ECLI:NL:RBARN:2012:BX9266

Rechtbank Arnhem

Datum uitspraak
5 oktober 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
05/701832-11
Instantie
Rechtbank Arnhem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Roekeloos rijgedrag en verkeersongeval met zwaar lichamelijk letsel

Op 5 oktober 2012 heeft de Rechtbank Arnhem uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een 23-jarige man, die op 23 juli 2011 betrokken was bij een ernstig verkeersongeval op de Wijchenseweg te Nijmegen. De verdachte, die niet in het bezit was van een rijbewijs en onder invloed van alcohol verkeerde, verloor de controle over zijn auto, een Alfa Romeo 146, en veroorzaakte een ongeval waarbij zijn inzittenden zwaar gewond raakten. De rechtbank oordeelde dat de verdachte roekeloos had gereden, met een snelheid van minimaal 87 km/u, terwijl de maximumsnelheid op die weg 50 km/u was. Diverse getuigen verklaarden dat de verdachte en een andere auto aan het racen waren, wat leidde tot het ongeval. De rechtbank achtte de verdachte schuldig aan roekeloos rijgedrag, wat resulteerde in zwaar lichamelijk letsel voor de inzittenden. De rechtbank legde een gevangenisstraf van acht maanden op, waarvan vier maanden voorwaardelijk, en een ontzegging van de rijbevoegdheid voor vier jaar. Daarnaast werd de verdachte veroordeeld tot een geldboete van €250,00. De benadeelde partijen, die schadevergoeding vorderden, werden niet-ontvankelijk verklaard in hun vordering, omdat deze niet voldoende was onderbouwd. De rechtbank benadrukte de ernst van het gedrag van de verdachte en de gevolgen daarvan voor de verkeersveiligheid.

Uitspraak

RECHTBANK ARNHEM
Sector strafrecht
Promis II
Parketnummer : 05/701832-11
Data zittingen : 27 juli 2012 en 21 september 2012
Datum uitspraak : 5 oktober 2012
TEGENSPRAAK
Vonnis van de meervoudige kamer in de zaak van
de officier van justitie in het arrondissement Arnhem
tegen
naam : [Naam verdachte],
geboren op : [Geboortedatum verdachte] 1989 te 's-Hertogenbosch,
adres : [Adres verdachte],
plaats : [Postcode + woonplaats verdachte].
raadsman : mr. Y. Quint, advocaat te 's-Hertogenbosch.
1. De inhoud van de tenlastelegging
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 23 juli 2011, te Nijmegen, in elk geval in Nederland,
als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een motorrijtuig
(personenauto) over de voor het openbaar verkeer openstaande weg, de
Wijchenseweg,
roekeloos, althans zeer, althans aanmerkelijk onoplettend, onvoorzichtig en/of
onachtzaam heeft gereden, hierin bestaande dat verdachte,
terwijl het zicht ter plaatse niet werd belemmerd, beperkt en/of werd
gehinderd, en/of
terwijl hij, verdachte, niet in het bezit was van een voor het besturen van
dat motorrijtuig (personenauto) vereist rijbewijs, en/of (derhalve) niet
beschikte over de vereiste vaardigheden om genoemd motorvoertuig te besturen,
en/of
terwijl hij onder invloed verkeerde van (een aanzienlijke hoeveelheid)
alcohol en/of drugs, althans na het gebruik van een (niet onaanzienlijke)
hoeveelheid alcohol(houdende drank) en/of drugs, en/of
terwijl aan weerszijden van die Wijchenseweg in de rijrichting van verdachte
een bord van het model A1 van de bijlage 1 van het Reglement verkeersregels
