ECLI:NL:RBARN:2012:BX1675

Rechtbank Arnhem

Datum uitspraak
16 juli 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
823841
Instantie
Rechtbank Arnhem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontslag op staande voet en nietigheid van de arbeidsovereenkomst in kort geding

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Arnhem op 16 juli 2012 uitspraak gedaan in een kort geding tussen een werknemer, aangeduid als [eiser], en zijn werkgever, aangeduid als [gedaagde]. De werknemer was op staande voet ontslagen vanwege het doen van privébestellingen die niet op een transparante manier waren afgewikkeld, wat in strijd was met de eisen van goed werknemerschap volgens artikel 7:611 van het Burgerlijk Wetboek. De werknemer had in januari 2012 een anonieme brief ontvangen, waarna de werkgever een intern onderzoek instelde. Dit onderzoek leidde tot de schorsing van de werknemer op 19 april 2012 en het ontslag op 7 mei 2012. De werknemer vorderde in kort geding dat het ontslag nietig werd verklaard en dat hij recht had op loondoorbetaling.

De kantonrechter oordeelde dat het inroepen van de nietigheid van het ontslag op staande voet in een eventuele bodemprocedure waarschijnlijk niet stand zou houden. De rechter wees de vorderingen van de werknemer af, omdat deze geen belang had bij wedertewerkstelling, gezien de ontbinding van de arbeidsovereenkomst per 16 juli 2012. De rechter concludeerde dat de werknemer door zijn handelen het vertrouwen van de werkgever had geschaad, wat leidde tot een verstoorde arbeidsverhouding. De werknemer werd in het ongelijk gesteld en moest de proceskosten dragen, die aan de zijde van de werkgever werden begroot op € 400,00 aan salaris voor de gemachtigde.

