ECLI:NL:RBARN:2012:BX8829

Rechtbank Arnhem

Datum uitspraak
12 september 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
223319
Instantie
Rechtbank Arnhem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Geschil over uitvoering collectieve pensioenregeling en waardeoverdracht

In deze zaak, die voor de Rechtbank Arnhem is behandeld, staat de uitvoering van een collectieve pensioenregeling centraal. Eiseres, een besloten vennootschap, heeft een pensioenovereenkomst gesloten met DBV Levensverzekeringsmaatschappij N.V. en later met SRLEV N.V., die de pensioenportefeuille van DBV heeft overgenomen. Het geschil betreft de vraag of er een overeenkomst is tot uitruil van het bij DBV opgebouwde kapitaal tegen premievrij ouderdomspensioen onder de nieuwe pensioenregeling. Eiseres vordert nakoming van deze overeenkomst en schadevergoeding wegens foutieve communicatie van SRLEV. De rechtbank oordeelt dat er geen overeenkomst tot stand is gekomen voor de uitruil van het kapitaal en dat SRLEV niet tekort is geschoten in haar verplichtingen. Eiseres wordt als in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de proceskosten. De rechtbank concludeert dat de vorderingen van eiseres tegen zowel SRLEV als de gedaagde sub 2 worden afgewezen.

Uitspraak

Vonnis
RECHTBANK ARNHEM
Sector civiel recht
zaaknummer / rolnummer: 223319 / HA ZA 11-1542
Vonnis van 12 september 2012
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkhei[ ]eiseres] B.V.,
gevestigd te [woonplaats],
eiseres,
advocaat mr. B. van Tilburg te Amsterdam,
tegen
1. de naamloze vennootschap
SRLEV N.V.,
gevestigd te Amstelveen,
gedaagde,
advocaat mr. drs. I.M.C.A. Reinders Folmer te Amsterdam,
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[gedaagde] VERZEKERINGEN B.V.,
gevestigd te [woonplaats],
gedaagde,
advocaat mr. J.W. van Maarschalkerweerd te Capelle aan den IJssel.
Partijen zullen hierna [eiseres], SRLEV en [gedaagde sub 2] genoemd worden.
1. De procedure
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 22 februari 2012
- het proces-verbaal van comparitie van 14 mei 2012.
1.2. Ten slotte is vonnis bepaald.
2. De feiten
2.1. Met ingang van 1 april 1993 heeft [eiseres] met DBV Levensverzekerings-maatschappij N.V. (hierna: DBV) een pensioenovereenkomst gesloten. Het betrof een collectieve pensioenregeling voor de werknemers van [eiseres] in de vorm van een beschikbare premieregeling.
2.2. Per 1 juni 2008 heeft SRLEV, handelend onder de naam Reaal Levensverzekeringen N.V., de pensioenportefeuille van DBV overgenomen.
Voorzover SRLEV heeft gehandeld ter uitvoering van die pensioenportefeuille zal zij worden aangeduid als Reaal/SRLEV.
2.3. Omdat de DBV-pensioenregelingen niet zouden worden gehandhaafd, heeft Reaal/SRLEV twee offertes uitgebracht aan [gedaagde sub 2] als assurantietussenpersoon van [eiseres], beide inhoudende een collectieve pensioenregeling in de vorm van een beschikbare premieregeling. De eerste offerte is uitgebracht op 25 juli 2008 en de tweede op
25 september 2008. Als bijlage bij de tweede offerte heeft Reaal een overzicht verstrekt waarin per werknemer van [eiseres] drie bedragen zijn vermeld. Bij wijze van voorbeeld worden hierna de bedragen van de tweede persoon op de lijst weergegeven:
Naam Geboortedatum Tijdsevenredig kapitaal Kapitaal op einddatum Totaal opgebouwd bij DBV
op 1 juni 2008 bij DBV offerte Reaal en offerte Reaal
[…] […] 149.411,94 298.875,25 448.287,19
2.4. [gedaagde sub 2] heeft namens [eiseres] tevens een offerte opgevraagd bij Zwitserleven N.V. (hierna: Zwitserleven), welke zij heeft verstrekt op 14 november 2008. Dit betrof een collectieve pensioenregeling in de vorm van een middelloonregeling.
2.5. Bij e-mail van 1 december 2008 heeft de heer K. [betrokkene 1] (hierna: [betrokkene 1]), medewerker offertes van Zwitserleven, aan de commercieel directeur van [gedaagde sub 2], de heer W. [betrokkene 2] (hierna: [betrokkene 2]), voorzover van belang, als volgt bericht:
Zoals afgesproken ontvangt u de berekening voor de aankoop van ouderdomspensioen op basis van de door u opgegeven kapitalen.
