ECLI:NL:RBARN:2012:BX5417
Rechtbank Arnhem
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Opheffing van conservatoire beslagen in erfrechtelijke procedure
In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Arnhem op 10 augustus 2012, hebben de vereffenaars van de nalatenschap van de overleden [overledene] verzocht om de opheffing van conservatoire beslagen die zijn gelegd op de kadastrale percelen van de nalatenschap. De vereffenaars, benoemd door de rechtbank op 10 juli 2012, hebben de woning van [overledene] verkocht aan [X] en stelden dat de beslagen, gelegd door de Rabobank, ABN AMRO N.V. en [verwerende partij], opgeheven moesten worden om de verkoop mogelijk te maken. De verwerende partij voerde verweer en stelde dat de erfgenamen verplicht waren een zakelijk recht van gebruik en bewoning te vestigen, zoals beschreven in het testament van [overledene].
De rechtbank heeft vastgesteld dat de nalatenschap een tekort vertoont, waarbij de totale waarde van de bezittingen werd geschat op € 5.549.480,00 en de schulden op € 6.282.166,00. De verwerende partij had een vordering van € 1.000.000,- en stelde dat de vereffenaars niet alle activa van [overledene] hadden vermeld. De rechtbank oordeelde dat de aanspraak van de verwerende partij, indien deze in rechte wordt erkend, moet worden omgezet in een geldschuld, omdat dit nodig is voor de betaling van de schulden van de nalatenschap.
De kantonrechter heeft uiteindelijk besloten om alle conservatoire beslagen op te heffen, de termijn voor schuldeisers om hun vorderingen in te dienen vast te stellen op één maand, en de proceskosten te compenseren. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en het meer of anders verzochte werd afgewezen. Deze uitspraak benadrukt de noodzaak om de belangen van de schuldeisers en de erfgenamen in evenwicht te brengen, vooral in situaties waar de nalatenschap in financiële problemen verkeert.