ECLI:NL:RBARN:2012:BX6050

Rechtbank Arnhem

Datum uitspraak
30 augustus 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
05/987020-12
Instantie
Rechtbank Arnhem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorwaardelijke gevangenisstraf en werkstraf voor bezit professioneel vuurwerk zonder gespecialiseerde kennis

In deze zaak heeft de Rechtbank Arnhem op 30 augustus 2012 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die op 29 november 2011 in Barneveld professioneel vuurwerk in zijn garage had opgeslagen zonder de vereiste gespecialiseerde kennis. De verdachte had 400 stuks knalvuurwerk van het merk Spain Cracker en 1560 stuks nitraatklappers van het merk Small Crazy Bang in zijn bezit. Tijdens de zitting op 16 augustus 2012 heeft de verdachte bekend en spijt betuigd over zijn handelen. De officier van justitie eiste een voorwaardelijke gevangenisstraf van 8 maanden met een proeftijd van 2 jaar, alsook een werkstraf van 240 uren. De rechtbank oordeelde dat het voorhanden hebben van professioneel vuurwerk in een woonwijk bijzonder gevaarlijk is, vooral gezien de brandgevaarlijkheid en de risico's voor omstanders. De rechtbank heeft de verdachte schuldig bevonden aan de tenlastelegging en hem veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf en een werkstraf, rekening houdend met zijn proceshouding en het feit dat hij een first offender is. De rechtbank heeft de beslissing gegrond op verschillende artikelen van het Wetboek van Strafrecht en de Wet op de economische delicten, en heeft de verdachte vrijgesproken van andere tenlastegelegde feiten die niet bewezen zijn.