In de bijgevoegde berekening zijn per werknemer van [eiseres] drie bedragen vermeld. Hierna volgen de bedragen van dezelfde persoon als aangehaald onder 2.3 (wederom tweede op de lijst):
ZWITSERLEVEN
COLLECTIEVE REGELING
INBRENG KAPITAAL MET UITRUIL NAAR OUDERDOMSPENSIOEN
PREMIEVRIJ
NAAM GESLACHT GEB.DATUM KAPITAAL OUDERDOMS- KOOPSOM
PENSIOEN
[…] […] […] 149.412 8.751 101.232
Het totaalbedrag onder het kopje “koopsom” c.q. “kosten inkoop kapitaal” sluit, na aftrek van 8,25% kwantum korting, op € 446.768,40.
2.6. Bij e-mail van 11 december 2008 bericht [betrokkene 1] [betrokkene 2] onder meer als volgt:
U heeft een herberekening aangevraagd op de berekening van 1 december. In deze berekening wordt er vanuit gegaan dat de opgegeven bedragen koopsommen zijn. De overige uitgangspunten zijn gelijk aan de vorige berekening.
Ter vergelijking worden hierna wederom de bedragen van dezelfde persoon (tweede op de lijst) uit de aangepaste berekening weergegeven:
ZWITSERLEVEN
COLLECTIEVE REGELING
INBRENG KAPITAAL MET UITRUIL NAAR OUDERDOMSPENSIOEN
PREMIEVRIJ
NAAM GESLACHT GEB.DATUM KAPITAAL OUDERDOMS- KOOPSOM
PENSIOEN
[…] […] […] 149.412 14.077 162.843
Het totaalbedrag onder het kopje “koopsom” c.q. “kosten inkoop kapitaal” sluit dit keer, wederom na aftrek van 8,25% kwantum korting, op € 935.516,00.
2.7. Per 1 januari 2009 heeft SRLEV tevens de pensioenportefeuille van Zwitserleven overgenomen. Voorzover SRLEV heeft gehandeld ter uitvoering van die pensioenportefeuille zal zij worden aangeduid als Zwitserleven/SRLEV.
2.8. Op 14 januari 2009 heeft [eiseres] het door [gedaagde sub 2] ingevulde afsluitformulier behorende bij de offerte van Zwitserleven ondertekend. Op pagina B6 is onder het kopje “Bijzonderheden” onder meer het volgende door [gedaagde sub 2] vermeld:
Tot 01-06-2008 liep er een beschikbare premieregeling bij DBV verzekeringen. DBV is overgenomen door Reaal en per 01-06-2008 zijn door DBV de opgebouwde waardes (zijn tevens de overdrachtwaardes) bepaald.
De overdrachtswaarde wordt door DBV/Reaal aan Zwitserleven overgemaakt en hiervoor wordt gelijk pensioen ingekocht conform het voorstel dat door ZL is gemaakt. […]
2.9. In maart 2009 heeft [gedaagde sub 2] voor iedere werknemer van [eiseres] een persoonlijk overzicht opgesteld, waarbij zij de berekening van Zwitserleven van 11 december 2008 (2.6) tot uitgangspunt heeft genomen. Het overzicht dat is verstrekt aan de persoon die als tweede was vermeld op de berekeningen van Zwitserleven luidt, voor zover van belang, als volgt:
Indien de regeling bij DBV/Reaal had blijven lopen:
Opgebouwd kapitaal via DBV € 149.411,00
Nog op te bouwen bij Reaal tot pensioendatum € 298.875,00
Totaal op pensioendatum beschikbaar € 448.287,00
Hiervoor kan momenteel, aan de hand van de huidige tarieven,
een levenslang ouderdomspensioen voor worden aangekocht
van bruto per jaar ad € 25.793,00
[…]
Conform de huidige regeling via Zwitserleven:
Binnen de regeling van DBV is er een kapitaal gespaard en
Zwitserleven garandeert hier nu een uitkering op einddatum (65 jaar) van € 14.077,00
[…]
Vanuit de nieuwe regeling bij Zwitserleven kan er nog een
Ouderdomspensioen worden opgebouwd op pensioendatum van € 19.059,00
Totale uitkering op einddatum (65 jaar) € 33.136,00
2.10. Op 5 november 2009 heeft Reaal/SRLEV [gedaagde sub 2] op diens verzoek een overzicht gezonden van de overdrachtswaarden van de tot 1 juni 2008 bij DBV opgebouwde pensioenkapitalen. [gedaagde sub 2] heeft dit overzicht doen toekomen aan Zwitserleven/SRLEV.
