4.3 CPE heeft de controle op het bedrijf van [eiser] in juli 2004 uitsluitend uitgevoerd in opdracht van KAT, zodat geen sprake is van een contractuele rechtsverhouding tussen CPE en [eiser]. Bij de uitvoering van haar opdracht diende CPE zich ten opzichte van [eiser] te gedragen overeenkomstig hetgeen volgens ongeschreven recht betaamt (artikel 6:162 lid 2 BW). Daarbij diende CPE de door KAT aan haar opgedragen taak op zorgvuldige wijze en als een redelijk handelend en redelijk bekwaam controleur uit te voeren en rekening te houden met de voor haar kenbare belangen van [eiser]. Dit betreft met name het belang van [eiser] bij het in stand houden van de KAT-certificering van zijn pluimveebedrijf, waardoor [eiser] zijn eieren als Freiland-eieren tegen een hogere prijs kan leveren aan zijn afnemers.
4.4 De rechtbank is van oordeel dat niet gebleken is dat CPE jegens [eiser] niet de vereiste zorgvuldigheid in acht heeft genomen. Daarbij zijn achtereenvolgens de volgende feiten en omstandigheden van belang:
- Ten aanzien van [eiser] geldt dat hij – als een bij KAT aangesloten pluimveehouder – geacht mag worden bekend te zijn met de inhoud van de (hiervoor in 2.3 en 2.4 geciteerde) KAT-normen. De KAT-normen kennen gedetailleerde voorschriften voor onder meer de lengte en de hoogte van de uitloopopeningen (KAT-criteria 3.1 en 3.2). Tevens blijkt daaruit dat volgens de KAT-normen een D-score ten aanzien van deze criteria 3.1 en 3.2 tot een “knock out” van de desbetreffende pluimveehouder leidt. Aldus diende [eiser] reeds voorafgaand aan de controle door CPE in juli 2004 zich ervan bewust te zijn dat het niet voldoen aan deze KAT-normen tot het beëindigen van zijn toelating als KAT-leverancier zou kunnen leiden.
- Op 16 juli 2004 – dus zes dagen vóór de controle door CPE – heeft [Y] namens KAT een controle uitgevoerd op het bedrijf van [eiser]. Uit het daarbij door [Y] ingevulde controleformulier blijkt dat de totaalscore van [eiser] slechts 64 procent bedroeg, in de categorie C (“Schwere Mangel”) valt en [eiser] een nacontrole “Nachaudit”) tegemoet kan zien.
- Vier dagen later, op 20 juli 2004, hebben [Y] en [betrokkene 1], directeur van KAT, nogmaals een bezoek aan het bedrijf van [eiser] gebracht. Omtrent dit bezoek heeft [eiser] gesteld dat [Y] en [betrokkene 1] onaangekondigd op zijn bedrijf hebben “rondgelopen en foto’s [hebben] gemaakt” en “op hoge toon toegang tot de stallen eisten”. Uit deze gang van zaken in de week voorafgaand aan de controle door CPE op 23 juli 2004 kon voor [eiser] voldoende duidelijk zijn dat zijn bedrijf de verscherpte aandacht had van KAT, ondanks de goedkeuring door ISA op 14 juni 2004.
- Verder staat vast dat de door CPE in juli 2004 verrichte controle bij [eiser] een zogeheten cross-audit betrof. Dit is een controle in opdracht van de KAT nadat bij een eerdere controle is gebleken dat een aangesloten pluimveehouder mogelijk niet (meer) aan de KAT-normen voldoet. Tijdens de comparitie heeft CPE hieromtrent onbetwist het volgende gesteld. Het reguliere werkgebied destijds (in 2004) van CPE voor KAT-controles lag boven de grote rivieren, terwijl het werkgebied van de andere controlerende instantie ISA onder de rivieren lag (waartoe [woonplaats], de vestigingsplaats van [eiser] ook behoort). Bij een dergelijke cross-audit werd CPE door KAT niet op de hoogte gebracht van de aanleiding daarvoor. Aldus was CPE niet op de hoogte van de bevindingen van KAT bij haar inspecties van 16 en 20 juli 2004.
- Tijdens de controle op 22 juli 2004 heeft inspecteur [betrokkene 2] van CPE zijn bevindingen met [eiser] doorgenomen. Dit blijkt ook uit het feit dat het controleformulier door [eiser] is ondertekend. Uit deze korte omschrijvingen op het formulier blijkt dat voor [eiser] op dat moment kenbaar was dat CPE tekortkomingen constateerde ten aanzien van “lengte uitloopopening” en “opening (…) trap [wordt] gemaakt om naar buiten te gaan”. Gegeven het uitgangspunt van de bekendheid van de KAT-normen, kon op dat moment bij [eiser] ook bekend zijn dat voornoemde tekortkomingen tot een mogelijke beëindiging van zijn KAT-certificering (“knock-out”) zou kunnen leiden.
- Deze bevindingen van [betrokkene 2] zijn de volgende dag (23 juli 2004) per brief gerapporteerd aan KAT. Daarin staan met betrekking tot “Auslaufoffnungen” tekortkomingen omschreven als “sehr Hohe Offnungen” en “Offnungen nicht angenommen”. Anders dan [eiser] stelt, blijkt daaruit niet dat ten aanzien van criteria 3.1 en 3.2 van de KAT-normen wezenlijk andere bevindingen door CPE zijn gerapporteerd dan [betrokkene 2] de dag ervoor heeft geconstateerd.