Uitspraak

RECHTBANK ARNHEM
Sector strafrecht
Promis II
Parketnummer : 05/987020-12
Datum zitting : 16 augustus 2012
Datum uitspraak : 30 augustus 2012
TEGENSPRAAK
Vonnis van de meervoudige economische kamer in de zaak van
de officier van justitie in het arrondissement Arnhem
tegen
naam : [naam verdachte]
geboren op : [geboortedatum verdachte] 1956 te [geboorteplaats verdachte]
adres : [adres verdachte]
plaats : [woonplaats verdachte]
1. De inhoud van de tenlastelegging
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
verdachte op of omstreeks 29 november 2011, in de gemeente Barneveld,
opzettelijk, als een ander dan een persoon met gespecialiseerde kennis
professioneel vuurwerk, te weten: - knalvuurwerk, te weten 400 stuks, althans een aantal, vlinders (merk : Spain Cracker, type FDS 0016) en/of - knalvuurwerk, te weten 1560 stuks, althans een aantal, nitraatklappers (merk : Small Crazy Bang) heeft opgeslagen en/of voorhanden heeft gehad;
2. Het onderzoek ter terechtzitting
De zaak is op 16 augustus 2012 ter terechtzitting onderzocht. Daarbij is verdachte verschenen.
De officier van justitie heeft gerekwireerd.
Verdachte heeft het woord ter verdediging gevoerd.
3. De beslissing inzake het bewijs1
Er is sprake van een bekennende verdachte als bedoeld in artikel 359 derde lid, laatste zin van het Wetboek van Strafvordering en daarom wordt volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen.
Bewijsmiddelen:
- de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 16 augustus 2012;
- een schriftelijk bescheid, zijnde een rapport van het Nederlands Forensisch Instituut, p. 60-82, waarbij de rechtbank de op de titelpagina van dit rapport (p. 60) opgenomen datum van 28 november 2011 beschouwt als een kennelijke verschrijving van 29 november 2011.
Conclusie
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat bewezen wordt geacht dat:
1.
verdachte op 29 november 2011, in de gemeente Barneveld,
opzettelijk, als een ander dan een persoon met gespecialiseerde kennis
professioneel vuurwerk, te weten: - knalvuurwerk, te weten 400 stuks vlinders (merk : Spain Cracker, type FDS 0016) en - knalvuurwerk, te weten 1560 stuks, nitraatklappers (merk : Small Crazy Bang) heeft opgeslagen en voorhanden heeft gehad;
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten verbeterd. Verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.
Hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd is niet bewezen. Verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
4. De kwalificatie van het bewezenverklaarde
Het bewezenverklaarde levert op:
Overtreding van een voorschrift, gesteld krachtens artikel 9.2.2.1. Wet milieubeheer, opzettelijk begaan.
Het feit is strafbaar.
5. De strafbaarheid van verdachte
Niet is gebleken van feiten of omstandigheden die de strafbaarheid van verdachte geheel uitsluiten. Verdachte is dus strafbaar.
6. De motivering van de sanctie(s)
De officier van justitie heeft geëist dat verdachte ter zake van het tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 8 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren en voorts tot het verrichten van 240 uren werkstraf subsidiair 120 dagen hechtenis. De officier van justitie houdt daarbij rekening met de proceshouding van verdachte en met de omstandigheid dat verdachte first offender is.
Bij de beslissing over de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met:
- de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan;
- de persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte, waarbij onder meer is gelet op het uittreksel uit het algemeen documentatieregister betreffende verdachte, gedateerd 10 april 2012.
De rechtbank overweegt in het bijzonder het navolgende.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het voorhanden hebben van een aanzienlijke hoeveelheid professioneel vuurwerk dat opgeslagen was in de garage aangrenzend aan zijn woning. Verdachte heeft geen gespecialiseerde kennis van professioneel vuurwerk en zijn garage was niet beveiligd door middel van brandwerende deuren, muren of glas. De rechtbank acht het voorhanden hebben van dit vuurwerk in een woonwijk bijzonder gevaarzettend. Afgezien van de brandgevaarlijkheid bij het bewaren van dit vuurwerk, brengt het tot ontbranding brengen van dit vuurwerk enorme risico's met zich zowel voor degene die het vuurwerk tot ontbranding brengt als voor de eventuele omstanders. Voor een dergelijk feit is in beginsel een onvoorwaardelijke gevangenisstraf op zijn plaats.
Verdachte heeft ter terechtzitting zonder terughoudendheid het feit bekend en toegegeven dat hij het vuurwerk wilde verkopen. Ook heeft hij aangegeven hiervan spijt te hebben. Gelet op die proceshouding en de omstandigheid dat verdachte niet eerder met justitie in aanraking is gekomen is de rechtbank het met de officier van justitie eens dat kan worden volstaan met een voorwaardelijke gevangenisstraf en de maximale werkstraf. De rechtbank zal verdachte dan ook veroordelen conform de eis van de officier van justitie.
7. De toegepaste wettelijke bepalingen
De beslissing is gegrond op de artikelen 10, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d en 91 van het Wetboek van Strafrecht, artikelen 1a, 2 en 6 van de Wet op de economische delicten, artikel 9.2.2.1. Wet milieubeheer en artikel 1.2.2. Vuurwerkbesluit.
8. De beslissing
De rechtbank, rechtdoende:
Verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde, zoals vermeld onder punt 3, heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert het strafbare feit zoals vermeld onder punt 4.
Verklaart verdachte hiervoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte wegens het bewezenverklaarde tot
A. een gevangenisstraf voor de duur van 8 (acht) maanden.
Bepaalt dat deze gevangenisstraf niet tenuitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten.
De tenuitvoerlegging kan worden gelast indien de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd van 2 (twee) jaren heeft schuldig gemaakt aan een strafbaar feit.
B. het verrichten van een werkstraf gedurende 240 (tweehonderdenveertig) uren.
Bepaalt dat deze werkstraf binnen 1 (één) jaar na het onherroepelijk worden van dit vonnis moet worden voltooid.
De termijn binnen welke de werkstraf moet worden verricht, wordt verlengd met de tijd dat de veroordeelde rechtens zijn vrijheid is ontnomen alsmede met de tijd dat hij ongeoorloofd afwezig is.
Beveelt dat, voor het geval de veroordeelde de werkstraf niet naar behoren verricht, vervangende hechtenis zal worden toegepast.
Stelt deze vervangende hechtenis vast op 120 (eenhonderdentwintig) dagen.
Aldus gewezen door:
mr. R.M. Maanicus (voorzitter), mr. W.A. Holland en mr. J.M. Hamaker, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. C.T.P.M. van Aarssen, griffier
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 30 augustus 2012.
1
1 Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door verbalisanten [namens verbalisanten] van de regiopolitie Gelderland-Midden, district WVV, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PL074H 2011136844-5 gesloten op 1 december 2011 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina's van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.