en verkeerstekens 1990 was geplaatst, inhoudende een gebod dat binnen de
bebouwde kom voor motorvoertuigen een maximum snelheid van 50 km/h geldt,
over de linkerrijstrook van die Wijchenseweg heeft gereden met een snelheid
van minimaal 87 kilometer per uur, althans met een (veel) hogere snelheid,
dan de aldaar toegestane maximum snelheid van 50 kilometer per uur, en/of
(daarbij) een of meerdere andere motorrijtuigen is gaan inhalen en/of heeft
ingehaald, en/of
(vervolgens) rijdend over die linkerrijstrook met onverminderde (hoge)
snelheid, althans nagenoeg onverminderde (hoge) snelheid een bocht naar rechts
is genaderd, en/of
(daarbij) zijn snelheid niet, althans in onvoldoende mate en/of te laat
heeft verminderd en/of aangepast aan de (verkeers)situatie ter plaatse en/of
het overige verkeer, en/of
(vervolgens) voor en/of in die bocht met dat motorrijtuig een noodremming
heeft uitgevoerd, en/of
(daarbij) dat motorrijtuig niet voortdurend onder controle heeft gehad, en/of
(vervolgens) in de aan de linkerzijde van die Wijchenseweg en/of die bocht
gelegen berm en/of perkje is gegleden of gereden, in elk geval terecht
gekomen, en/of
(vervolgens) is gebotst tegen, althans in aanrijding is gekomen met de paal
van een verkeerslicht,
en aldus zich zodanig heeft gedragen dat een aan verdachtes schuld te wijten
verkeersongeval heeft plaatsgevonden, waardoor (een) ander(en) ([Slachtoffer 1]
en/of [Slachtoffer 2] en/of [Slachtoffer 3]) zwaar lichamelijk letsel, althans
zodanig lichamelijk letsel dat daaruit tijdelijke ziekte of verhindering in de
uitoefening van de normale bezigheden is ontstaan, werd toegebracht;
zulks terwijl het feit is veroorzaakt of mede is veroorzaakt doordat hij,
verdachte een krachtens deze wet vastgestelde maximumsnelheid in ernstige
mate heeft overschreden, immers heeft hij, verdachte de ter plaatse voor dat
motorrijtuig toegestane maximum snelheid van 50 kilometer per uur met 37
kilometer per uur, in elk geval aanzienlijk overschreden;
aangezien verdachte toen dat motorrijtuig heeft bestuurd na zodanig gebruik
van alcoholhoudende drank, dat het alcoholgehalte van verdachtes bloed bij een
onderzoek als bedoeld in artikel 8, derde lid, aanhef en onder b en vierde lid
van de Wegenverkeerswet 1994, 0,32 milligram, in elk geval hoger dan 0,2
milligram alcohol per milliliter bloed bleek te zijn,
terwijl voor het besturen van dat motorrijtuig een rijbewijs was vereist en
verdachte dit motorrijtuig heeft bestuurd zonder rijbewijs;
althans, indien het vorenstaande onder 1 niet tot een veroordeling leidt:
hij op of omstreeks 23 juli 2011 te Nijmegen in elk geval in Nederland, als
bestuurder van een voertuig (personenauto), daarmee rijdende op de weg, de
Wijchenseweg,
terwijl het zicht ter plaatse niet werd belemmerd, beperkt en/of werd
gehinderd, en/of
terwijl hij, verdachte, niet in het bezit was van een voor het besturen van
dat motorrijtuig (personenauto) vereist rijbewijs, en/of (derhalve) niet
beschikte over de vereiste vaardigheden om genoemd motorvoertuig te besturen,
en/of
terwijl hij onder invloed verkeerde van (een aanzienlijke hoeveelheid)
alcohol en/of drugs, althans na het gebruik van een (niet onaanzienlijke)
hoeveelheid alcohol(houdende drank) en/of drugs, en/of
