zaaknummer / rolnummer: 214792 / HA ZA 11-597
de rechtspersoon naar vreemd recht
UNITED TRANSPORT & EXPORT COMPANY,
gevestigd te Egypte,
eiseres,
advocaat mr. E. El-Sharkawi te ‘s-Gravenhage,
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
PINARCI MACHINES EUROPE B.V.,
gevestigd te Nijkerk (Gld),
gedaagde,
advocaat mr. J.Ph. van der Veen te Rotterdam.
Partijen zullen hierna United en Pinarci worden genoemd.
1. De procedure
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 14 december 2011
- het proces-verbaal van comparitie van 16 maart 2012
- de akte uitlating van United van 9 mei 2012
- de akte uitlating van Pinarci van 9 mei 2012
- de akte uitlating van United van 6 juni 2012
- de akte uitlating van Pinarci van 6 juni 2012
- het pleidooiverzoek van Pinarci van 9 juli 2012 en de afwijzing daarvan door de rechtbank.
1.2. Ten slotte is vonnis bepaald.
2. De feiten
2.1. In 2009 koopt United van Pinarci een kraanauto van het type Liebherr LTM 1070 met een hefboom van 35 meter. De contacten over de koop verlopen mede via een zekere heer [betrokkene 1]. De koopprijs bedraagt € 137.000,00. Na nader overleg tussen partijen wordt het object van de koop veranderd in een kraanauto met een hefboom van 42 meter. In verband daarmee moet een bedrag van € 8.000,00 worden bijbetaald. United voldoet in totaal € 145.000,00 althans € 144.893,00 aan Pinarci.
2.2. Bij e-mail van 19 mei 2009 schrijft Pinarci aan United onder meer:
Uw cliënte bevind zich momenteel in een verwarde situatie. De Mobiele Hijskraan (Liebherr LTM 1070) stond klaar voor transport.
Op het laatste moment heeft de klant de kraan afgezegd. Waarop wij hebben vermeld dat de factuur gecrediteerd wordt en het bedrag terug gestort wordt.
Echter is dit niet binnen drie dagen te re[betrokkene 1]seren, immers uw cliënte heeft op laatste moment de annulering gedaan.
2.3. Bij e-mail van 24 mei 2009, 4.11 uur schrijft ene [betrokkene 2] vanaf het e-mailadres van [ ] [betrokkene 3] – naar de rechtbank begrijpt: namens United – aan Pinarci onder meer:
I have been trying to contact you for a very long time now. Through some friends, I have been trying to purchase a used mobile crane from your esteemed company, and have paid the amount of 145,000 EUR since last April, and so far I have not received my mobile crane for an unknown reason. Appreciate your feedback regarding this issue.
[…]
This mobile crane is supposed to be shipped to Alexandria, Egypt.
2.4. Op 24 mei 2009 om 20.32 uur stuurt Pinarci een e-mail aan – naar de rechtbank begrijpt – United, die onder meer luidt:
We were willing to deliver the crane. On monday the crane was leaving. The friday before it was ok. Day later saturday you informed mr [betrokkene 1] that you cancel the deal. On tuesday mr [betrokkene 1] informed us that you wanted the crane. This is not a game.
2.5. Bij e-mail van 25 mei 2009, 14.28 uur schrijft [ ] [betrokkene 3] aan Pinarci onder meer:
Although it was us who paid the money, and sent it to your account, we don’t know what happened, or who decided to cancel the deal. We trusted you, and sent the money to your account directly, so we expect you to trust us too. Please send the 145,000 EUR back to our account, and we promise you that we will drop the case. Will send you the account details if this is ok with you.
2.6. In mei en juni 2009 doet United na daartoe verkregen verlof ten laste van Pinarci conservatoir beslag leggen op aan Pinarci toekomende zaken en onder derden.
2.7. Bij e-mail van 6 juni 2009 schrijft [ ] [betrokkene 3] aan Pinarci onder meer:
First of all, we would like to thank you for your effort to finalise this open case. We will check our account on Monday for the amount of 5000 EUR that you have sent. Second move is for you to ship the crane (which should be in good working condition) to Alexandria (crane price is inclusive of the shipping cost to Alexandria). Once the crane is shipped, please send us the bill of lading copy, and then we will make sure that our lawyer drops the case.
2.8. Het antwoord van Pinarci van 8 juni 2009 luidt onder meer:
This is OK. Today we will send you the swift copy of the payment of € 5.000,-. To deliver the crane we have to continue our activities in the company. Also we have a customer for our other machines.
We are not able to do our JOB during the intervention of the LAWYER. We need that the Lawyer stops all activities.