Deze uitspraak benadrukt het belang van goed werknemerschap en de gevolgen van het niet naleven van de regels omtrent privébestellingen door werknemers, vooral wanneer dit de belangen van de werkgever en haar klanten in gevaar brengt.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK ARNHEM
burgerlijk recht, sector kanton
Locatie Nijmegen
zaakgegevens 823841 \ VV EXPL 12-10099 \ 420
uitspraak van 16 juli 2012
vonnis in kort geding
in de zaak van
C.G.M. [eiser]
wonende te [woonplaats]
eisende partij
gemachtigde mr. B.J.F. Hofmans
tegen
de besloten vennootschap [gedaagde]
gevestigd te [vestigingplaats]
gedaagde partij
procederend in persoon
Partijen worden hierna [eiser] en [gedaagde] genoemd.
1. De procedure
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 20 juni 2012 met producties;
- de conclusie van antwoord met produkties;
- de aantekeningen van de griffier van de mondelinge behandeling van 29 juni 2012 mede inhoudende de pleitnotitie van de gemachtigde van [gedaagde].
1.2. De mondelinge behandeling heeft gelijktijdig plaatsgevonden met de mondelinge behandeling van het door [gedaagde] ingediend voorwaardelijk verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst met [eiser] ( zaaknummer 824313). De stukken in die zaak, waarin ook heden uitspraak wordt gedaan, worden geacht ook in deze procedure te zijn overgelegd.
2. De feiten
2.1. [gedaagde] is een bedrijf dat gespecialiseerd is in de vervaardiging van transformatoren.
2.2. [eiser], geboren op [geboortedatum] en thans 38 jaar oud, is op 1 september 1991 bij [gedaagde] in dienst getreden. Hij vervulde laatstelijk de functie van kwaliteitscontroleur op de afdeling Voormontage tegen een salaris van € 3350,08 bruto per maand, exclusief 8% vakantietoeslag.
De functie van [eiser] houdt onder meer in dat hij staal en andere producten bestelt bij het bedrijf Novi Ferromont d.o.o. (hierna: Novi) te Kroatië. Zijn contactpersoon aldaar is [betrokkene 1] (hierna: [betrokkene 1]), sales director/manager bij Novi. Voor zijn collega [betrokk[betrokkene 2] (hierna: [betrokkene 2]) geldt hetzelfde. [betrokkene 3] is de leidinggevende van [betrokkene 2] en [eiser].
2.3. In januari 2012 heeft de directie van [gedaagde] een anonieme brief ontvangen.
2.4. [gedaagde] heeft naar aanleiding van deze brief een intern onderzoek ingesteld en zich daarin laten bijstaan door [firma] (hierna: [firma]).
Na kennisname van e-mails uit de zakelijke e-mail account van [betrokkene 3] is besloten het digitaal onderzoek uit te breiden tot de privé-bestellingen en de betrokkenheid daarbij van [betrokkene 3], [eiser] en [betrokkene 2].
2.5. [eiser] is door [firma] op 23 april 2012 gehoord. Hiervan is een gespreksverslag opgemaakt.
2.6. [eiser] heeft via [betrokkene 1] bij Novi drie eigen bestellingen gedaan en hij heeft ook voor collega's nog bestellingen gedaan voor een keukenplaat, een cijfer 5 alsmede ijzeren pijpen; voorts heeft hij nog materialen voor poorten besteld, voor een oom en voor een kameraad.
2.7. Op 19 april 2012 is [eiser] geschorst en op 7 mei 2012 is hij op staande voet ontslagen. Bij brief van laatstgenoemde datum heeft [gedaagde] dit ontslag bevestigd. Op 25 mei 2012 heeft [eiser] de nietigheid van het ontslag op staande voet ingeroepen.
Na het ontslag op staande voet heeft [eiser] geen salaris meer ontvangen.
2.8 Voor de overige feiten wordt verwezen naar de zaak met nummer 824313.
3. De vordering en het verweer
3.1. [eiser] vordert dat de kantonrechter bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, [gedaagde] veroordeelt om het aan hem toekomende salaris tot het moment dat rechtsgeldig een einde is gekomen aan de arbeidsovereenkomst, te vermeerderen met de wettelijke verhoging en de wettelijke rente alsmede het salaris c.a. aan hem te voldoen, met veroordeling van [gedaagde] in de kosten van het geding.
Ter zitting heeft [eiser] zijn vordering uitgebreid in die zin dat hij ook vordert zo spoedig mogelijk tot zijn werkzaamheden bij [gedaagde] te worden toegelaten. [eiser] heeft tegen die vermeerdering geen bezwaren geuit.
3.2. [gedaagde] heeft verweer gevoerd.
Voor de onderscheiden standpunten wordt verwezen naar de uitspraak van heden in de zaak met nummer 824313.
4. De beoordeling
4.1. Het spoedeisend belang vloeit voort uit de aard van de vordering.
4.2. Bij uitspraak van heden in de zaak met nummer 824313, waarnaar hier wordt verwezen, heeft de kantonrechter, voor zover nog vereist, de arbeidsovereenkomst ontbonden per 16 juli 2012 op grond van een verandering van omstandigheden die is gelegen in een verstoorde arbeidsverhouding.
Daarbij is, zakelijk samengevat, geoordeeld dat [eiser] er door zijn handelwijze debet aan is dat hij het vertrouwen van [gedaagde] heeft verloren.
[eiser] is in die uitspraak verweten dat hij de voor eigen gebruik bestemde privé-bestellingen bij Novi heeft afgewikkeld zonder van zijn contactpersoon [betrokkene 1] kwitanties te eisen, waardoor hij het risico heeft genomen, welk risico zich heeft verwezenlijkt, dat Novi, een belangrijke klant van [gedaagde], daardoor zou worden benadeeld. Daardoor heeft hij [gedaagde] in een precaire positie ten opzichte van Novi gebracht.
Bovendien moet het [eiser] worden aangerekend dat hij niet op de hoogte was van de financiële afwikkeling van de bestellingen die hij voor anderen heeft gedaan. Door die opstelling heeft hij het risico genomen dat [gedaagde] en/of haar klanten en/of Novi zouden kunnen worden benadeeld.
4.3. Gelet op het voorgaande kan in het kader van deze procedure niet met voldoende zekerheid worden aangenomen dat het inroepen van de nietigheid van het ontslag op staande voet in een eventuele bodemprocedure stand zal houden. Daarom worden de vorderingen tot loondoorbetaling afgewezen. [eiser] heeft ook geen belang bij wedertewerkstelling omdat bij beschikking van heden de ontbinding van zijn arbeidsovereenkomst, voor zover nog vereist, per 16 juli 2012 is uitgesproken.
4.3. [eiser] wordt in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten dragen.
5. De beslissing
De kantonrechter
rechtdoende als voorzieningenrechter
wijst de vorderingen af,
veroordeelt [eiser] in de proceskosten, tot deze uitspraak aan de kant van [gedaagde] begroot op
€ 400,00 aan salaris gemachtigde.
Dit vonnis is gewezen door de kantonrechter mr. J.J. Penning en in het openbaar uitgesproken op 16 juli 2012