ECLI:NL:RBARN:2012:BX6374

Rechtbank Arnhem

Datum uitspraak
22 augustus 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
226680
Instantie
Rechtbank Arnhem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van vordering tot voeging wegens niet-betaling griffierecht

In deze zaak heeft de Rechtbank Arnhem op 22 augustus 2012 uitspraak gedaan in een incident waarbij Stramit c.s. niet ontvankelijk werd verklaard in haar vordering tot voeging. Stramit c.s. had het verschuldigde griffierecht niet binnen de voorgeschreven termijn van vier weken na de instelling van haar vordering betaald, zoals vereist door artikel 5 van de Wet griffierechten burgerlijke zaken (Wgbz). De rechtbank oordeelde dat er geen feiten of omstandigheden waren die een uitzondering op deze regel rechtvaardigden, en dat de niet-ontvankelijkheid niet zou leiden tot een onbillijkheid van overwegende aard, zoals bedoeld in artikel 127a lid 3 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv).

Uitspraak

Vonnis
RECHTBANK ARNHEM
Sector civiel recht
zaaknummer / rolnummer: 226680 / HA ZA 12-138
Vonnis in incident van 22 augustus 2012
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
PROFINE NEDERLAND B.V.,
gevestigd te Waardenburg (gemeente Neerijnen),
eiseres in de hoofdzaak,
verweerster in het incident,
advocaat mr. D. Knottenbelt te Rotterdam,
tegen
1. de vennootschap naar buitenlands recht
ARCELORMITTAL BELGIUM N.V.,
gevestigd te 1000, Brussel (België),
2. de vennootschap naar buitenlands recht
ARCELORMITTAL SSC BENELUX N.V.,
gevestigd te 2440, Geel (België),
3. de vennootschap naar buitenlands recht
ARCELORMITTAL STEEL COAT EUROPE S.A.,
gevestigd te 4432, Alleur (België),
4. de vennootschap naar buitenlands recht
ARCELORMITTAL PACKAGING BELGIUM N.V.,
gevestigd te 4420, Saint-Nicolas (België),
gedaagden,
verweersters in het incident,
advocaat mr. S.G.A. van der Horst te Tilburg,
5. de vennootschap naar buitenlands recht
RECUBRIMIENTOS PLÁSTICOS SA,
gevestigd te 31190-Navarra (Spanje),
gedaagde,
verweerster in het incident,
advocaat mr. F.A.M. Knüppe te Arnhem,
en
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
STRAMIT B.V.,en
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
ISOBOUW SYSTEMS B.V.
beide gevestigd te Someren,
eiseressen in het incident,
advocaat mr. T.L. Cieremans en mr. P.R. van der Vorst te Rotterdam.
Partijen zullen hierna Profine, Arcelormittal c.s., Recubrimientos en Stramit c.s. genoemd worden.
1. De procedure
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding,
- de incidentele conclusie tot voeging ex art. 217 Rv van Stramit c.s.,
- de conclusie van antwoord in het incident tot voeging ex art. 217 Rv van Profine,
- de conclusie van antwoord in het incident tot voeging ex art. 217 Rv van Recubrimientos,
- de conclusie van antwoord in het voegingsincident ex art. 217 Rv van Arcelormittal c.s..
1.2. Ten slotte is vonnis bepaald in het incident.
2. De beoordeling in het incident
2.1. Tussen Stramit c.s. enerzijds en Profine en Arcelormittal c.s. anderzijds is bij deze rechtbank een procedure aanhangig onder zaaknummer/rolnummer 220134 HA ZA 2011-1244. Bij vonnis van 16 november 2011 van deze rechtbank is het Profine toegestaan Arcelormittal c.s. en Recubrimientos in vrijwaring op te roepen. Profine heeft bij dagvaarding van 28 december 2011 genoemde partijen in vrijwaring opgeroepen. Deze zaak bevond zich op de parkeerrol van 3 oktober 2012. Stramit c.s. heeft verzocht de zaak bij vervroeging op de rol te plaatsen waarna zij vervolgens haar incidentele conclusie heeft ingediend. In het thans door Stramit c.s. aanhangig gemaakte incident vordert Stramit c.s. zich te mogen voegen in deze vrijwaringszaak aan de zijde van Profine. Profine, Arcelormittal c.s. en Recubrimientos hebben tegen deze vordering verweer gevoerd.
2.2. Stramit c.s. heeft het verschuldigde griffierecht niet binnen vier weken na instelling van haar vordering tot voeging betaald zoals is voorgeschreven in artikel 5 van de Wet griffierechten burgerlijke zaken (Wgbz). Dat Stramit c.s. zich van artikel 5 Wgbz rekenschap heeft gegeven blijkt uit haar opmerkingen op de eerste pagina van haar incidentele conclusie, die er in de kern op neer komen dat zij stelt geen griffierecht verschuldigd te zijn omdat zij reeds in de hierboven aangehaalde zaak met zaaknummer/rolnummer 220134 HA ZA 2011-1244 griffierecht heeft voldaan. Dat betoog faalt. Het is juist dat in de Wgbz in diverse bepalingen wordt voorkomen dat meerdere malen griffierecht wordt geheven voor zaken die betrekking hebben op één geschil. Echter juist voor voegingszaken is expliciet bepaald dat de te voegen partij griffierecht dient te betalen. Dat Stramit c.s. zich wilt voegen in een vrijwaringszaak die voortvloeit uit de hoofdzaak waarin zij eiseres is, maakt een en ander niet anders. Stramit c.s. is immers geen partij in een zaak in vrijwaring die in de hoofdzaak reeds griffierecht verschuldigd is geworden, zoals is omschreven in artikel 4 lid 1 sub e Wgbz. Stramit c.s. wil zich juist voegen in die vrijwaringszaak en daarom is zij op de voet van artikel 5 Wgbz griffierecht verschuldigd.
2.3. Op grond van artikel 219a Rv wordt Stramit c.s. niet ontvankelijk verklaard in haar vordering, nu voorts geen feiten of omstandigheden zijn gebleken op grond waarvan geoor¬deeld dient te worden dat niet-ontvankelijkverklaring, gelet op het belang van één of meer van de partijen bij toegang tot de rechter zal leiden tot een onbillijk¬heid van overwegende aard zoals bedoeld in artikel 127a lid 3 Rv.
2.4. Stramit c.s. zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld.
3. De beslissing
De rechtbank
in het incident
3.1. verklaart Stramit c.s. niet ontvankelijk in haar vordering,
3.2. veroordeelt Stramit c.s. in de kosten van het incident, aan de zijde van Profine tot op heden begroot op € 452,00,
3.3. veroordeelt Stramit c.s. in de kosten van het incident, aan de zijde van Arcelormittal c.s. tot op heden begroot op € 452,00,
3.4. veroordeelt Stramit c.s. in de kosten van het incident, aan de zijde van Recubrimientos tot op heden begroot op € 452,00,
3.5. veroordeelt Stramit c.s. in de nakosten, aan de zijde van Recubrimientos bepaald op € 131,00 voor nasalaris advocaat, te vermeerderen met, voor het geval betekening van dit vonnis heeft plaatsgevonden en nodig is geweest, € 68,00 voor nasalaris advocaat,
3.6. verklaart de veroordelingen onder 3.4. en 3.5. uitvoerbaar bij voorraad,
in de hoofdzaak
3.7. bepaalt dat de zaak weer op de parkeerrol zal komen van 3 oktober 2012.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.J.J. van Acht en in het openbaar uitgesproken op 22 augustus 2012.
Coll.: AB