ECLI:NL:RBARN:2012:BX6979

Rechtbank Arnhem

Datum uitspraak
6 april 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
738028 Cv Expl. 11-1511
Instantie
Rechtbank Arnhem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van herstelkosten door verhuurder aan huurder met betrekking tot aangebrachte voorzieningen

In deze zaak vordert de verhuurder, Stichting Talis, betaling van herstelkosten door de huurder. De verhuurder heeft de kosten onderbouwd met een specificatie die een jaar eerder is opgesteld. De kantonrechter oordeelt echter dat de verhuurder niet aannemelijk heeft gemaakt dat deze kosten daadwerkelijk zijn gemaakt, aangezien de kosten in de loop van het jaar gewijzigd kunnen zijn. Bovendien zijn er voorzieningen aangebracht in de woning met toestemming van de verhuurder, die in de woning mogen achterblijven. De verhuurder heeft niet onderbouwd in hoeverre deze voorzieningen zijn meegenomen in het definitieve mutatierapport. Hierdoor is niet vastgesteld dat alle werkzaamheden die in het rapport zijn omschreven, aan de huurder kunnen worden doorberekend.

De kantonrechter verwijst naar een tussenvonnis van 30 december 2011, waarin de verhuurder in de gelegenheid is gesteld om de omvang van de schade nader te onderbouwen. De verhuurder heeft echter geen nadere stukken kunnen overleggen. De kantonrechter concludeert dat de huurder gehouden is om de herstelkosten te vergoeden, maar dat de verhuurder niet heeft aangetoond dat het gevorderde bedrag van € 6.443,85 aan schade daadwerkelijk is geleden. De vordering tot betaling van dit bedrag wordt afgewezen.

Wel wordt de vordering van de verhuurder tot betaling van huurachterstand van € 549,79 toegewezen, inclusief wettelijke rente. Beide partijen worden voor een deel in het ongelijk gesteld, waardoor zij ieder hun eigen kosten moeten dragen. De kantonrechter verklaart de veroordeling uitvoerbaar bij voorraad en wijst het meer of anders gevorderde af.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK ARNHEM
burgerlijk recht, sector kanton
Locatie Nijmegen
zaakgegevens 738028 \ CV EXPL 11-1511 \ MB\279\mb
uitspraak van
vonnis
in de zaak van
de stichting Stichting Talis
gevestigd te Nijmegen
eisende partij
gemachtigde M.G. de Jong
tegen
[gedaagde partij]
wonende te [woonplaats]
gedaagde partij
gemachtigde mr. P.A. Aan de Kerk
toevoegingsnummer [nummer]
Partijen worden hierna Talis en [gedaagde partij] genoemd.
1. De procedure
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 30 december 2011 en de daarin genoemde processtukken
- de akte houdende uitlaten van Talis, ingekomen ter griffie op 7 februari 2012
- de akte uitlating tevens houdende akte in het geding brengen producties van [gedaagde partij], ingekomen ter griffie op 8 maart 2012.
2. De verdere beoordeling van het geschil
2.1. De kantonrechter blijft bij hetgeen is overwogen en beslist in het tussenvonnis van 30 december 2011. De producties die nadien bij akte door [gedaagde partij] in het geding zijn gebracht, laat de kantonrechter buiten beschouwing nu Talis hierop niet meer heeft kunnen reageren.
2.2. In het tussenvonnis van 30 december 2011 is Talis in r.o. 4.7. in de gelegenheid gesteld de omvang van haar schade nader te onderbouwen. Bij akte heeft Talis bericht dat zij geen nadere stukken heeft om in het geding te brengen. Verder benadrukt Talis dat de werkzaamheden, zoals omschreven in de definitieve mutatieopdracht van 2 februari 2010 (productie 15 bij conclusie van repliek), zijn verricht en dat er een noodzaak bestond tot het uitvoeren van deze werkzaamheden.
2.3. De kantonrechter overweegt dat in het tussenvonnis reeds is overwogen dat [gedaagde partij] gehouden is om herstelkosten die Talis heeft moeten maken te vergoeden. De kantonrechter begrijpt uit de overgelegde stukken dat Talis aan de werkzaamheden zoals omschreven in de definitieve mutatieopdracht dezelfde kosten verbindt als die zijn aangegeven in de op 13 januari 2009 aan [gedaagde partij] verstrekte specificatie herstelwerkzaamheden. Hieruit volgt, anders dan Talis stelt, echter niet dat daarmee komt vast te staan dat dat de werkelijk gemaakte kosten zijn. Tussen de op 13 januari 2009 aan [gedaagde partij] gegeven indicatie van de herstelkosten en de uiteindelijk door of vanwege Talis verrichtte herstelwerkzaamheden op 2 februari 2010 is ruim een jaar verstreken. De kosten kunnen in de loop van dat jaar gewijzigd zijn. Daarnaast moet rekening worden gehouden met het feit dat Talis aan [gedaagde partij] toestemming heeft gegeven voor het plaatsen van een inbouwkeuken, het aanbrengen van gipsplaten en spuitwerk op de muren en het plafond. Op grond van de huurovereenkomst (artikel 14.1) en artikel 7:216 lid 2 BW mogen met toestemming aangebrachte voorzieningen in de woning achterblijven. Uit de definitieve mutatieopdracht blijkt niet in hoeverre de daarin omschreven werkzaamheden mede omvatten de met toestemming van Talis aangebrachte voorzieningen. Daarmee staat niet vast dat Talis alle in de definitieve mutatieopdracht omschreven werkzaamheden aan [gedaagde partij] kan doorberekenen. Nu Talis haar schade niet met nadere stukken, zoals een factuur van de aannemer en een bewijs van betaling, heeft onderbouwd – hoewel zij daartoe uitdrukkelijk is uitgenodigd – kan niet worden vastgesteld dat Talis daadwerkelijk een bedrag van € 6.443,85 aan schade heeft geleden. De vordering zal daarom in zoverre worden afgewezen.
2.4. Gelet hierop en op hetgeen in voornoemd tussenvonnis is overwogen, zal de vordering van Talis ter zake van de huurachterstand ad € 549,79 en de wettelijke rente over dit bedrag worden toegewezen.
2.5. Partijen worden beide voor een deel in het ongelijk gesteld en moeten daarom ieder hun eigen kosten dragen.
3. De beslissing
De kantonrechter
3.1. veroordeelt [gedaagde partij] om aan Talis te betalen een bedrag van € 549,79, te vermeerderen met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf de dag van opeisbaarheid tot aan de dag van volledige betaling;
3.2. compenseert de proceskosten in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt;
3.3. verklaart deze veroordeling uitvoerbaar bij voorraad;
3.4. wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door de kantonrechter mr. M.J. Blaisse en in het openbaar uitgesproken op