dat bewezen wordt geacht dat:
hij op 14 juni 2011, te Rossum, gemeente Maasdriel, als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een motorrijtuig (personenauto) over de voor het openbaar verkeer openstaande weg, de Burg van Randwijckstraat, ter hoogte van de Coop, zeer onvoorzichtig en onachtzaam heeft gereden, hierin bestaande dat verdachte,
terwijl het zicht ter plaatse niet werd belemmerd, beperkt of werd gehinderd, en
terwijl hij, verdachte, een hem tegemoetkomende bestuurder van een fiets, had waargenomen,
over die Burg van Randwijckstraat heeft gereden, en
daarbij ter hoogte van de Coop zijn voertuig naar links heeft gestuurd en linksaf is geslagen, en
daarbij een aan de, bezien vanuit de rijrichting van verdachte, linkerzijde van die Burg van Randwijckstraat gelegen fietspad is opgereden en
daarbij in onvoldoende mate op die door hem, verdachte, waargenomen fietser en het voor hem gelegen gedeelte van die Burg van Randwijckstraat en genoemd fietspad en het overige verkeer heeft gelet en is blijven letten, en
daarbij in strijd met artikel 18 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 een over dat fietspad rijdende bestuurder van een ander rijtuig (fiets), die hem over dezelfde weg tegemoet kwam, niet voor heeft laten gaan, en
vervolgens in aanrijding is gekomen met die door hem, verdachte, waargenomen fietser,
en aldus zich zodanig heeft gedragen dat een aan verdachtes schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden, waardoor een ander [naam slachtoffer] zwaar lichamelijk letsel;
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten verbeterd. Verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.
Hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd is niet bewezen. Verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
De beslissing dat verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan, is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat.
4. De kwalificatie van het bewezenverklaarde
Het bewezenverklaarde levert op:
Ten aanzien van feit 1 primair:
Overtreding van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994 terwijl het een ongeval betreft waardoor een ander lichamelijk letsel wordt toegebracht.
5. De strafbaarheid van verdachte
Niet is gebleken van feiten of omstandigheden die de strafbaarheid van verdachte geheel uitsluiten. Verdachte is dus strafbaar.
6. De motivering van de sanctie(s)
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat verdachte artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994 heeft overtreden, waarbij het slachtoffer zwaar lichamelijk letsel heeft opgelopen. Bij het formuleren van haar eis heeft de officier van justitie rekening gehouden met de ernst van het feit, de ernst van het letsel, de geldende richtlijnen en de justitiële documentatie van verdachte. Tevens heeft de officier van justitie er rekening mee gehouden dat verdachte zijn afspraken met aangever niet nakomt en niet ter terechtzitting is verschenen. De officier van justitie heeft op grond daarvan geëist dat verdachte zal worden veroordeeld tot het verrichten van 60 uren werkstraf, bij niet verrichten te vervangen door 30 dagen hechtenis, en een ontzegging van de rijbevoegdheid voor de duur van 8 maanden waarvan 4 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren.
Beoordeling door de rechtbank
Bij de beslissing over de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met:
- de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan;
- de persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte, waarbij onder meer is gelet op het uittreksel uit het algemeen documentatieregister betreffende verdachte, gedateerd 6 september 2012
De rechtbank overweegt in het bijzonder het navolgende.
Verdachte heeft rijdend in zijn personenauto over de Burgermeester van Randwijckstraat besloten links af te slaan terwijl hij een racefietser, rijdend op dezelfde weg en komend uit tegengestelde richting, had waargenomen. Hij wist dat hij deze racefietser voorrang moest verlenen, maar heeft desondanks besloten om de bijzondere manoeuvre uit te voeren. Hierdoor is verdachte in aanrijding gekomen met de racefietser. De rechtbank is van oordeel dat sprake is van een zeer aanmerkelijke onvoorzichtigheid en onachtzaamheid. Het letsel van [naam slachtoffer] kwalificeert de rechtbank als zwaar lichamelijk letsel met name gelet op de duur van het herstel van dat letsel en de blijvende gevolgen ervan. Dit zal de rechtbank meenemen bij strafbepaling.
