Parketnummer : 05/701370-11
Datum zitting : 06 september 2012
Datum uitspraak : 20 september 2012
Vonnis van de meervoudige kamer in de zaak van
de officier van justitie in het arrondissement Arnhem
naam : [verdachte]
geboren op : [geboortedatum] 1961 te [geboorteplaats] (Duitsland)
adres : [adres]
plaats : [woonplaats]
raadsman : mr. R.H.A. Julicher, advocaat te Venray.
1. De inhoud van de tenlastelegging
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
Primair
hij op of omstreeks 08 april 2011, te Ede, in ieder geval in Nederland, als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een motorrijtuig (personenauto) daarmede rijdende over de voor het openbaar verkeer openstaande weg, de Maanderbuurtweg, roekeloos, althans zeer, althans aanmerkelijk onoplettend, onvoorzichtig en/of onachtzaam, terwijl het zicht ter plaatse in ernstige, althans in enige mate werd belemmerd door mist, en/of terwijl het zicht door de vooruit van de personenauto, aanmerkelijk, althans in enige mate belemmerd werd door het aldaar geplaatste navigatiesysteem, in ieder geval enig object, en/of terwijl hij onder invloed verkeerde van (een aanzienlijke hoeveelheid) alcohol, althans na het gebruik van een (niet onaanzienlijke) hoeveelheid alcohol, niet, althans in onvoldoende mate, zijn aandacht op het overige verkeer en/of de (verkeers)situatie ter plaatse heeft gericht en/of gehad, en/of (daarbij) is terecht gekomen op het weggedeelte, bestemd voor het tegemoetkomende verkeer, zonder dat er enige te rechtvaardigen aanleiding of reden was om op dat weggedeelte (voor het tegemoetkomende verkeer) te (gaan) rijden, in ieder geval (daarbij) niet, althans in onvoldoende mate, heeft
voldaan aan zijn verplichting zoveel mogelijk rechts te houden, als bedoeld in
artikel 3 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990, en/of (daarbij) in strijd met artikel 76 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 een doorgetrokken streep heeft overschreden, en/of (vervolgens) is gebotst tegen, althans in aanrijding is gekomen met, een hem op die Maanderbuurtweg tegemoetkomende (bestuurder van een) motorfiets, en aldus zich zodanig heeft gedragen dat een aan verdachtes schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden, waardoor een ander ([slachtoffer]) zwaar lichamelijk letsel, althans zodanig lichamelijk letsel dat daaruit tijdelijke ziekte of verhindering in de uitoefening van de normale bezigheden is ontstaan, werd toegebracht, terwijl het feit is veroorzaakt terwijl verdachte toen dat motorrijtuig (personenauto) heeft bestuurd na zodanig gebruik van alcoholhoudende drank, dat het alcoholgehalte van verdachtes adem bij een onderzoek als bedoeld in artikel 8, tweede lid, aanhef en onder a van de Wegenverkeerswet 1994, 340 microgram, in elk geval hoger dan 220 microgram alcohol per liter uitgeademde lucht bleek te zijn;
althans, indien het vorenstaande onder 1 niet tot een veroordeling leidt:
Subsidiair
hij op of omstreeks 08 april 2011 te Ede, in ieder geval in Nederland, als bestuurder van een motorrijtuig (personenauto), daarmee rijdende op de weg, de Maanderbuurtweg, terwijl het zicht ter plaatse in ernstige, althans in enige mate werd belemmerd door mist, en/of terwijl het zicht door de vooruit van de personenauto, aanmerkelijk, althans in enige mate belemmerd werd door het aldaar geplaatste navigatiesysteem, in ieder geval enig object, en/of terwijl hij onder invloed verkeerde van (een aanzienlijke hoeveelheid) alcohol, althans na het gebruik van een (niet onaanzienlijke) hoeveelheid alcohol, niet, althans in onvoldoende mate, zijn aandacht op het overige verkeer en/of de (verkeers)situatie ter plaatse heeft gericht en/of gehad, en/of (daarbij) is terecht gekomen op het weggedeelte, bestemd voor het tegemoetkomende verkeer, zonder dat er enige te rechtvaardigen aanleiding of reden was om op dat weggedeelte (voor het tegemoetkomende verkeer) te (gaan) rijden, in ieder geval (daarbij) niet, althans in onvoldoende mate, heeft voldaan aan zijn verplichting zoveel mogelijk rechts te houden, als bedoeld in
artikel 3 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990, en/of (daarbij) in strijd met artikel 76 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 een doorgetrokken streep heeft overschreden, en/of (vervolgens) is gebotst tegen, althans in aanrijding is gekomen met, een hem op die Maanderbuurtweg tegemoetkomende (bestuurder van een) motorfiets, door welke gedraging(en) van verdachte gevaar op die weg werd veroorzaakt,
althans kon worden veroorzaakt, en/of het verkeer op die weg werd gehinderd,
althans kon worden gehinderd;
2. Het onderzoek ter terechtzitting
De zaak is op 6 september 2012 ter terechtzitting onderzocht. Daarbij is verdachte verschenen. Verdachte is bijgestaan door mr. R.H.A. Julicher, advocaat te Venray.
