Parketnummers : 05/721660-11 en 05/720368-11
Data zittingen : 20 februari 2012, 11 april 2012 en 4 juli 2012
Datum uitspraak : 18 juli 2012
Vonnis van de rechtbank in de zaak van
de officier van justitie in het arrondissement Arnhem
naam : [verdachte]
geboren op : [geboortedatum] 1989 te [geboorteplaats]
adres : [adres]
plaats : [woonplaats],
thans verblijvende te OBC Berkelland te Rekken.
raadsman : mr. M.L.E. Storm van 's-Gravesande, advocaat te Ede.
1. De inhoud van de tenlastelegging
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
Ten aanzien van parketnummer 05/720368-11:
hij op of omstreeks 27 januari 2011 te Harskamp, gemeente Ede, opzettelijk en
wederrechtelijk een ruit van een (voor)deur, in elk geval enig goed, geheel of
ten dele toebehorende aan [slachtoffer1], zijnde de vader van verdachte, in elk
geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, heeft stukgeschopt en/of
getrapt en aldus dat goed heeft vernield en/of beschadigd en/of onbruikbaar
heeft gemaakt;
Ten aanzien van parketnummer 05/721660-11:
hij op of omstreeks 07 november 2011 te Harskamp, gemeente Ede, opzettelijk
mishandelend zijn vader, tot wie hij in familierechtelijke betrekking stond,
althans een persoon, te weten [slachtoffer1], tegen het hoofd heeft gestompt en/of
geslagen, waardoor deze letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden;
hij op of omstreeks 07 november 2011 te Harskamp, gemeente Ede, zijn moeder,
althans een persoon, te weten [slachtoffer2] heeft bedreigd met enig misdrijf
tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, hierin bestaande dat
verdachte opzettelijk voornoemde [slachtoffer2] dreigend de woorden heeft toegevoegd
:"jij krijgt zo ook een stomp op je neus" en/of "jij krijgt zo een portie
klappen", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking en/of
(daarbij) opzettelijk dreigend die [slachtoffer2] heeft geduwd en/of heeft gestompt
en/of heeft geslagen;
hij op of omstreeks 06 november 2011 te Wolfheze, gemeente Renkum,
(verpleegkundige) [slachtoffer3] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven
gericht, althans met zware mishandeling, hierin bestaande dat verdachte
opzettelijk dreigend met gebalde vuisten op die [slachtoffer3] is afgelopen en/of een
zwaaiende beweging met zijn arm/vuist heeft gemaakt en/of die [slachtoffer3] heeft
vastgepakt (bij de boord van zijn t-shirt) en/of voornoemde [slachtoffer3] dreigend de
woorden heeft toegevoegd: "ik maak je kapot, ik krijg je nog wel, ik maak je
dood", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
hij op of omstreeks 4 november 2011 te Wolfheze, gemeente Renkum, (therapeut)
[slachtoffer4] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht,
althans met zware mishandeling, hierin bestaande dat verdachte opzettelijk
dreigend op die [slachtoffer4] is afgelopen en/of (daarbij) voornoemde [slachtoffer4] dreigend de woorden heeft toegevoegd: "ik maak je kapot, ik ga je
afmaken, als ik hier uit kom dan ben je van mij", althans woorden van gelijke
dreigende aard of strekking;
2. Het onderzoek ter terechtzitting
De zaak is laatstelijk op 04 juli 2012 ter terechtzitting onderzocht. Daarbij is verdachte verschenen. Verdachte is bijgestaan door mr. M.L.E. Storm van 's-Gravesande, advocaat te Ede.
De officier van justitie, mr. M.C. Hartman, heeft gerekwireerd.
Verdachte en zijn raadsman hebben het woord ter verdediging gevoerd.
3. De beslissing inzake het bewijs
Parketnummer 05/720368-11
Er is sprake van een bekennende verdachte als bedoeld in artikel 359 derde lid, laatste zin van het Wetboek van Strafvordering en daarom wordt volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen.