Ten nadele van verdachte houdt de rechtbank rekening met de houding van verdachte tegenover het slachtoffer. Hij heeft het slachtoffer meermalen toegezegd dat hij de racefiets zou terugbrengen en contact zou opnemen. Deze toezeggingen is verdachte echter niet nagekomen.
De rechtbank heeft voorts kennis genomen van de justitiële documentatie van verdachte. Hieruit volgt dat verdachte recent is veroordeeld voor een overtreding van artikel 30 lid 2 Wet aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen.
De rechtbank zal, alles overwegende, een werkstraf en een deels voorwaardelijke ontzegging van de rijbevoegdheid van na te noemen duur opleggen.
7. De toegepaste wettelijke bepalingen
De beslissing is gegrond op de artikelen 14a, 14b, 14c, 22c, 22d en 91 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 6, 175, 178 en 179 van de Wegenverkeerswet 1994.
De rechtbank, rechtdoende:
Verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde, zoals vermeld onder punt 3, heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert het strafbare feit zoals vermeld onder punt 4.
Verklaart verdachte hiervoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte wegens het bewezenverklaarde tot
het verrichten van een werkstraf gedurende 60 (zestig) uren.
Bepaalt dat deze werkstraf binnen 1 (één) jaar na het onherroepelijk worden van dit vonnis moet worden voltooid.
De termijn binnen welke de werkstraf moet worden verricht, wordt verlengd met de tijd dat de veroordeelde rechtens zijn vrijheid is ontnomen alsmede met de tijd dat hij ongeoorloofd afwezig is.
Beveelt dat, voor het geval de veroordeelde de werkstraf niet naar behoren verricht, vervangende hechtenis zal worden toegepast.
Stelt deze vervangende hechtenis vast op 30 (dertig) dagen.
een ontzegging van de bevoegdheid tot het besturen van motorrijtuigen, bromfietsen daaronder begrepen, voor de duur van 8 (acht) maanden,
met aftrek overeenkomstig artikel 179, lid 6, van de Wegenverkeerswet 1994.
Bepaalt dat van deze ontzegging 4 (vier) maanden niet ten uitvoer zullen worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten.
De tenuitvoerlegging kan worden gelast indien de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd van 2 (twee) jaren heeft schuldig gemaakt aan een strafbaar feit.
Aldus gewezen door:
mr. I.P.H.M. Severeijns (voorzitter), mr. H.P.M. Kester - Bik en mr. M. van der Linde, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. L. Ruessink, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 10 oktober 2012.
9
1 Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door verbalisanten van de regiopolitie Gelderland-Zuid, district De Waarden, team Bommelerwaard, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PL083H 2011075113 gesloten op 26 juli 2011 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina's van het door de griffier genummerde dossier, tenzij anders vermeld.
2 Het proces-verbaal van verhoor van verdachte, d.d. 14 juni 2011, pagina 6.
3 Het proces-verbaal van verhoor van verdachte, d.d. 28 juni 2011, pagina 9.
4 Het proces-verbaal van verhoor van getuige [naam slachtoffer], d.d. 22 juni 2011, pagina 3.
5 Het proces-verbaal fotografisch vastleggen plaats ongeval, nummer 2011059648, d.d. 17 juli 2011, pagina's 26 en 27, foto's 1 tot en met 3.
6 Het proces-verbaal van verhoor van verdachte, d.d. 14 juni 2011, pagina 6.
7 Het proces-verbaal fotografische vastleggen plaats ongeval, nummer 2011059648, d.d. 17 juli 2011, pagina 25.
8 Het proces-verbaal van verhoor van getuige [naam slachtoffer], d.d. 22 juni 2011, pagina 4 en het schriftelijke bescheid zijnde de geneeskundige verklaring betreffende verdachte, d.d. 11 juli 2011, pagina 21.