2.11. Bij brief van 28 december 2009 heeft Zwitserleven/SRLEV, voor zover van belang, een medewerker van [gedaagde sub 2], mevrouw N. [betrokkene 3], als volgt bericht:
U vroeg ons om waardeoverdrachten op te starten van de werknemers van [ ] [eiseres] van hun opgebouwde aanspraken bij DBV Leven te Zeist. Hierover geef ik u meer informatie.
Gegevens
Wij via ude benodigde gegevens ontvangen van de vorige pensioenuitvoerder. Bij deze brief stuur ik u hiervan een kopie.
Pensioenrechten
Ook stuur ik u een opgave van de te verzekeren pensioenrechten die voort zouden komen uit de waardeoverdracht. Deze opgave is bestemd voor de verzekerde en bevat een akkoordverklaring. De overdrachtswaarde op deze opgave moet overeenkomen met die op de opgave van de vorige uitvoerder.
Opgaveformulier
Als de verzekerde de overdracht wil realiseren, stuurt u dan binnen twee maanden het opgaveformulier terug dat is ondertekend door de verzekerde. […]
Zodra wij deze ondertekende opgave hebben ontvangen, vragen wij de vorige pensioenuitvoerder om de overdrachtswaarde aan ons over te maken. Wij verwerken dan de waardeoverdracht in de polis. […]
De bijgevoegde lijst met gegevens van Reaal/SRLEV luidt, voor zover deze betrekking hebben op dezelfde persoon (ook hier vermeld als tweede op de lijst), als volgt:
DBV VERZEKERINGEN
overdrachts winstvoorziening
[…] achternaam […] waarde per 01- 1-6-2008 op
06-2008 polisniveau
[…] € 102.445,17 € 4.007,73
Het ten behoeve van deze persoon bijgevoegde opgaveformulier luidt als volgt:
Opgave nieuwe pensioenrechten
t.g.v. aanwending overdrachtswaarde
I In te bouwen pensioenaanspraken
Berekeningsdatum : 01.06.2008
Overdrachtswaarde : € 106.452,90
[…]
Bedrag
Levenslang ouderdomspensioen € 10.694,00
[…]
II Verzoek om effectuering waardeoverdracht
[…]
Ondergetekende, verklaart hiermee akkoord te gaan met de overdracht van de bij het vorige uitvoeringsorgaan verzekerde pensioenaanspraken, uit hoofde van het dienstverband met de vorige werkgever, naar Zwitserleven en verklaart hiermee afstand te doen van uit hoofde van voornoemd dienstverband verkregen pensioenaanspraken bij het vorige uitvoeringsorgaan.[…]
2.12. [eiseres] heeft de door Zwitserleven/SRLEV toegezonden opgaveformulieren niet ter tekening aan haar werknemers voorgelegd.
3. Het geschil
3.1. [eiseres] vordert om, bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad:
Zwitserleven/SRLEV te veroordelen tot:
Primair:
Nakoming van de overeenkomst van waardeoverdracht waarbij de afgesproken overdrachtswaarden zullen worden gebruikt om pensioenaanspraken en pensioenrechten aan te kopen bij Zwitserleven/SRLEV.
Subsidiair:
Een verklaring voor recht dat Zwitserleven/SRLEV bij het uitvoeren van de overeenkomst van de pensioenregeling de afgesproken overdrachtswaarden gebruikt om pensioenaanspraken en pensioenrechten aan te kopen bij SRLEV.
Meer Subsidiair:
Zwitserleven/SRLEV te veroordelen voor de schade die [eiseres] heeft gelopen als gevolg van de foutieve communicatie van Zwitserleven/SRLEV ten bedrage van
€ 488.747,60 per 1 juli 2008 en het toerekenbaar tekortschieten van Zwitserleven/SRLEV in de nakoming van de overeenkomst tot waardeoverdracht.
Meest Subsidiair:
Zwitserleven/SRLEV te veroordelen voor de schade die [eiseres] heeft gelopen als gevolg van de foutieve communicatie en het toerekenbaar tekortschieten van Zwitserleven/SRLEV in de nakoming van de overeenkomst tot waardeoverdracht ten bedrage van een bedrag die de Rechtbank redelijk acht.
[gedaagde sub 2] te veroordelen tot:
Primair:
Een verklaring voor recht dat [gedaagde sub 2] aansprakelijk wordt gesteld voor de schade ten bedrage van € 488.747,60 per 1 juli 2008 die [eiseres] heeft gelopen als gevolg van de foutieve communicatie op grond van het tekortkoming in de nakoming van de overeenkomst en het niet nakomen van de op haar rustende zorgplicht.