Bewijsmiddelen:
- het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer1], p. 3-4;
- de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 11 april 2012.
conclusie
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat bewezen wordt geacht dat:
hij op 27 januari 2011 te Harskamp, gemeente Ede, opzettelijk en
wederrechtelijk een ruit van een (voor)deur, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer1], zijnde de vader van verdachte, heeft stukgeschopt en/of getrapt en aldus dat goed heeft vernield;
Parketnummer 05/721660-11
Ten aanzien van het onder 1 tenlastegelegde
Er is sprake van een bekennende verdachte als bedoeld in artikel 359 derde lid, laatste zin van het Wetboek van Strafvordering en daarom wordt volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen.
Bewijsmiddelen:
- het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer1], p. 1, 4.;
- de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 11 april 2012.
conclusie
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder feit 1 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat bewezen wordt geacht dat:
hij op 07 november 2011 te Harskamp, gemeente Ede, opzettelijk
mishandelend zijn vader, tot wie hij in familierechtelijke betrekking stond,
te weten [slachtoffer1], tegen het hoofd heeft gestompt, waardoor deze letsel heeft bekomen en pijn heeft ondervonden;
Ten aanzien van het onder 2 tenlastegelegde
De feiten
Op grond van de bewijsmiddelen wordt het volgende, dat verder ook niet ter discussie staat, vastgesteld.
Verdachte heeft op 7 november 2011 te Harskamp, gemeente Ede, tegen zijn moeder, [slachtoffer2], geroepen: :"jij krijgt zo ook een stomp op je neus" en "jij krijgt zo een portie klappen". Vervolgens duwde verdachte zijn moeder weg van het aanrecht en sloeg hij haar.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden geacht dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan feit 2.
Het standpunt van de verdediging
Verdachte heeft ter zitting van 11 april verklaard dat hij nog wel weet dat hij z’n moeder een duwtje heeft gegeven, maar dat hij het verder niet meer weet.
De raadsman heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
Beoordeling door de rechtbank
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder feit 2 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat bewezen wordt geacht dat:
hij op 07 november 2011 te Harskamp, gemeente Ede, zijn moeder,
te weten [slachtoffer2] heeft bedreigd met zware mishandeling, hierin bestaande dat
verdachte opzettelijk voornoemde [slachtoffer2] dreigend de woorden heeft toegevoegd
:"jij krijgt zo ook een stomp op je neus" en "jij krijgt zo een portie klappen", althans en (daarbij) opzettelijk dreigend die [slachtoffer2] heeft geduwd en heeft geslagen;
Ten aanzien van het onder 3 tenlastegelegde
De feiten
Op grond van de bewijsmiddelen wordt het volgende, dat verder ook niet ter discussie staat, vastgesteld.
Op 6 november 2011 te Wolfheze is verdachte met gebalde vuisten op verpleegkundige [slachtoffer3] afgevlogen. Hij maakte daarop een zwaaibeweging met zijn rechterarm en met zijn tot vuist gebalde rechterhand. Vervolgens pakte hij [slachtoffer3] bij de boord van zijn T-shirt vast. Tijdens deze handelingen riep hij: "ik maak je kapot, ik krijg je nog wel, ik maak je dood".
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden geacht dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan feit 3.
Het standpunt van de verdediging
Verdachte heeft ter zitting van 11 april verklaard dat hij niet meer weet hoe het gegaan is.
De raadsman heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
Beoordeling door de rechtbank
De rechtbank acht op grond van de hiervoor genoemde bewijsmiddelen wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder feit 3 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat bewezen wordt geacht dat:
hij op 06 november 2011 te Wolfheze, gemeente Renkum, (verpleegkundige) [slachtoffer3] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, hierin bestaande dat verdachte
opzettelijk dreigend met gebalde vuisten op die [slachtoffer3] is afgelopen en een
zwaaiende beweging met zijn arm/vuist heeft gemaakt en die [slachtoffer3] heeft
vastgepakt (bij de boord van zijn t-shirt) en voornoemde [slachtoffer3] dreigend de
woorden heeft toegevoegd: "ik maak je kapot, ik krijg je nog wel, ik maak je
dood";
Ten aanzien van het onder 4 tenlastegelegde
De feiten
Op grond van de bewijsmiddelen wordt het volgende, dat verder ook niet ter discussie staat, vastgesteld.