De officier van justitie, mr. H.C.C. Berendsen, heeft gerekwireerd.
Verdachte en zijn raadsman hebben het woord ter verdediging gevoerd.
Het slachtoffer, [slachtoffer], heeft gebruik gemaakt van zijn spreekrecht.
3. De beslissing inzake het bewijs1
Ten aanzien van het onder 1 tenlastegelegde
De feiten
Op grond van de bewijsmiddelen wordt het volgende, dat verder ook niet ter discussie staat, vastgesteld.
Verdachte reed op 8 april 2011 te Ede met zijn auto op de Maanderbuurtweg, terwijl op de voorruit van zijn auto een navigatiesysteem was geplaatst.2 Verdachte is, zonder dat daar enige te rechtvaardigen aanleiding of reden voor was, op het weggedeelte bestemd voor het tegemoetkomende verkeer terecht gekomen. Hij heeft niet voldaan aan zijn verplichting zoveel mogelijk rechts te houden als bedoeld in artikel 3 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 en hij heeft in strijd met artikel 76 van dat Reglement een doorgetrokken streep overschreden.3 Verdachte is vervolgens in botsing gekomen met een hem tegemoetkomende motorfiets4, als gevolg waarvan de bestuurder, [slachtoffer], zwaar lichamelijk letsel heeft opgelopen.5 Verdachte heeft de motorfiets niet zien aankomen. Hij had de avond voorafgaand aan het ongeval alcoholhoudende drank genuttigd6. Uit onderzoek is gebleken dat het alcoholgehalte van verdachtes adem kort na het ongeval 340 microgram per liter uitgeademde lucht was.7
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden geacht dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het primair ten laste gelegde feit. Volgens de officier van justitie heeft verdachte een aanmerkelijke verkeersfout begaan, terwijl hij onder invloed van alcohol was, waardoor het slachtoffer [slachtoffer] zwaar lichamelijk letsel heeft bekomen.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging stelt zich op het standpunt dat zowel de mist als de plaats van het navigatiesysteem het zicht van verdachte niet hebben beperkt/belemmerd. Daarnaast is volgens de verdediging niet duidelijk of het gebruik van alcoholhoudende drank de avond voorafgaand aan het ongeval de oorzaak is geweest van het ongeval en wat de oorzaak ervan is dat verdachte met zijn auto op de andere weghelft terecht is gekomen. Volgens de verdediging kan dan ook niet wettig en overtuigend bewezen worden dat verdachte roekeloos, dan wel aanmerkelijk onvoorzichtig, onoplettend of onachtzaam heeft gereden/gehandeld en dient verdachte te worden vrijgesproken van het primair ten laste gelegde. Het subsidiair ten laste gelegde kan wel worden bewezen, aldus de verdediging.
Beoordeling door de rechtbank
Om tot het oordeel te komen dat sprake is van schuld in de zin van artikel 6 Wegenverkeerswet 1994 is vereist dat het rijgedrag van verdachte roekeloos dan wel zeer of aanmerkelijk onoplettend, onvoorzichtig of onachtzaam was. Daarvoor moet beoordeeld worden of sprake was van een aanmerkelijke mate van verwijtbare onvoorzichtigheid. Daarbij geldt dat in zijn algemeenheid niet valt aan te geven of één verkeersovertreding voldoende kan zijn voor bewezenverklaring van schuld in vorenbedoelde zin. Gekeken moet worden naar het geheel van gedragingen van verdachte, naar de aard en de concrete ernst van de verkeersovertreding en voorts naar de omstandigheden waaronder die overtreding is begaan. Daarnaast geldt dat niet enkel uit de ernst van de gevolgen van het verkeersgedrag kan worden afgeleid dat sprake is van schuld in de zin van artikel 6 Wegenverkeerswet 1994.