terwijl aan weerszijden van die Wijchenseweg in de rijrichting van verdachte
een bord van het model A1 van de bijlage 1 van het Reglement verkeersregels
en verkeerstekens 1990 was geplaatst, inhoudende een gebod dat binnen de
bebouwde kom voor motorvoertuigen een maximum snelheid van 50 km/h geldt,
over de linkerrijstrook van die Wijchenseweg heeft gereden met een snelheid
van minimaal 87 kilometer per uur, althans met een (veel) hogere snelheid,
dan de aldaar toegestane maximum snelheid van 50 kilometer per uur, en/of
(daarbij) een of meerdere andere motorrijtuigen is gaan inhalen en/of heeft
ingehaald, en/of
(vervolgens) rijdend over die linkerrijstrook met onverminderde (hoge)
snelheid, althans nagenoeg onverminderde (hoge) snelheid een bocht naar rechts
is genaderd, en/of
(daarbij) zijn snelheid niet, althans in onvoldoende mate en/of te laat
heeft verminderd en/of aangepast aan de (verkeers)situatie ter plaatse en/of
het overige verkeer, en/of
(vervolgens) voor en/of in die bocht met dat motorrijtuig een noodremming
heeft uitgevoerd, en/of
(daarbij) dat motorrijtuig niet voortdurend onder controle heeft gehad, en/of
(vervolgens) in de aan de linkerzijde van die Wijchenseweg en/of die bocht
gelegen berm en/of perkje is gegleden of gereden, in elk geval terecht
gekomen, en/of
(vervolgens) is gebotst tegen, althans in aanrijding is gekomen met de paal
van een verkeerslicht,
door welke gedraging(en) van verdachte gevaar op die weg werd veroorzaakt,
althans kon worden veroorzaakt, en/of het verkeer op die weg werd gehinderd,
althans kon worden gehinderd.
2.
hij op of omstreeks 23 juli 2011 te Nijmegen, in elk geval in Nederland als
bestuurder van een motorrijtuig (personenauto) dit motorrijtuig heeft bestuurd
na zodanig gebruik van alcoholhoudende drank, dat het alcoholgehalte van
verdachtes bloed bij een onderzoek als bedoeld in artikel 8, derde lid, aanhef
en onder b van de Wegenverkeerswet 1994, 0,32 milligram, in elk geval hoger
dan 0,2 milligram alcohol per milliliter bloed bleek te zijn, terwijl voor het
besturen van dat motorrijtuig een rijbewijs was vereist en verdachte dit
motorrijtuig heeft bestuurd zonder rijbewijs.
3.
hij op of omstreeks 23 juli 2011 te Nijmegen als bestuurder van een
motorrijtuig (personenauto) heeft gereden op de weg, de Wijchenseweg, zonder
dat aan hem door de daartoe bevoegde autoriteit, als bedoeld in artikel 116
lid 1 van de Wegenverkeerswet 1994 een rijbewijs was afgegeven voor de
categorie van motorrijtuigen, waartoe dat motorrijtuig behoorde.
2. Het onderzoek ter terechtzitting
De zaak is op 21 september 2012 ter terechtzitting onderzocht. Daarbij is verdachte verschenen. Verdachte is bijgestaan door mr. Y. Quint, advocaat te 's-Hertogenbosch.
Als benadeelde partijen zijn ter terechtzitting verschenen:
* [Slachtoffer 3]
* [Slachtoffer 2]
Als benadeelde partij heeft zich schriftelijk in het geding gevoegd:
* [Slachtoffer 1]
De officier van justitie, mr. A.A. Reah, heeft gerekwireerd.
Verdachte en zijn raadsman hebben het woord ter verdediging gevoerd.
3. De beslissing inzake het bewijs2
Ten aanzien van de gehele tenlastelegging
De feiten
Op grond van de bewijsmiddelen wordt het volgende, dat verder ook niet ter discussie staat, vastgesteld.