Verdachte is op 4 november 2011 te Wolfheze dreigend op zijn sociotherapeut [slachtoffer4] afgelopen en heeft daarbij geroepen: "ik maak je kapot, ik ga je afmaken, als ik hieruit kom dan ben je van mij".
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden geacht dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan feit 4.
Het standpunt van de verdediging
Verdachte heeft ter zitting van 11 april verklaard dat hij niet meer weet hoe het gegaan is, maar dat het wel zou kunnen dat hij de dingen heeft gezegd die in de tenlastelegging staan.
De raadsman heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
Beoordeling door de rechtbank
De rechtbank acht op grond van de hiervoor genoemde bewijsmiddelen wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder feit 4 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat bewezen wordt geacht dat:
hij op 4 november 2011 te Wolfheze, gemeente Renkum, (therapeut) [slachtoffer4] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, hierin bestaande dat verdachte opzettelijk dreigend op die [slachtoffer4] is afgelopen en(daarbij) voornoemde [slachtoffer4] dreigend de woorden heeft toegevoegd: "ik maak je kapot, ik ga je afmaken, als ik
hier uit kom dan ben je van mij",
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten verbeterd. Verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.
Hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd is niet bewe¬zen. Verdach¬te moet daarvan worden vrijgesproken.
De beslissing dat verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan, is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat. Voor zover meer feiten bewezen zijn verklaard, worden de bewijsmiddelen alleen gebruikt voor het feit of de feiten waarop deze betrekking hebben.
4. De kwalificatie van het bewezenverklaarde
Het bewezenverklaarde levert op:
Ten aanzien van parketnummer 05/720368-11:
‘opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat aan een ander toebehoort vernielen’
Ten aanzien van parketnummer 05/721660-11 feit 1:
‘mishandeling, begaan tegen zijn vader tot wie hij in familierechtelijke betrekking staat’
Ten aanzien van parketnummer 05/721660-11 feit 2:
‘bedreiging met zware mishandeling’
Ten aanzien van parketnummer 05/721660-11 feiten 3 en 4 telkens:
‘bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht’
De feiten zijn strafbaar.
5. De strafbaarheid van verdachte
Niet is gebleken van feiten of omstandigheden die de strafbaarheid van verdachte geheel uitsluiten. Verdachte is dus strafbaar.
6. De motivering van de sanctie(s)
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geëist dat verdachte ter zake van het onder parketnummer 05/720368-11 en parketnummer 05/721660-11 feiten 1, 2, 3 en 4 tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 234 dagen met aftrek van de tijd in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht en voorts dat verdachte ter beschikking wordt gesteld onder de voorwaarden dat verdachte zich zal houden aan de aanwijzingen van de reclassering en voorts dat hij zich zal laten opnemen in en behandelen door OBC Berkelland of een soortgelijke instelling, dat hij zich onthoudt van het gebruik van drugs- en alcohol, dat hij hiertoe meewerkt aan bloed- en urinecontroles, dat hij meewerkt aan medicamenteuze behandeling indien geïndiceerd, dat hij inzage geeft in zijn financiële situatie, dat hij openheid van zaken geeft en dat hij geen grensoverschrijdend agressief gedrag vertoont, met een proeftijd van drie jaren.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat een tbs met voorwaarden een te zware sanctie is gelet op de feiten. De raadsman heeft daarom gepleit voor een gevangenisstraf waarvan de duur van het onvoorwaardelijke gedeelte gelijk is aan de tijd die verdachte inmiddels in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht en heeft gevraagd daaraan een voorwaardelijke gevangenisstraf te koppelen met daaraan gekoppeld de bijzondere voorwaarden, zoals door de officier van justitie is voorgesteld.
Beoordeling door de rechtbank
Bij de beslissing over de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met:
- de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de om¬stan¬dighe¬den waaronder dit is begaan;
- de persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte, waarbij onder meer is gelet op:
• het uittreksel uit het algemeen documentatieregister betreffende verdachte, gedateerd 14 maart 2012; en
• een (beknopt) reclasseringsrapport van Leger des Heils, d.d. 14 november 2011, betreffende verdachte;
• een multidisciplinair rapport van drs. T. ’t Hoen, gezondheidszorgpsycholoog, gedateerd 14 februari 2012 en van dr. A.C.M. Kleinsman, psychiater, gedateerd 13 februari 2012;
• een (aanvullend) reclasseringsrapport van Leger des Heils d.d. 10 april 2012, betreffende verdachte; en
• een (beknopt) reclasseringsadvies van Leger des Heils d.d. 25 juni 2012, betreffende verdachte.