We will send you a new contract of delivering the crane and the fine (5.000,-) which we have paid.
Ensure this today please.
2.9. Bij brief van 21 september 2009 doet Pinarci aan United een schikkingsvoorstel, dat United accepteert en dat luidt:
Total balance payment of € 115.000,-
First Payment at 11 September 2009 amount of € 15.000,- (payment fulfilled)
Second Payment at 18 September 2009 amount of € 15.000,- (payment fulfilled)
Third Payment at 1 October 2009 amount of € 25.000,-
Fourth Payment at 9 October 2009 amount of € 25.000,-
Fifth and last payment 9 November 2009 amount of € 35.000,-
The first and second payment has already been done. The amount has been sent to a trust account of our lawyer […].
Our demand is that the seizure to our company must be removed […]. If you accept our proposal our lawyer will transfer the money.
2.10. Op 10 oktober 2009 maakt Pinarci € 15.000,00 over naar de derdenrekening van haar advocaat, onder vermelding van “UET/Pinarci”.
2.11. Partijen voeren overleg over de mogelijke levering van een alternatieve kraanauto. Zij bereiken daarover geen overeenstemming. De onder 2.6 bedoelde beslagen komen te vervallen.
2.12. Op 17 en 18 maart 2011 doet United na daartoe verkregen verlof opnieuw conservatoir beslag leggen onder Pinarci en onder derden ten laste van Pinarci.
3. Het geschil
3.1. United vordert bij dagvaarding – samengevat – veroordeling van Pinarci tot terugbetaling van € 145.000,00, vermeerderd met rente en kosten, waaronder buitengerechtelijke kosten, beslagkosten, proceskosten en nakosten.
3.2. United legt aan haar vordering ten grondslag dat de koopovereenkomst in feite buitengerechtelijk is ontbonden met wederzijds goedvinden zodat op Pinarci een restitutieverplichting rust, althans dat Pinarci heeft toegezegd dat zij het bedrag van € 145.000,00 aan United zal terugbetalen maar dat zij die toezegging niet nakomt.
3.3. Pinarci voert verweer.
3.4. De rechtbank zal hierna, voor zover van belang, nader ingaan op de stellingen van partijen.
4. De beoordeling
Bevoegdheid en toepasselijk recht
4.1. United is gevestigd in Egypte, zodat deze zaak een internationaal karakter heeft. Gelet op de vestigingsplaats van Pinarci is deze rechtbank bevoegd om van het geschil kennis te nemen. Partijen zijn het erover eens dat op hun rechtsverhouding Nederlands recht van toepassing is. De rechtbank zal de zaak dan ook naar Nederlands recht beoordelen.
4.2. Naar aanleiding van de conclusie van antwoord heeft United op de comparitie erkend dat zij bedragen van € 5.000,00 en € 15.000,00 van Pinarci heeft ontvangen, zodat deze in mindering strekken op de hoofdsom. Ook zou het volgens United kunnen kloppen dat zij feitelijk niet € 145.000,00, maar € 144.893,00 aan Pinarci heeft voldaan. Dit heeft waarschijnlijk te maken met de kosten die door de bank in rekening zijn gebracht, aldus United. Gelet hierop gaat de rechtbank ervan uit dat in hoofdsom een bedrag van € 124.893,00 (€ 144.893,00 minus € 5.000,00 minus € 15.000,00) wordt gevorderd. Zij zal recht doen op de aldus verminderde eis.
4.3. Pinarci schrijft in haar e-mail van 19 mei 2009 (zie onder 2.2) dat de klant – United – de kraan heeft afgezegd en dat zij – Pinarci – daarop heeft vermeld dat de factuur zal worden gecrediteerd en het bedrag zal worden terugbetaald. United vraagt Pinarci op 24 mei 2009 om levering van de kraan; zij begrijpt niet waarom niet is geleverd (zie onder 2.3). Tussen partijen bestaat op dat moment dus geen overeenstemming over annulering van de koop. Pas op 25 mei 2009 (zie onder 2.5) vraagt United naar aanleiding van het bericht van Pinarci van de avond ervoor (zie onder 2.4) om terugbetaling van de koopsom van € 145.000,00. Van een tekortkoming als bedoeld in artikel 6:265 lid 1 BW aan de zijde van Pinarci is dan ook in ieder geval tot en met 24 mei 2009 geen sprake. United heeft, zo blijkt uit de onder 2.4, 2.5 en 2.7 aangehaalde e-mailcorrespondentie, jegens Pinarci tegenstrijdige uitlatingen gedaan over de vraag of zij de kraan nog wel of juist niet meer wilde hebben. Het niet leveren van de kraan kan dan ook niet zonder meer worden aangemerkt als tekortkoming van Pinarci.