Op 23 juli 2011 heeft omstreeks 04:30 uur een verkeersongeval plaatsgevonden op de Wijchenseweg te Nijmegen. Op de rotonde, ter hoogte van de Viaductweg, lag een personenauto op het dak, met daarin drie personen en een vierde persoon buiten de auto.3 De eigenaar en tevens bestuurder van de personenauto was [Naam verdachte] (hierna verdachte). Verdachte heeft, terwijl het zicht goed was, er geen sprake was van enige belemmering en hij niet was afgeleid, de controle over de personenauto verloren. Verdachte was niet in het bezit van een rijbewijs en had eerder die avond alcohol gedronken en een paar trekjes van een joint gerookt.4 [Slachtoffer 1] heeft door het ongeval een gebroken kaak opgelopen waardoor operatief drie plaatjes zijn geplaatst.5 [Slachtoffer 3] heeft operaties ondergaan doordat zij gewond is geraakt aan haar jukboog, oogkas, onderkaak en pols. Haar herstel is ingeschat op twee maanden.6 [Slachtoffer 2] is na het ongeval ter observatie in het ziekenhuis opgenomen en heeft een bovenarmfractuur opgelopen.7
Feit 1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden geacht dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het primair ten laste gelegde en wel in de zin van roekeloos rijgedrag.
Het standpunt van de verdediging
Door de raadsman is aangevoerd dat verdachte de bocht verkeerd heeft ingeschat en dat het ongeval hem kan worden verweten, maar dat er geen sprake is van roekeloos rijgedrag.
Beoordeling door de rechtbank
Om tot een veroordeling op grond van artikel 6 Wegenverkeerswet 1994 te komen, is vereist dat de verdachte zich zeer, althans aanmerkelijk onoplettend, onvoorzichtig of onachtzaam heeft gedragen. Hiervoor geldt dat in ieder geval sprake moet zijn van een aanmerkelijke mate van (verwijtbare) onvoorzichtigheid.
Bij de beoordeling hiervan komt het aan op het geheel van gedragingen van de verdachte, de aard en de ernst daarvan en de overige omstandigheden van het geval. Daarbij wordt opgemerkt dat niet enkel uit de ernst van de gevolgen van verkeersgedrag kan worden afgeleid dat sprake is van schuld in de zin van artikel 6 Wegenverkeerswet 1994. Met de term roekeloosheid in de zin van artikel 175 van de Wegenverkeerswet wordt gedoeld op de zwaarste vorm van schuld. Het gaat dan om gevallen waarin sprake is van zeer onvoorzichtig rijgedrag waarbij welbewust en met ernstige gevolgen onaanvaardbare risico's zijn genomen. Roekeloosheid duidt op een zeer ernstig gebrek aan zorgvuldigheid.
Verdachte heeft als bestuurder van zijn personenauto - een Alfa Romeo 146 - met een snelheid van minimaal 87 km/u8 gereden over de Wijchenseweg, terwijl de maximaal toegestane snelheid aldaar 50 km/u betrof.9 Verdachte had goed zicht, werd niet afgeleid, wist dat de maximum toegestane snelheid 50km/u was10 en heeft gezien dat hij door middel van een verkeersbord werd gewaarschuwd voor de naderende bocht.11 Op de Graafseweg werden we ingehaald door een BMW cabrio en een Alfa Romeo 146 met een hoge snelheid. Die auto's scheurden met een snelheid van ca. 100-120 km/u voorbij. Bij een grote kruising met verkeerslichten stond de Alfa /Romeo op de linkerrijstrook te wachten voor rood licht. Op de rechterstrook stond een BMW en daarachter de BMW cabrio. Bij groen trok zowel de Alfa als de BMW met flinke snelheid op. Beide auto's reden hard en het leek erop dat zij aan het racen waren. De Alfa Romeo 146 is een stuk verderop op de kop terecht gekomen.12 [Slachtoffer 2] heeft verklaard dat verdachte slingerend reed, diverse malen verkeerd schakelde en bij het verkeerslicht naast een BMW stopte, de bestuurder van de BMW en verdachte elkaar aankeken en vervolgens bij groen licht beiden met vol gas optrokken.13 De bijrijder van verdachte, [Slachtoffer 1] heeft verklaard dat de bestuurder van de BMW stoer deed en snelheid vermeerderde tot een geschatte snelheid van 100 km/u en dat verdachte achter deze BMW aan reed en ook hard begon te rijden, waarbij verdachte met een snelheid van ongeveer 100 km/u een flitspaal zou zijn gepasseerd.14 Verdachte is tijdens het rijden op zijn rijgedrag aangesproken. [Slachtoffer 1] verklaart dat hij heeft gezegd dat verdachte niet zo hard moest rijden en [Slachtoffer 2] heeft gezegd dat hij normaal moest rijden.15
