ECLI:NL:RBARN:2012:BX6802

Rechtbank Arnhem

Datum uitspraak
8 augustus 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
201464
Instantie
Rechtbank Arnhem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzekering van een monumentaal pand en toerekenbare tekortkoming

In deze zaak, die werd behandeld door de Rechtbank Arnhem, ging het om een geschil tussen een eiser en twee gedaagden, waarbij de eiser schadevergoeding eiste na een brand in een monumentaal pand. De rechtbank heeft op 8 augustus 2012 uitspraak gedaan na een deskundigenbericht dat de verzekering van het pand betrof. De deskundige concludeerde dat de herbouwwaarde van het pand op de schadedatum € 557.000,00 inclusief btw had moeten zijn, terwijl het pand slechts voor € 303.800,00 was verzekerd, wat leidde tot onderverzekering. De rechtbank oordeelde dat gedaagde 2 toerekenbaar tekortgeschoten was door relevante feiten niet aan de verzekeraar, AXA Verzekering, mee te delen. De rechtbank verklaarde voor recht dat gedaagde 2 jegens eiser toerekenbaar tekortgeschoten was en veroordeelde gedaagde 2 tot schadevergoeding van € 244.993,70, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum van de brand. Daarnaast werd gedaagde 2 veroordeeld in de proceskosten, die op € 19.038,93 werden begroot. De uitspraak volgde op een tussenvonnis van 15 februari 2012 en een deskundigenbericht, waaruit bleek dat de niet vergoede schade door de deskundige was vastgesteld op € 246.777,59. De rechtbank nam de conclusies van de deskundige over en maakte deze tot de hare, waarbij de vordering tegen gedaagde 1 was ingetrokken en geen rol meer speelde. De uitspraak werd openbaar uitgesproken door mr. J.D.A. den Tonkelaar.

Uitspraak

Vonnis
RECHTBANK ARNHEM
Sector civiel recht
zaaknummer / rolnummer: 201464 / HA ZA 10-1118
Vonnis van 8 augustus 2012
in de zaak van
[eiser],
wonende te [woonplaats],
eiser,
advocaat mr. J.C.M. Bonnier te Wijchen,
tegen
1. [ged.1],
wonende te [woon-/vest.plaats],
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[ged.2],
gevestigd te [woon-/vest.plaats],
gedaagden,
advocaat voorheen mr. J.M. Graat te Nijmegen (onttrokken).
Partijen zullen hierna [eiser], [ged.2] en [ged.2] genoemd worden.
1. De procedure
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 15 februari 2012
- het deskundigenbericht
- het verzoek van [eiser] om vonnis te wijzen
- de niet in staat-verklaring van [ged.2].
1.2. Ten slotte is vonnis bepaald.
2. De verdere beoordeling
2.1. In het tussenvonnis van 15 februari 2012 zijn de deskundige vijf vragen voorgelegd. Zij volgen hier met, beknopt weergegeven, de door de deskundige gegeven antwoorden.
1. Naar welke herbouwwaarde had verzekering moeten plaatsvinden, gelet op het door [eiser] gekozen type verzekering?
Volgens de deskundige was € 557.000,00 inclusief btw een reële herbouwwaarde op de schadedatum.
2. Is de hoogte van het bedrag waarvoor het pand aan de S[adres] ten tijde van de brand op 30 maart 2006 verzekerd was, ongebruikelijk voor een verzekering als de onderhavige van een dergelijk monumentaal pand tegen herbouwwaarde?
De verzekerde som, € 303.800,00, was onvoldoende, waardoor er sprake was van onderverzekering, maar onderverzekering komt om allerlei redenen voor, zo merkt de deskundige op. Onderverzekering kan voorkomen worden door een goede herbouwwaardemeter te gebruiken.
3. Hoe groot is per saldo de door [eiser] geleden en niet vergoede schade (aangenomen dat [eiser] schade geleden heeft)?
De niet vergoede schade wordt door de deskundige berekend op € 246.777,59.
4. Hoe verhoudt zich de premielast van de onder 1 bedoelde verzekering tot de werkelijk door [eiser] betaalde premies?
Met inachtneming van een paar onzekere factoren berekent de deskundige het verschil tussen de betaalde premie en de premie die betaald zou zijn als tegen de juiste herbouwwaarde was verzekerd, op € 1.783,89.
5. Zijn er nog andere punten die u naar voren wilt brengen waarvan de rechter volgens u kennis dient te nemen bij de verdere beoordeling?
Deze vraag beantwoordt de deskundige ontkennend.
2.2. Op het eindrapport van de deskundige is niet meer gereageerd door partijen. Gelet hierop en op de inhoud van het rapport, neemt de rechtbank de conclusies van de deskundige over en maakt die tot de hare.
2.3. Dit betekent het volgende voor de vorderingen.
2.4. De vordering tegen [ged.2] is ingetrokken en speelt geen rol meer.
2.5. Dat er sprake is geweest van onderverzekering staat op grond van het rapport van de deskundige vast. De verklaring voor recht kan dan ook in dier voege worden toegewezen dat [ged.2] jegens [eiser] toerekenbaar tekortgeschoten is door voor AXA Verzekering relevante, aan [ged.2] bekend geworden feiten niet aan de verzekeraar mee te delen.
2.6. [ged.2] zal worden veroordeeld tot vergoeding van schade ten belope van € 244.993,70 (€ 246.777,59 minus € 1.783,89).
2.7. [ged.2] zal als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van [eiser] worden begroot op:
- dagvaarding € 87,93
- griffierecht 4.951,00
- deskundigen 6.000,00
- salaris advocaat 8.000,00 (4,0 punten × tarief € 2.000,00)
Totaal € 19.038,93
3. De beslissing
De rechtbank
3.1. verklaart voor recht dat [ged.2] jegens [eiser] toerekenbaar tekortgeschoten is door voor AXA Verzekering relevante, aan [ged.2] bekend geworden feiten niet aan de verzekeraar mee te delen,
3.2. veroordeelt [ged.2] om aan [eiser] te betalen een bedrag van € 244.993,70 (tweehonderdvierenveertigduizendnegenhonderddrieënnegentig euro en 70 cent), vermeerderd met de wettelijke rente als bedoeld in art. 6:119 BW over het toegewezen bedrag met ingang van 30 maart 2006 tot de dag van volledige betaling,
3.3. veroordeelt [ged.2] in de proceskosten, aan de zijde van [eiser] tot op heden begroot op € 19.038,93,
3.4. verklaart dit vonnis wat betreft de onder 3.2 en 3.3 genoemde beslissingen uitvoerbaar bij voorraad,
3.5. wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.D.A. den Tonkelaar en in het openbaar uitgesproken op 8 augustus 2012.