4.4. Indien wel sprake zou zijn van een tekortkoming, zo overweegt de rechtbank ten overvloede, geldt dat nakoming op zichzelf nog mogelijk was, zodat voor ontbinding was vereist dat Pinarci in verzuim verkeerde (artikel 6:265 lid 2 BW). Voor het intreden van verzuim is een ingebrekestelling vereist (artikel 6:82 lid 1 BW). Pinarci heeft echter – in het kader van haar verweer tegen de vordering tot vergoeding van wettelijke rente – onweersproken aangevoerd dat United haar niet in gebreke heeft gesteld. Gesteld noch gebleken is dat het verzuim op de voet van artikel 6:83 BW zonder ingebrekestelling is ingetreden.
4.5. Daar komt nog bij dat partijen op 21 september 2009 een schikking hebben getroffen (zie onder 2.9), die kort gezegd inhoudt dat Pinarci een bedrag van € 115.000,00 in termijnen aan United zal betalen. Partijen hebben de inhoud van die schikking op de comparitie bevestigd. Uit de feitelijke gang van zaken concludeert de rechtbank dat partijen, zoals Pinarci ook aanvoert, de oorspronkelijke koopovereenkomst met wederzijds goedvinden hebben beëindigd en vervangen door deze schikking.
4.6. Gezien het voorgaande kan de vordering van United niet worden gegrond op een ongedaanmakingsverbintenis als gevolg van ontbinding van de koopovereenkomst. De vordering is op die grondslag niet toewijsbaar.
4.7. United beroept zich vervolgens op de toezegging die Pinarci volgens haar in haar e-mail van 19 mei 2009 heeft gedaan en die inhoudt dat Pinarci het door United betaalde bedrag – de koopsom van € 145.000,00 – zal terugbetalen (zie onder 2.2). Pinarci betwist dat haar mededeling in die e-mail moet worden aangemerkt als een toezegging. Volgens Pinarci bedoelde zij slechts uiting te geven aan haar streven naar een zo spoedig mogelijke oplossing en was die strekking voor United voldoende begrijpelijk.
4.8. De rechtbank laat in het midden wat Pinarci in haar e-mail van 19 mei 2009 al dan niet heeft bedoeld en hoe United dat heeft moeten begrijpen. Immers, zoals Pinarci ook aanvoert, enige tijd ná de vermeende toezegging hebben partijen op 21 september 2009 de onder 2.9 bedoelde schikking getroffen, waarmee de vraag naar de betekenis van de e-mail van 19 mei 2009 haar zin heeft verloren. Op grond van die schikking zou Pinarci, zoals hierboven ook is aangehaald, een bedrag van € 115.000,00 in termijnen aan United betalen. De beweerde toezegging dat Pinarci de door United betaalde koopsom van € 145.000,00 zou terugbetalen is daarmee achterhaald. Dat de beweerde toezegging geen verplichting meer meebrengt voor Pinarci, volgt bovendien uit het feit dat United na die ‘toezegging’ nog bij Pinarci heeft aangedrongen op levering van de kraan (zie onder 2.7). Pinarci hoefde er daardoor op dat moment niet meer van uit te gaan dat United nog aanspraak maakte op terugbetaling van de koopsom.
4.9. Gelet op het voorgaande biedt de vermeende toezegging van Pinarci evenmin grond voor de vordering van United. Die grond zou wellicht wel kunnen worden ontleend aan de schikking van 21 september 2009, in het kader waarvan Pinarci zich immers heeft verbonden tot betaling aan United van € 115.000,00, maar United heeft de schikking uitdrukkelijk niet aan haar vordering ten grondslag gelegd.
4.10. De conclusie luidt dat de vordering van United moet worden afgewezen, omdat de aangevoerde gronden die vordering niet kunnen dragen. Hetgeen partijen meer of anders hebben aangevoerd, hoeft niet te worden besproken.
4.11. United wordt in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten dragen. Deze kosten worden aan de zijde van Pinarci begroot op:
- griffierecht € 3.537,00
- salaris advocaat 3.552,50 (2,5 punten × tarief € 1.421,00)
Totaal € 7.089,50
4.12. De rechter ten overstaan van wie de comparitie is gehouden, heeft dit vonnis niet kunnen wijzen om organisatorische redenen.
5. De beslissing
De rechtbank
5.1. wijst de vorderingen af,
5.2. veroordeelt United in de proceskosten, aan de zijde van Pinarci tot op heden begroot op € 7.089,50.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.D.A. den Tonkelaar en in het openbaar uitgesproken op 18 juli 2012.