Subsidiair:
Te veroordelen voor de schade die [eiseres] heeft gelopen als gevolg van de foutieve communicatie ten bedrage van € 488.747,60 per 1 juli 2008 en het toerekenbaar tekortschieten van [gedaagde sub 2] in de nakoming van de op haar rustende zorgplicht te vergoeden.
Meer Subsidiair:
Te veroordelen voor de schade die [eiseres] heeft gelopen als gevolg van de foutieve communicatie en het toerekenbaar tekortschieten van Zwitserleven in de nakoming van de overeenkomst tot waardeoverdracht ten bedrage van een bedrag die de Rechtbank redelijk acht.
Voorts vordert [eiseres] – na vermeerdering van eis – veroordeling van SRLEV en/of [gedaagde sub 2] in de kosten van dit geding.
3.2. [eiseres] legt aan haar vorderingen jegens Zwitserleven/SRLEV de tussen hen op 14 januari 2009 tot stand gekomen pensioenovereenkomst ten grondslag. Naar de rechtbank begrijpt, maakt volgens [eiseres] van die pensioenovereenkomst onderdeel uit de uitruil van het bij DBV opgebouwde kapitaal tegen premievrij ouderdomspensioen onder de nieuwe pensioenregeling conform de in het overzicht van Zwitserleven van 11 december 2008 opgegeven bedragen. De primaire en subsidiaire vorderingen van [eiseres] zijn gebaseerd op nakoming van die pensioenovereenkomst. De meer subsidiaire en meest subsidiaire vorderingen zijn beide schadevergoedingsvorderingen. Omdat Reaal/SRLEV en Zwitserleven volgens [eiseres] eerder onjuiste overdrachtswaarden van het bij DBV opgebouwde pensioen aan [gedaagde sub 2] hebben gecommuniceerd, acht zij het in strijd met de eisen van redelijkheid en billijkheid dat SRLEV bij de uitruil van de daadwerkelijke overdrachtswaarden uitgaat. Volgens [eiseres] bestaat haar schade daaruit dat de onjuiste overdrachtswaarden aan haar werknemers zijn gecommuniceerd, als gevolg waarvan zij er gerechtvaardigd op hebben vertrouwd dat zij met het bij DBV opgebouwde pensioenkapitaal het hen voorgespiegelde ouderdomspensioen van Zwitserleven/SRLEV zullen ontvangen, waardoor [eiseres] het verschil zal moeten bijleggen. [eiseres] heeft haar schade begroot op € 488.747,60, zijnde het verschil tussen de opgegeven koopsom in de berekeningen van Zwitserleven van 1 december 2008 (2.5) en 11 december 2008 (2.6).
3.3. [eiseres] legt aan haar vorderingen jegens [gedaagde sub 2] ten grondslag dat [gedaagde sub 2] toerekenbaar tekort is geschoten in haar zorgplicht als opdrachtnemer door onvoldoende controle uit te oefenen op de informatie die Reaal/SRLEV en Zwitserleven haar hebben verstrekt. Zij had [eiseres] bovendien op de hoogte moeten stellen van het feit dat zij vraagtekens had bij de door Reaal en Zwitserleven opgegeven bedragen. De vorderingen strekken tot vergoeding van de dientengevolge geleden schade, zoals hiervoor onder 3.2 reeds is verwoord.
3.4. SRLEV en [gedaagde sub 2] voeren verweer. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
4. De beoordeling van het geschil tussen [eiseres] en Zwitserleven/SRLEV
Overeenkomst waardeoverdracht?
4.1. Niet in geschil is dat met de ondertekening door [eiseres] van de offerte van Zwitserleven op 14 januari 2009 tussen de partijen een overeenkomst tot stand is gekomen met betrekking tot de uitvoering van een collectieve pensioenregeling met ingang van 1 juni 2008. Kern van het geschil is de vraag of [eiseres] en Zwitserleven/SRLEV tevens de uitruil zijn overeengekomen van het bij DBV opgebouwde kapitaal tegen premievrij ouderdomspensioen onder de nieuwe pensioenregeling en wel conform de in het overzicht van Zwitserleven van 11 december 2008 (2.6) opgegeven bedragen.