De vraag die de rechtbank, gelet op het voorgaande, dient te beantwoorden is of verdachte schuld heeft aan het ongeval en welke mate van schuld dit oplevert.
Vast staat dat verdachte op de weghelft voor het hem tegemoetkomende verkeer terecht is gekomen. Ten aanzien van het zicht van verdachte ten tijde van het ongeval wordt het volgende overwogen. Op de voorruit van de auto van verdachte was een scherm van een navigatiesysteem geplaatst, zo blijkt uit het proces-verbaal Verkeers Ongevallen Analyse. Dat scherm was niet, zoals te doen gebruikelijk, onderaan de voorruit aangebracht, maar meer naar boven. In genoemd proces-verbaal bevinden zich drie foto's, die genomen zijn vanuit de auto van verdachte - met daarin het op de voorruit geplaatste het scherm van het navigatiesysteem - rijdende in de richting van de plaats van het ongeval. Uit de Verkeers Ongevallen Analyse is gebleken dat het zicht door de voorruit werd belemmerd door het betreffende scherm. Als kanttekening is daarbij vermeld dat de werkelijke beperking minder zal zijn geweest dan uit het fotomateriaal blijkt. Desondanks kan volgens het proces-verbaal Verkeers Ongevallen Analyse de beperking van het uitzicht vanuit de auto door het beeldscherm een rol hebben gespeeld. Doordat de auto en de motorfiets zich met een bepaalde snelheid hebben voortbewogen, is het mogelijk dat de motorfiets minder zichtbaar is geweest vanuit een bepaald punt, hetgeen zich met name zal hebben voorgedaan als de bestuurder zijn hoofd (nagenoeg) niet beweegt.8 De rechtbank stelt dan ook vast dat door het geplaatste scherm van het navigatiesysteem het zicht van verdachte in enige mate werd belemmerd. De stelling van de verdediging dat de plaats van het navigatiesysteem niet van invloed is geweest, gelet op de plek waar de motorfiets de auto heeft geraakt, kan niet gevolgd worden. Verdachte is in een bocht met zijn auto op de andere weghelft terecht gekomen en heeft de motorrijder niet zien aankomen.9 Verdachte heeft de motorrijder vervolgens met de linkervoorkant van zijn auto geraakt.10 Het is, gelet op de bevindingen in het proces-verbaal Verkeers Ongevallen Analyse en de bijbehorende foto's dan ook zeer wel denkbaar dat de motorrijder al rijdende in de bocht voor verdachte niet (goed) zichtbaar was door het scherm van het navigatiesysteem. Daarbij speelt ook de ongebruikelijke plaats waar het scherm is aangebracht een rol.
Dat het zicht van verdachte ook werd belemmerd door de mist, kan niet worden aangenomen. Uit het proces-verbaal Verkeers Ongevallen Analyse blijkt weliswaar dat het de betreffende ochtend mistig was, maar het zicht was nog wel minimaal 100 meter.11 Daarnaast heeft verdachte bij de politie niet verklaard dat zijn zicht werd belemmerd door de mist.
Tot slot acht de rechtbank nog van belang dat verdachte bekend was met de verkeerssituatie ter plekke12. Dit gegeven, bezien in onderling verband en samenhang met de omstandigheid dat verdachte, terwijl zijn zicht in enige mate werd belemmerd door het op ongebruikelijke wijze geplaatste scherm van het navigatiesysteem op de voorruit van zijn auto en terwijl hij onder invloed was van alcohol, terecht is gekomen op het weggedeelte voor het tegemoetkomende verkeer en een aldaar rijdende motorfiets volledig over het hoofd heeft gezien, brengt de rechtbank tot het volgende oordeel. Verdachte heeft onvoldoende aandacht voor het verkeer en de verkeerssituatie ter plaatse gehad en in meerdere opzichten op onzorgvuldige wijze aan het verkeer deelgenomen, hetgeen heeft geresulteerd in de aanrijding met de hem tegemoet komende motorrijder. Aldus is het rijgedrag van verdachte aan te merken als aanmerkelijk onoplettend, onvoorzichtig en/of onachtzaam.