Verdachte heeft, ondanks het feit dat hij wist wat de maximum snelheid was, deze fors overschreden om een race met een andere personenauto aan te gaan. Het is een feit van algemene bekendheid dat racen met zeer onverantwoord verkeersgedrag gepaard gaat. Volgens de getuigenverklaringen heeft verdachte op geen enkel moment vaart geminderd; ook niet toen hij werd geconfronteerd met een verkeersbord dat de naderende bocht aankondigde. Kennelijk heeft hij pas op het laatste moment een noodremming ingezet. Verdachte heeft door te rijden zoals hiervoor is weergegeven zeer onvoorzichtig rijgedrag vertoond, waarbij hij welbewust en met zeer ernstige gevolgen onaanvaardbare risico's heeft genomen. Voormelde gedragingen, die naar de uiterlijke verschijningsvorm lijken op een onderlinge race tussen twee personenauto's, in combinatie met het feit dat verdachte verkeerde onder invloed van alcohol en hij niet in het bezit was van een geldig rijbewijs, maakt dat de rechtbank hem schuldig acht aan roekeloos rijgedrag.
Tot slot kwalificeert de rechtbank het door de drie inzittenden, als gevolg van het ongeval, opgelopen letsel als zwaar lichamelijk letsel.
Conclusie
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het primair ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat bewezen wordt geacht dat:
hij op 23 juli 2011, te Nijmegen, als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een motorrijtuig (personenauto) over de voor het openbaar verkeer openstaande weg, de
Wijchenseweg, roekeloos, heeft gereden, hierin bestaande dat verdachte,
terwijl het zicht ter plaatse niet werd belemmerd, beperkt of werd
gehinderd, en terwijl hij, verdachte, niet in het bezit was van een voor het besturen van
dat motorrijtuig (personenauto) vereist rijbewijs, en (derhalve) niet
beschikte over de vereiste vaardigheden om genoemd motorvoertuig te besturen,
en terwijl hij onder invloed verkeerde van alcohol terwijl aan weerszijden van die Wijchenseweg in de rijrichting van verdachte een bord van het model A1 van de bijlage 1 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 was geplaatst, inhoudende een gebod dat binnen de bebouwde kom voor motorvoertuigen een maximum snelheid van 50 km/h geldt,
over de linkerrijstrook van die Wijchenseweg heeft gereden met een snelheid
van minimaal 87 kilometer per uur, en (daarbij) een ander motorrijtuig is gaan inhalen en heeft
ingehaald, en/of (vervolgens) rijdend over die linkerrijstrook met onverminderde (hoge)
snelheid, een bocht naar rechts is genaderd, en (daarbij) zijn snelheid te laat heeft verminderd aan de (verkeers)situatie ter plaatse en (vervolgens) voor die bocht met dat motorrijtuig een noodremming heeft uitgevoerd, en (daarbij) dat motorrijtuig niet voortdurend onder controle heeft gehad, en (vervolgens) in de aan de linkerzijde van die Wijchenseweg en die bocht
gelegen berm of perkje is gereden, in elk geval terecht
gekomen, en
(vervolgens) is gebotst tegen de paal
van een verkeerslicht,
en aldus zich zodanig heeft gedragen dat een aan verdachtes schuld te wijten
verkeersongeval heeft plaatsgevonden, waardoor anderen ([Slachtoffer 1]
en [Slachtoffer 2] en [Slachtoffer 3]) zwaar lichamelijk letsel, en zodanig lichamelijk letsel dat daaruit tijdelijke ziekte of verhindering in de