4.2. [eiseres] heeft, ter onderbouwing van haar stelling dat partijen ook deze uitruil zijn overeengekomen, ter comparitie gesteld dat zij er gerechtvaardigd op heeft vertrouwd dat Zwitserleven/SRLEV accoord was met die uitruil omdat zij niet meer heeft gereageerd op de door [gedaagde sub 2] op het afsluitformulier geplaatste opmerking: “per 01-06-2008 zijn door DBV de opgebouwde waardes (zijn tevens de overdrachtwaardes) bepaald, de overdrachtswaarde wordt door DBV/Reaal aan Zwitserleven overgemaakt en hiervoor wordt gelijk pensioen ingekocht conform het voorstel dat door ZL is gemaakt” (2.8).
4.3. Vooropgesteld wordt dat een overeenkomst tot stand komt door een aanbod en aanvaarding daarvan (artikel 6:217, eerste lid, BW). De rechtbank begrijpt de stellingen van [eiseres] aldus dat zij met het plaatsen van de betreffende opmerking op het afsluitformulier zelf een aanbod aan Zwitserleven/SRLEV heeft gedaan. Dit strookt ook met het feit dat [gedaagde sub 2] eerst na ontvangst van de offerte van Zwitserleven d.d. 14 november 2008 (2.4) in overleg met [eiseres] navraag heeft gedaan bij Zwitserleven aangaande eventuele waardeoverdracht van het reeds bij DBV opgebouwde pensioen, zodat het niet in de rede ligt dat de offerte reeds een aanbod van Zwitserleven aangaande de uitruil behelsde.
4.4. Dan ligt de vraag voor of [eiseres] het daaropvolgende stilzwijgen van Zwitserleven/SRLEV onder de gegeven omstandigheden redelijkerwijze heeft mogen opvatten als een aanvaarding van haar aanbod (artikel 3:35 BW). De rechtbank beantwoordt deze vraag ontkennend en overweegt daartoe als volgt.
4.5. Tussen de partijen staat vast dat Zwitserleven haar (eerste) berekening van
1 december 2008 (2.5) heeft opgesteld naar aanleiding van het volgende schriftelijke verzoek van [betrokkene 2] voornoemd, bij e-mail van 25 november 2008:
Ter completering van deze omzetting van de pensioenregeling willen wij (relatie en ik) wel met een duidelijk verhaal komen ten aanzien van de opgebouwde pensioenen bij DBV. Dit betekent o.a. dat ik wel wil meenemen wat er aan ouderdomspensioenen daadwerkelijk meekomt vanuit deze DBV-regeling.
[…]
Ik heb dan ook een overzicht bijgevoegd wat de kapitalen zijn die per 01-06-2008 meekomen naar Zwitserleven (ik ga er even vanuit dat de regeling naar jullie gaat).
[…]
Het gaat relatie ook om de indicatie, dus niet de officiële berekening.
Ik wil die indicatie namelijk meenemen in de totale uitleg naar de werknemers toe.
[…]
4.6. Ter comparitie heeft Zwitserleven/SRLEV onbetwist gesteld dat [betrokkene 2] als bijlage bij deze e-mail een gedeelte van het door Reaal/SRLEV aan [gedaagde sub 2] verstrekte overzicht (2.3) heeft gevoegd, namelijk (enkel) de kolom “Tijdsevenredig kapitaal op 1 juni 2008 bij DBV”. Zwitserleven heeft deze bedragen vervolgens verwerkt in haar berekening van
1 december 2008 en vermeld onder het kopje ‘KAPITAAL’ (2.5). Niet in geschil is dat Zwitserleven in haar berekening van 1 december 2008 de door [gedaagde sub 2] opgegeven bedragen heeft aangemerkt als het kapitaal dat eerst op de einddatum, oftewel de pensioengerechtigde leeftijd, beschikbaar zou komen. Zwitserleven heeft vervolgens berekend hoeveel van dat kapitaal reeds op 1 juni 2008, de datum van overdracht, beschikbaar zou zijn en aangegeven welk premievrij ouderdomspensioen daarmee onder de nieuwe pensioenregeling kon worden verworven.
4.7. SRLEV heeft ter comparitie voorts onbetwist gesteld dat [gedaagde sub 2] na ontvangst van de berekening van 1 december 2008 heeft verzocht om een herberekening, waarbij zij heeft aangegeven dat de opgegeven bedragen op 1 juni 2008 als koopsom beschikbaar waren, waarop de herberekening van 11 december 2008 (2.6) is verstrekt. Daarin heeft Zwitserleven de betreffende bedragen zoals verzocht aangemerkt als het kapitaal dat reeds op 1 juni 2008 beschikbaar was, met als gevolg dat het premievrije ouderdomspensioen dat daarmee volgens de opgave kon worden verworven, aanzienlijk hoger was (€ 14.077,00 in plaats van € 8.751,00 voor de persoon die als tweede op de overzichten wordt genoemd).