Bovendien blijkt uit het “Nachschrift” in deze brief van 23 juli 2004 dat CPE KAT ervan op de hoogte heeft gesteld dat de pluimveehouder ([eiser]) de avond ervoor de controleur telefonisch heeft laten weten dat hij bij stal 2 en 4 reeds trappen naar de openingen heeft aangebracht en bij stal 1 en 3 uitloopopeningen aan de andere zijde van de stal zal gaan aanbrengen. Verder heeft [eiser] hierbij – aldus dit “Nachschrift” – aan CPE laten weten dat de controleur van ISA geen opmerkingen heeft gemaakt ten aanzien van de naleving van de Freiland-vereisten.
Uit dit “Nachschrift” blijkt in de eerste plaats dat [eiser] – na de achtereenvolgende controles van 16, 20 en 22 juli – er inmiddels van doordrongen was dat zijn pluimveebedrijf niet in alle opzichten aan de KAT-normen voldeed, en dat op korte termijn maatregelen waren vereist. Kennelijk heeft [eiser] om aan de KAT-normen te voldoen nog dezelfde dag (waarop ook de controle door het CPE heeft plaatsgevonden) trappen naar de uitloopopeningen aangebracht en CPE daarnaast laten weten dat hij openingen aan de andere zijde van de stal zal realiseren.
Bovendien blijkt uit het “Nachschrift” dat CPE bij haar rapportage op 23 juli 2004 aan KAT ook anderszins zorgvuldig te werk is gegaan. CPE heeft niet volstaan met het rapporteren van de bevindingen van [betrokkene 2] tijdens het bezoek aan [eiser]. CPE heeft KAT er immers ook op gewezen dat [eiser] naar eigen zeggen reeds een deel van de vereiste maatregelen had doorgevoerd, en voornemens was om andere maatregelen nog door te voeren. Daarnaast heeft CPE uit eigen beweging KAT erop gewezen dat ISA bij een vorige controle geen opmerkingen heeft gemaakt over het niet voldoen aan de KAT-vereisten.
- Verder heeft CPE onbetwist gesteld dat de gebruikelijke werkwijze bij de uitvoering van controles in opdracht van KAT is dat zij haar bevindingen vastlegt en kwalificeert aan de hand van de KAT-normen en hieromtrent rapporteert aan KAT, waarna KAT de beslissing neemt ten aanzien van de KAT-certificering van de desbetreffende pluimveehouder. Gelet op deze taakverdeling tussen KAT als opdrachtgever en CPE als opdrachtnemer/controleur, was het niet aan CPE om – alvorens zij aan KAT zou rapporteren – haar conceptrapport eerst aan [eiser] voor te leggen. In dit verband is ook van belang het Urteil van het Landgericht Bonn van 1 augustus 2008 in de procedure die [eiser] tegen KAT heeft gevoerd. Op p. 11 van dit Urteil staat het volgende:
“Auch hat der Beklagte [=KAT, toevoeging rechtbank] unwidersprochen vorgetragen, dass es nach den KAT-Regelungen, denen sich den Kläger unterworfen habe, keine besondere Anhörungspflicht oder Pflicht, dem Kläger Gelegenheit zur Beseitigung zu geben, gibt, so dass dem Beklagten auch nicht vorgeworfen werden kann, dass er nicht vor dem Entzug der Zulassung erst den Kläger kontaktiert hat oder diesem Gelegenheit zur Beseitigung etwaiger Mängel gab.”
Uit de KAT-reglementen volgt dus dat KAT niet verplicht is om voorafgaand aan de beëindiging van de KAT-certificering een pluimveehouder te horen, dan wel gelegenheid te geven om eventuele gebreken te herstellen. Aldus valt niet in te zien waarom op CPE, die in opdracht van KAT de controles uitvoert, wel een dergelijke verplichting zou rusten. Bovendien geldt dat, zoals hiervoor reeds is opgemerkt, [betrokkene 2] namens CPE zijn bevindingen van 22 juli 2004 diezelfde dag wel degelijk met [eiser] heeft gedeeld, waarna [eiser] diezelfde dag nog aan [betrokkene 2] heeft laten weten welke maatregelen hij voornemens was door te voeren. In zoverre is wel degelijk voldaan aan de door [eiser] gewenste wederhoor voorafgaand aan de rapportage door CPE aan KAT.
- KAT is op 23 juli 2004 om haar moverende redenen direct ertoe overgegaan om de KAT-certificering van [eiser] in te trekken, waarna [Y] (en later [X]) de afname van eieren van [eiser] hebben beëindigd. Uit niets blijkt dat een andere wijze van rapporteren door CPE voornoemde betrokkenen van deze stappen zou hebben weerhouden.
- ISA heeft op 2 augustus 2004 op verzoek van [eiser] een contra-audit uitgevoerd. Ook uit de rapportage van ISA aan KAT blijkt dat [eiser] na 23 juli 2004 wel degelijk de nodige maatregelen heeft genomen om alsnog aan de KAT-normen te voldoen. In de ISA-rapportage staat namelijk dat [eiser] op drie punten veranderingen heeft doorgevoerd, namelijk (i) extra stangen geplaatst voor een betere uitvlucht, (ii) de uitloopopeningen verplaatst naar de andere zijde van de stal en (iii) een toegang gemaakt over een greppel naar het Freiland. Nadien is [eiser] door KAT opnieuw een (voorlopige) KAT-certificering toegekend. Aldus staat vast dat – anders dan [eiser] heeft gesteld – de situatie ten tijde van de controle door ISA op 2 augustus 2004 wel degelijk was gewijzigd ten opzichte van de situatie ten tijde van de controle door CPE op 22 juli 2004.