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het primair tenlastegelegde feit heeft begaan, met dien verstande dat bewezen wordt geacht dat:
hij op 08 april 2011, te Ede, als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een motorrijtuig (personenauto) daarmede rijdende over de voor het openbaar verkeer openstaande weg, de Maanderbuurtweg, aanmerkelijk onoplettend, onvoorzichtig en onachtzaam, terwijl het zicht door de vooruit van de personenauto, in enige mate belemmerd werd door het aldaar geplaatste navigatiesysteem, en terwijl hij onder invloed verkeerde van alcohol, in onvoldoende mate, zijn aandacht op het overige verkeer en/of de (verkeers)situatie ter plaatse heeft gericht en/of gehad, en (daarbij) is terecht gekomen op het weggedeelte, bestemd voor het tegemoetkomende verkeer, zonder dat er enige te rechtvaardigen aanleiding of reden was om op dat weggedeelte (voor het tegemoetkomende verkeer) te (gaan) rijden, in ieder geval (daarbij) niet, heeft
voldaan aan zijn verplichting zoveel mogelijk rechts te houden, als bedoeld in
artikel 3 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990, en (daarbij) in strijd met artikel 76 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 een doorgetrokken streep heeft overschreden, en (vervolgens) in aanrijding is gekomen met, een hem op die Maanderbuurtweg tegemoetkomende (bestuurder van een) motorfiets, en aldus zich zodanig heeft gedragen dat een aan verdachtes schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden, waardoor een ander ([slachtoffer]) zwaar lichamelijk letsel werd toegebracht, terwijl het feit is veroorzaakt terwijl verdachte toen dat motorrijtuig (personenauto) heeft bestuurd na zodanig gebruik van alcoholhoudende drank, dat het alcoholgehalte van verdachtes adem bij een onderzoek als bedoeld in artikel 8, tweede lid, aanhef en onder a van de Wegenverkeerswet 1994, 340 microgram alcohol per liter uitgeademde lucht bleek te zijn.
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten verbeterd. Verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.
Hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd is niet bewezen. Verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
De beslissing dat verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan, is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat.
4. De kwalificatie van het bewezenverklaarde
Het bewezenverklaarde levert op:
primair:
Overtreding van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994, terwijl het een ongeval betreft waarbij een ander lichamelijk letsel wordt toegebracht en de schuldige verkeerde in de toestand als bedoeld in artikel 8, tweede lid onderdeel a van die wet.
5. De strafbaarheid van verdachte
Niet is gebleken van feiten of omstandigheden die de strafbaarheid van verdachte geheel uitsluiten. Verdachte is dus strafbaar.
6. De motivering van de sanctie(s)
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geëist dat verdachte ter zake van het primair tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 2 maanden geheel voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren, tot het verrichten van 120 uren werkstraf subsidiair 60 dagen hechtenis en tot oplegging van een ontzegging van de rijbevoegdheid voor de duur van 14 maanden waarvan 12 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren.
Het standpunt van de verdediging
Ten aanzien van de strafsoort en -maat heeft de verdediging zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank, waarbij de raadsman heeft opgemerkt dat hij ten aanzien van de duur van de ontzegging van de rijbevoegdheid het eens is met hetgeen de officier van justitie heeft geëist.
Beoordeling door de rechtbank
Bij de beslissing over de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met:
- de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan;
- de persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte, waarbij onder meer is gelet op:
* het uittreksel uit het algemeen documentatieregister betreffende verdachte, gedateerd 9 augustus 2012;.
* uit Duitsland opgevraagde informatie, waaruit blijkt dat hij ook in dat land nimmer voor een soortgelijk strafbaar feit is veroordeeld.
De rechtbank overweegt in het bijzonder het navolgende.
Verdachte heeft met zijn auto deelgenomen aan het verkeer, terwijl hij teveel alcoholhoudende drank had gedronken. Daarnaast was op de voorruit van zijn auto een navigatiesysteem op zodanige wijze bevestigd, dat daardoor het zicht van verdachte in enige mate werd belemmerd. Verdachte is op de verkeerde weghelft terecht gekomen en is vervolgens in aanrijding gekomen met een hem tegemoet komende motorfiets. De bestuurder van die motorfiets heeft hierdoor zwaar lichamelijk letsel opgelopen: hij heeft bij het ongeval zijn linkervoet verloren. Dit ernstige letsel van de motorrijder is te wijten aan het onvoldoende voorzichtige gedrag van verdachte. Dit rekent de rechtbank verdachte zwaar aan.