4.8. Uit het voorgaande volgt dat Zwitserleven door [gedaagde sub 2] enkel is gevraagd om een indicatie te geven van het pensioen dat kan worden ingekocht met door [gedaagde sub 2] zelf opgegeven bedragen, zoals door Zwitserleven ook is beschreven in haar begeleidende e-mails (2.5 en 2.6), waarbij [gedaagde sub 2] bovendien heeft geïnstrueerd op welke wijze deze bedragen moesten worden geïnterpreteerd. Uit deze gang van zaken valt geenszins af te leiden dat Zwitserleven zich met het opstellen van die berekeningen heeft willen uitlaten over de juistheid van de door [gedaagde sub 2] opgegeven bedragen, integendeel. Daaruit valt juist af te leiden dat Zwitserleven enkel voor het geval het door [gedaagde sub 2] opgegeven kapitaal inderdaad door Reaal/SRLEV zou worden overgedragen, heeft aangegeven welk premievrij ouderdomspensioen daarmee onder de nieuwe pensioenregeling kon worden verworven. Zwitserleven/SRLEV kon dit vervolgens bevestigd zien in de opmerking van [gedaagde sub 2] op het afsluitformulier.
4.9. De rechtbank is dan ook van oordeel dat Zwitserleven/SRLEV onder de gegeven omstandigheden de opmerking op het afsluitformulier redelijkerwijze niet hoefde op te vatten als een van haar oorspronkelijke aanbod (de offerte) afwijkende aanvaarding, zijnde een nieuw aanbod dat tevens een uitruil van het opgebouwde DBV pensioen tegen vaste bedragen inhield, ongeacht het bedrag dat Reaal/SRLEV daadwerkelijk zou overdragen. Dit brengt tevens mee dat [eiseres] redelijkerwijs het stilzwijgen van Zwitserleven/SRLEV niet heeft mogen opvatten als een aanvaarding van haar aanbod, zodat er tussen de partijen geen overeenkomst tot stand is gekomen aangaande de uitruilwaarden. Daarmee is de grondslag aan de primaire en subsidiaire vordering van [eiseres] jegens SRLEV komen te ontvallen en dienen deze vorderingen te worden afgewezen.
Redelijkheid en billijkheid?
4.10. Het voorgaande betekent voorts dat de eisen van redelijkheid en billijkheid evenmin meebrengen dat Zwitserleven/SRLEV, ongeacht het bedrag dat Reaal/SRLEV daadwerkelijk kan overdragen, premievrij ouderdomspensioen dient te verstrekken onder de nieuwe pensioenregeling conform de in het overzicht van Zwitserleven van 11 december 2008 opgegeven bedragen. Dat [gedaagde sub 2] van de overdragende pensioenuitvoerder Reaal/SRLEV telefonisch te horen zou hebben gekregen dat de opgegeven bedragen de koopsom op 1 juni 2008 betroffen en de overdragende en de nieuwe pensioenuitvoerder thans dezelfde rechtspersoon zijn, maakt dat niet anders. Mogelijk heeft Reaal/SRLEV een onjuiste telefonische opgave gedaan en is zij te dien aanzien tekort geschoten in haar verplichtingen als overdragende pensioenuitvoerder en op die voet hiervoor aansprakelijk, maar dat is een andere grondslag en leidt dat er niet toe dat Zwitserleven/SRLEV als nieuwe pensioenuitvoerder gehouden is pensioen te verstrekken conform het overzicht van Zwitserleven van 11 december 2008.
4.11. De rechtbank komt tot de slotsom dat Zwitserleven/SRLEV niet is tekortgeschoten in een op haar uit hoofde van de pensioenovereenkomst van 14 januari 2009 rustende verplichting, zodat zij ook niet schadeplichtig is. Ook de meer en meest subsidiaire vorderingen van [eiseres] jegens SRLEV dienen derhalve te worden afgewezen.
4.12. [eiseres] zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van SRLEV worden begroot op:
- griffierecht € 3.529,00
- salaris advocaat 5.160,00 (2,0 punten × tarief € 2.580,00)
Totaal € 8.689,00
5. De beoordeling van het geschil tussen [eiseres] en [gedaagde sub 2]
Schending zorgplicht?
5.1. [eiseres] verwijt [gedaagde sub 2] dat zij de informatie die Reaal/SRLEV en Zwitserleven haar hebben verstrekt en die zij heeft verwerkt in de persoonlijke overzichten voor de werknemers van [eiseres], onvoldoende heeft gecontroleerd alsmede dat [gedaagde sub 2] haar niet heeft ingelicht dat zij vragen had gesteld over die informatie. Volgens [eiseres] is [gedaagde sub 2] daarmee toerekenbaar tekort geschoten in de op haar als opdrachtnemer rustende zorgplicht.