uitoefening van de normale bezigheden is ontstaan, werd toegebracht;
zulks terwijl het feit mede is veroorzaakt doordat hij,
verdachte een krachtens deze wet vastgestelde maximumsnelheid in ernstige
mate heeft overschreden, immers heeft hij, verdachte de ter plaatse voor dat
motorrijtuig toegestane maximum snelheid van 50 kilometer per uur met 37
kilometer per uur, overschreden;
aangezien verdachte toen dat motorrijtuig heeft bestuurd na zodanig gebruik
van alcoholhoudende drank, dat het alcoholgehalte van verdachtes bloed bij een
onderzoek als bedoeld in artikel 8, derde lid, aanhef en onder b en vierde lid
van de Wegenverkeerswet 1994, 0,32 milligram, in elk geval hoger dan 0,2
milligram alcohol per milliliter bloed bleek te zijn,
terwijl voor het besturen van dat motorrijtuig een rijbewijs was vereist en
verdachte dit motorrijtuig heeft bestuurd zonder rijbewijs.
Feit 2
Er is sprake van een bekennende verdachte als bedoeld in artikel 359 derde lid, laatste zin van het Wetboek van Strafvordering en daarom wordt volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen.
Bewijsmiddelen:
- het proces-verbaal van misdrijf d.d. 20 september 2011, pag. 18 e.v.;
- het rapport bloedanalyse NFI d.d. 28 juli 2011pag. 52 e.v.;
- de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 21 september 2012.
Conclusie
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat bewezen wordt geacht dat:
hij op 23 juli 2011 te Nijmegen, als
bestuurder van een motorrijtuig (personenauto) dit motorrijtuig heeft bestuurd
na zodanig gebruik van alcoholhoudende drank, dat het alcoholgehalte van
verdachtes bloed bij een onderzoek als bedoeld in artikel 8, derde lid, aanhef
en onder b van de Wegenverkeerswet 1994, 0,32 milligram, bleek te zijn, terwijl voor het
besturen van dat motorrijtuig een rijbewijs was vereist en verdachte dit
motorrijtuig heeft bestuurd zonder rijbewijs.
Feit 3
Er is sprake van een bekennende verdachte als bedoeld in artikel 359 derde lid, laatste zin van het Wetboek van Strafvordering en daarom wordt volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen.
Bewijsmiddelen:
- het proces-verbaal van aanrijding, pag. 10;
- de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 21 september 2012.
Conclusie
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat bewezen wordt geacht dat:
hij op 23 juli 2011 te Nijmegen als bestuurder van een
motorrijtuig (personenauto) heeft gereden op de weg, de Wijchenseweg, zonder
dat aan hem door de daartoe bevoegde autoriteit, als bedoeld in artikel 116
lid 1 van de Wegenverkeerswet 1994 een rijbewijs was afgegeven voor de
categorie van motorrijtuigen, waartoe dat motorrijtuig behoorde.
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten verbeterd. Verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.
Hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. Verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
De beslissing dat verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan, is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat.
4. De kwalificatie van het bewezen verklaarde
Het bewezen verklaarde levert op:
Ten aanzien van feit 1:
Overtreding van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994, terwijl de schuld bestaat in roekeloosheid en het een ongeval betreft waardoor een ander lichamelijk letsel wordt toegebracht, terwijl het feit mede is veroorzaakt doordat de schuldige een krachtens deze wet vastgestelde maximum snelheid in ernstige mate heeft overschreden en verkeerde in een toestand bedoeld in artikel 8 van deze wet.
Ten aanzien van feit 2:
Overtreding van artikel 8 van de Wegenverkeerswet 1994
Ten aanzien van feit 3:
Overtreding van artikel 107 van de Wegenverkeerswet 1994
De feiten zijn strafbaar.