De rechtbank houdt er rekening mee dat verdachte een blanco strafblad heeft, dat hij zijn rijbewijs nodig heeft voor zijn werk en dat het rijbewijs van verdachte twee maanden ingevorderd is geweest, ten gevolge waarvan hij zijn toenmalige baan heeft verloren. Omdat de politie was vergeten het rijbewijs door te geleiden naar de officier van justitie, is het na ruim twee maanden teruggegeven aan verdachte.
Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen zal de rechtbank verdachte een straf conform de eis van de officier van justitie op leggen.
7. De toegepaste wettelijke bepalingen
De beslissing is gegrond op de artikelen 10, 14a, 14b, 14c, 22b, 22c, 27 en 91 van het Wetboek van Strafrecht alsmede de artikelen 6, 8, 175, 176, 178 en 179 van de Wegenverkeerswet 1994.
De rechtbank, rechtdoende:
Verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde, zoals vermeld onder punt 3, heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert het strafbare feit zoals vermeld onder punt 4.
Verklaart verdachte hiervoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte wegens het bewezenverklaarde tot
een gevangenisstraf voor de duur van 2 (twee) maanden.
Bepaalt dat deze gevangenisstraf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten.
De tenuitvoerlegging kan worden gelast indien de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd van 2 (twee) jaren heeft schuldig gemaakt aan een strafbaar feit.
het verrichten van een werkstraf gedurende 120 (honderdtwintig) uren.
Bepaalt dat deze werkstraf binnen 1 (één) jaar na het onherroepelijk worden van dit vonnis moet worden voltooid.
De termijn binnen welke de werkstraf moet worden verricht, wordt verlengd met de tijd dat de veroordeelde rechtens zijn vrijheid is ontnomen alsmede met de tijd dat hij ongeoorloofd afwezig is.
Beveelt dat, voor het geval de veroordeelde de werkstraf niet naar behoren verricht, vervangende hechtenis zal worden toegepast.
Stelt deze vervangende hechtenis vast op 60 (zestig) dagen.
Beveelt overeenkomstig het bepaalde in artikel 27 van het Wetboek van Strafrecht dat de tijd, door de veroordeelde in verzekering doorgebracht geheel in mindering wordt gebracht, te weten 2 (twee) uren, zijnde 1 (één) dag hechtenis.
Een ontzegging van de bevoegdheid tot het besturen van motorrijtuigen, bromfietsen daaronder begrepen, voor de duur van 14 (veertien) maanden, met aftrek overeenkomstig artikel 179, lid 6, van de Wegenverkeerswet 1994.
Bepaalt dat van deze ontzegging twaalf (12) maanden niet ten uitvoer zullen worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten.
De tenuitvoerlegging kan worden gelast indien de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd van 2 (twee) jaren heeft schuldig gemaakt aan een strafbaar feit.
Aldus gewezen door:
mr. C.M.E. Lagarde (voorzitter), mr. W.A. Holland en mr. drs. J.M. Klep, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. B.J.M. Vermulst, griffier
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 20 september 2012.
1 Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door verbalisanten van de regiopolitie Gelderland-Midden, WVV, unit BPZ midden, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PL07EA2011041215-1, gesloten op 8 april 2011 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina's van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
2 Verklaring verdachte afgelegd ter terechtzitting.
3 Proces-verbaal verhoor verdachte van 8 april 2011, pag. 47 en het proces-verbaal Verkeers Ongevallen Analyse, pag. 14-15 (pag. 104-105 van het doorgenummerde proces-verbaal).
4 Verklaring verdachte afgelegd ter terechtzitting.
5 Een schriftelijk bescheid, te weten een geneeskundige verklaring betreffende [slachtoffer] van 23 mei 2011.
6 Verklaring verdachte afgelegd ter terechtzitting.
7 Een proces-verbaal betreffende onderzoek artikel 8 WVW (pag. 68-70) en een ademanalyseformulier d.d. 8 april 2011 (pag. 65) .
8 Proces-verbaal Verkeers Ongevallen Analyse, pag. 18-20 (pag. 108-110 van het doorgenummerde proces-verbaal)
9 Verklaring verdachte afgelegd ter terechtzitting.
10 Proces-verbaal Verkeers Ongevallen Analyse, pag. 21 en 27-28 (pag. 111 en 117-118 van het doorgenummerde proces-verbaal).
11 Proces-verbaal Verkeers Ongevallen Analyse, pag. 10 (pag. 100 van het doorgenummerde proces-verbaal).
12 Verklaring van verdachte afgelegd ter terecht zitting.