5.2. Niet in geschil is dat [eiseres] [gedaagde sub 2] opdracht heeft gegeven om na te gaan hoeveel premievrij ouderdomspensioen bij Zwitserleven kon worden ingekocht ingeval van waardeoverdracht van het reeds bij DBV opgebouwde pensioen, overigens nadat [gedaagde sub 2] zelf de mogelijkheid van waardeoverdracht had geopperd. Daartoe heeft [gedaagde sub 2] zich gewend tot Zwitserleven, hetgeen heeft geresulteerd in de twee berekeningen van Zwitserleven van
1 december respectievelijk 11 december 2008. De door SRLEV geschetste gang van zaken verwoord in rechtsoverwegingen 4.5 tot en met 4.7 is ter comparitie door [gedaagde sub 2] bevestigd.
5.3. In aanvulling daarop heeft [gedaagde sub 2] gesteld dat een van haar medewerkers, [ ] [betrokkene 3], telefonisch navraag heeft gedaan bij een medewerker van Reaal/SRLEV, mevrouw Van [betrokkene 4], en dat deze tweemaal te kennen heeft gegeven dat de waarde die zou worden overgedragen was weergegeven in de kolom “Tijdsevenredig kapitaal op 1 juni 2008 bij DBV” van het overzicht van Reaal/SRLEV bij haar eerste offerte. Volgens [gedaagde sub 2] heeft ook de heer [betrokkene 1] van Zwitserleven op verzoek van [gedaagde sub 2] telefonisch contact gehad met mevrouw Van [betrokkene 4], alvorens Zwitserleven de tweede berekening van 11 december 2008 heeft verstrekt. Dit zou blijken uit de volgende handgeschreven aantekeningen van [ ] [betrokkene 3] op een e-mail van 2 december 2008 aan de heer [betrokkene 2] om Zwitserleven terug te bellen:
4/12 gesproken met mevr v. [betrokkene 4]
premievrije waarde is overdrachtswaarde
gebeld met dhr [betrokkene 1] /ZWL
hij kon mij de logica van de berekening
niet uitleggen, maar snapt nu wel
wat wij willen.
Berekening eind volgende week
[ ]
5.4. De rechtbank is van oordeel dat uit deze telefoonnotitie niet volgt dat er contact is geweest tussen Van [betrokkene 4] en [betrokkene 1], maar veeleer dat [betrokkene 3] eerst heeft gesproken met Van [betrokkene 4] en vervolgens met [betrokkene 1]. [gedaagde sub 2] heeft in dat geval er redelijkerwijs niet van mogen uitgaan dat Zwitserleven bij Reaal heeft geverifieerd dat de bedragen in de kolom “Tijdsevenredig kapitaal op 1 juni 2008 bij DBV” van het overzicht van Reaal/SRLEV op 1 juni 2008 inderdaad als koopsom beschikbaar waren. De opmerking van [betrokkene 1] dat hij snapt wat [gedaagde sub 2] wil, onderstreept juist dat Zwitserleven de berekening enkel op uitdrukkelijke aanwijzingen van [gedaagde sub 2] heeft aangepast. Gelet hierop en op het feit dat de koopsom in de herberekening meer dan verdubbeld was (€ 935.516,00 in plaats van
€ 446.768,40) en de hoogte van het pensioen dat daarmee volgens de herberekening kon worden ingekocht aanzienlijk was toegenomen, had in redelijkheid van [gedaagde sub 2] mogen worden verwacht dat zij een schriftelijke bevestiging van Reaal/SRLEV had gevraagd aangaande de overdrachtswaarden alvorens de berekeningen van Zwitserleven te verwerken in de persoonlijke overzichten van de werknemers. Dat geldt temeer nu uit het oorspronkelijke overzicht van Reaal/SRLEV (2.3) eenvoudig valt op te maken dat het totaalbedrag in de derde kolom een optelsom is van de bedragen in de kolommen “Tijdsevenredig kapitaal op 1 juni 2008 bij DBV” en “Kapitaal op einddatum offerte Reaal”, hetgeen erop duidt dat de betreffende bedragen eerst op de pensioendatum beschikbaar zijn, waarvan ook Zwitserleven in de eerste berekening was uitgegaan, terwijl aan haar zelfs enkel de eerste kolom was verstrekt. Daar komt bij dat [gedaagde sub 2] in de persoonlijke overzichten voor de werknemers heeft vermeld dat Zwitserleven een bepaald pensioen had gegarandeerd in ruil voor het bij DBV gespaarde kapitaal (2.9), waarvan ook [gedaagde sub 2] ter comparitie heeft gesteld dat Zwitserleven die garantie nooit heeft gegeven.