5. De strafbaarheid van verdachte
Niet is gebleken van feiten of omstandigheden die de strafbaarheid van verdachte geheel uitsluiten. Verdachte is dus strafbaar.
6. De motivering van de sanctie(s)
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geëist dat verdachte zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 18 maanden, waarvan 4 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren en een ontzegging van de rijbevoegdheid voor de duur van 4 jaren.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft aangevoerd dat de eis van de officier van justitie niet in lijn is met de landelijke richtlijnen en derhalve sterk gematigd dient te worden. Voorts heeft de raadsman aangevoerd dat verdachte niet eerder voor ernstige verkeersdelicten is veroordeeld en het feit dat verdachte spijt heeft betuigd en zelf ook letsel heeft opgelopen, rechtvaardigt hooguit het opleggen van een werkstraf.
Beoordeling door de rechtbank
Bij de beslissing over de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met:
- de aard en de ernst van het bewezen verklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan;
- de persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte, waarbij onder meer is gelet op het uittreksel uit het algemeen documentatieregister betreffende verdachte, gedateerd 31 augustus 2012.
De rechtbank overweegt in het bijzonder het navolgende.
Verdachte heeft, door binnen de bebouwde kom met een andere personenauto te gaan racen, terwijl hij alcohol had gedronken en niet in het bezit was van een rijbewijs, het leven van de drie inzittenden van zijn auto in de waagschaal gelegd. Vervolgens heeft verdachte door zijn handelen de controle over zijn voertuig verloren, is over de kop geslagen en zijn zowel hij als de drie inzittenden zwaar gewond geraakt . De rechtbank is van oordeel dat het een wonder mag heten dat door dit ongeval geen dodelijke slachtoffers zijn gevallen. De rechtbank rekent het verdachte in enige mate ook aan dat hij het de slachtoffers verwijt dat zij bij hem in de auto zijn gestapt terwijl zij volgens hem zouden hebben geweten van zijn alcoholgebruik en het ontbreken van een rijbewijs, terwijl hij naar het oordeel van de rechtbank nu juist zelf als bestuurder van een personenauto daarvoor de volle verantwoordelijkheid draagt. Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen oordeelt de rechtbank dat voor de afdoening van de onderhavige zaak een gevangenisstraf van na te noemen duur passend en geboden is. De rechtbank houdt daarbij rekening met de landelijke richtlijnen en komt daardoor lager uit dan door de officier van justitie is gevorderd.
Verdachte heeft door zijn handelen de verkeersveiligheid in hoge mate geschaad en daarom is het geboden voor lange duur een geheel onvoorwaardelijke ontzegging van de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen op te leggen. Het persoonlijk belang van verdachte legt, gezien de ernst van zijn handelen en de gevolgen daarvan, onvoldoende gewicht in de schaal om tot een ander oordeel te komen.
6a. De beoordeling van de civiele vordering, alsmede de gevorderde oplegging van de schadevergoedingsmaatregel
De benadeelde partij [Naam benadeelde partij] heeft zich in het strafproces gevoegd ter verkrijging van schadevergoeding ter zake van het onder 1 bewezen verklaarde feit. Gevorderd wordt een bedrag van € 1.710, -.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat de vordering onvoldoende is onderbouwd. Aanhouding voor nadere onderbouwing betekent een onevenredige belasting voor het strafgeding, zodat de benadeelde partij niet-ontvankelijk dient te worden verklaard in de vordering.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft aangevoerd dat de vordering van de benadeelde partij niet ontvankelijk dient te worden verklaard.
Beoordeling door de rechtbank
De rechtbank zal de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaren in de vordering, nu deze niet met stukken is onderbouwd. Naar het oordeel van de rechtbank vergt behandeling van de civiele vordering een nader onderzoek naar de omvang daarvan. Een dergelijke behandeling betekent echter een onevenredige belasting van het strafgeding. De benadeelde partij zal daarom niet-ontvankelijk worden verklaard.