5.5. Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat sterke aanwijzingen bestaan dat [gedaagde sub 2] toerekenbaar tekort is geschoten in de zorgplicht die ingevolge de overeenkomst van opdracht met [eiseres] op haar rustte.
Schadevergoeding?
5.6. Indien ervan uitgegaan mag worden dat [gedaagde sub 2] tekort is geschoten, dan ligt de vraag voor of [eiseres] dientengevolge schade heeft geleden die voor vergoeding in aanmerking komt. Teneinde de mogelijk geleden schade te kunnen vaststellen, moet de situatie waarin [eiseres] thans verkeert worden vergeleken met de hypothetische situatie dat [gedaagde sub 2] in december 2008 de juiste overdrachtswaarden zou hebben achterhaald.
5.7. [eiseres] heeft in dit verband gesteld dat zij wellicht niet voor de middelloonregeling van Zwitserleven had gekozen als zij van de juiste overdrachtswaarden op de hoogte was gesteld. [eiseres] heeft evenwel niet concreet gesteld welke pensioenregeling zij dan zou hebben gekozen, laat staan dat daarmee een gunstiger pensioen zou zijn gerealiseerd dan thans het geval is bij de middelloonregeling van Zwitserleven/SRLEV. Dit ligt ook niet voor de hand nu uit de vergelijking in het onder 2.9 aangehaalde persoonlijk overzicht tussen de beschikbare premieregeling van Reaal/SRLEV en de middelloonregeling van Zwitserleven/SRLEV de laatstgenoemde pensioenregeling nog steeds het hoogste pensioen geeft als wordt uitgegaan van het uiteindelijk opgegeven uitruilbedrag van € 10.694,00 (2.11) in plaats van het onjuiste bedrag van € 14.077,00. Reeds daarom wordt aan deze stelling van [eiseres] als onvoldoende gemotiveerd onderbouwd voorbijgegaan.
5.8. [eiseres] stelt voorts dat zij schade lijdt omdat haar werknemers er gerechtvaardigd op hebben vertrouwd dat zij het pensioen krijgen dat [eiseres] hen met de persoonlijke overzichten heeft voorgespiegeld en dat [eiseres] te zijner tijd hun pensioen zal moeten aanvullen tot dat niveau. [eiseres] heeft echter niet gesteld op welke juridische grondslag zij meent dit verschil te moeten bijbetalen. Bovendien heeft [eiseres] niet met concrete feiten en omstandigheden onderbouwd dat de werknemers er daadwerkelijk op hebben vertrouwd dat zij met waardeoverdracht van het bij DBV opgebouwde kapitaal een bepaald pensioen zullen krijgen en dat zij in verband daarmee een aanspraak op een aanvullende vergoeding jegens [eiseres] geldend kunnen maken. Zo is niet gesteld dat werknemers op basis van die informatie (financiële) keuzes hebben gemaakt, of anderszins daarop hebben gehandeld. Belangrijker nog is dat de waardeoverdracht nog niet heeft plaatsgevonden, zodat [eiseres] in staat is om de onjuiste voorstelling van zaken te corrigeren en haar werknemers te wijzen op de daadwerkelijke overdrachtswaarde waarbij het aan de individuele werknemer is om aan te geven of er al dan niet bezwaar is tegen waardeoverdracht (artikel 83, tweede lid, sub a juncto artikel 83, eerste lid, sub a, Pensioenwet).
5.9. De rechtbank komt dan ook tot de slotsom dat niet is komen vast te staan dat [eiseres] schade heeft geleden als gevolg van een toerekenbare tekortkoming van [gedaagde sub 2].
De vorderingen jegens [gedaagde sub 2] zullen dan ook worden afgewezen.
5.10. [eiseres] zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van [gedaagde sub 2] worden begroot op:
- griffierecht € 3.529,00
- salaris advocaat 5.160,00 (2,0 punten × tarief € 2.580,00)
Totaal € 8.689,00
6. De beslissing
De rechtbank
6.1. wijst de vorderingen af,
6.2. veroordeelt [eiseres] in de proceskosten, aan de zijde van SRLEV en [gedaagde sub 2] tot op heden begroot op € 8.689,00 ieder,
6.3. verklaart dit vonnis wat betreft de kostenveroordeling aan de zijde van SRLEV uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.J.P. Heijmans, voorzitter, mr. N.W. Huijgen en mr. D.T. Boks, rechters, en in het openbaar uitgesproken op 12 september 2012.