7. De toegepaste wettelijke bepalingen
De beslissing is gegrond op de artikelen 10, 14a, 14b, 14c en 91 van het Wetboek van Strafrecht, alsmede de artikelen 6, 8, 107, 175, 176, 178 en 179 van de Wegenverkeerswet 1994.
8a. De beslissing
De rechtbank, rechtdoende:
Verklaart bewezen dat verdachte het ten laste gelegde, zoals vermeld onder punt 3, heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verstaat dat het aldus bewezen verklaarde oplevert de strafbare feiten zoals vermeld onder punt 4.
Verklaart verdachte hiervoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte wegens het bewezen verklaarde onder feit 1 en 2 tot
* een gevangenisstraf voor de duur van 8 (acht) maanden.
Bepaalt dat van deze gevangenisstraf 4 (vier) maanden niet tenuitvoer zullen worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten.
De tenuitvoerlegging kan worden gelast indien de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd van 2 (twee) jaren heeft schuldig gemaakt aan een strafbaar feit.
* ontzegging van de bevoegdheid tot het besturen van motorrijtuigen, bromfietsen daaronder begrepen, voor de duur van 4 (vier) jaren.
Veroordeelt verdachte wegens het bewezen verklaarde onder feit 3
* betaling van een geldboete van € 250,00 subsidiair 5 dagen vervangende hechtenis.
8b. De beslissing op de vordering van de benadeelde partij [Slachtoffer 1].
Verklaart de benadeelde partij niet-ontvankelijk in de vordering.
Aldus gewezen door:
mr. A.M. van Gorp als voorzitter, mr. C.M.E. Lagarde en mr. J.W.T.M. Follender Grossfeld, rechters, in tegenwoordigheid van E. Terlouw-Boeijink, griffier
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 5 oktober 2012.
1
2 Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door verbalisant(en) van de regiopolitie Gelderland-Zuid, district Stad Nijmegen, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PLPL081P/2011074015, gesloten op 1 oktober 2011 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina's van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
3 Het proces-verbaal van aanrijding d.d. 1 oktober 2011, pag. 4.
4 Het proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 3 augustus 2011, pag. 98 e.v., alsmede twee schriftelijke bescheiden inhoudende het rapport bloedonderzoek d.d. 28 juli 2011, pag. 52 e.v. en het toxicologische onderzoek d.d. 19 augustus 2011, pag. 56 e.v.
5 Het proces-verbaal van verhoor van [Slachtoffer 1] d.d. 3 augustus 2012. pag. 90, alsmede een schriftelijk bescheid inhoudende de geneeskundige verklaring d.d. 25 juli 2011, pag. 106.
6 Een schriftelijk bescheid inhoudende de geneeskundige verklaring d.d. 2 augustus 2011, pag. 109.
7 Een schriftelijk bescheid inhoudende de geneeskundige verklaring d.d. 23 juli 2011, pag. 110, alsmede de schriftelijke slachtofferverklaring.
8 Proces-verbaal VOA d.d. 5 augustus 2011, pag. 34.
9 Proces-verbaal VOA d.d. 5 augustus 2011, pag. 24.
10 De verklaring door verdachte ter terechtzitting van 21 september 2012 afgelegd.
11 Proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 3 augustus 2011, pag. 99.
12 Proces-verbaal van verhoor getuige [Naam getuige] d.d. 26 juli 2011, pag. 65.
13 Proces-verbaal van verhoor getuige [Slachtoffer 2] d.d. 23 juli 2011, pag. 72.
14 Proces-verbaal van verhoor getuige [Slachtoffer 1] d.d.3 augustus 2011, pag. 91.
15 Proces-verbaal van verhoor getuige [Slachtoffer 2] d.d. 23 juli 2011, pag. 71 alsmede het proces-verbaal van verhoor getuige [Slachtoffer 1] d.d. 3 augustus 2011, pag. 91.