De rechtbank overweegt in het bijzonder het navolgende.
Verdachte heeft tijdens zijn verblijf in de Dubbeldiagnose Kliniek te Wolfheze twee van zijn hulpverleners met de dood bedreigd en heeft, nadat hij – onder andere – door deze incidenten uit de kliniek was ontslagen, zijn vader en zijn moeder geslagen en zijn moeder voorts bedreigd met zware mishandeling. Daarnaast heeft hij een ruit van de deur bij z’n ouders ingetrapt.
De rechtbank is van oordeel dat sprake is van ernstige feiten. Verdachte heeft de mensen die om hem geven en hem probeerden te helpen, met zijn gedrag ernstig te kort gedaan.
Verdachte is voorts reeds eerder veroordeeld voor soortgelijke feiten.
Uit het hierboven genoemde multidisciplinaire rapport blijkt onder andere dat bij verdachte sprake is van complexe problematiek die tot op heden zeer moeilijk behandelbaar is gebleken. Diagnostisch kan worden gesproken van schizofrenie van het paranoïde type, misbruik van cannabis en cocaïne, antisociale persoonlijkheidstrekken en zwakbegaafdheid.
Zowel de psycholoog als de psychiater hebben zich onthouden van advies ten aanzien van de toerekenbaarheid ten tijde van het tenlastegelegde.
De rechtbank is echter van oordeel dat gelet op de vastgestelde stoornis bij verdachte, de aard van de feiten en de verklaringen van verdachte hieromtrent (hij kan zich stukken niet meer herinneren) verdachte als verminderd toerekeningsvatbaar moet worden beschouwd.
De rechtbank stelt op grond van het bovenstaande vast dat bij verdachte tijdens het begaan van het feit een gebrekkige ontwikkeling of ziekelijke stoornis van de geestvermogens bestond en dat verdachte de feiten verminderd kan worden toegerekend.
De rechtbank is, in navolging van de officier van justitie, van oordeel dat de feiten ernstig zijn en een gevangenisstraf rechtvaardigen.
De rechtbank is verder, net als de officier van justitie en de verdediging, van oordeel dat verdachte behandeling behoeft. De psychiater en de psycholoog hebben gerapporteerd dat een langdurige klinische behandeling aangewezen is en hebben voorts gerapporteerd dat deze behandeling in het kader van een bijzonder voorwaarde bij een deels voorwaardelijke vrijheidsstraf, onvoldoende toereikend zal zijn. Er zal een flinke stok achter de deur nodig zijn om te voorkomen dat verdachte opnieuw in de fout gaat. Zij adviseren daarom een terbeschikkingstelling met voorwaarden op te leggen.
Gelet op bovenstaande is de rechtbank van oordeel dat de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen het opleggen van de maatregel van terbeschikkingstelling eist. Nu voorts voldaan is aan alle wettelijke voorwaarden daartoe, zal de rechtbank een tbs met voorwaarden opleggen.
Verdachte is in het kader van een schorsing van de preventieve hechtenis opgenomen in OBC Berkelland. Verdachte is tot op heden tevreden over de behandeling en heeft ter zitting verklaard dat hij bereid is mee te werken aan een behandeling binnen deze kliniek en voorts aan de overige hem voorgehouden bijzondere voorwaarden.
De rechtbank zal, nu zij een klinische behandeling noodzakelijk acht en verdachte hieraan mee wil werken, in de voorwaarden opnemen dat verdachte de klinische behandeling bij OBC Berkelland voortzet en dat hij zich houdt aan de behandel/begeleidingsvoorschriften van de behandelaars van OBC Berkelland. Voorts zal verdachte zich moeten houden aan de aanwijzingen reclassering en de overige hierna te melden voorwaarden.
Duur TBS
Verdachte heeft verklaard dat hij bang is voor een TBS, omdat hij iemand heeft gesproken die zijn ‘halve leven’ in de TBS had doorgebracht. Verdachte is bang dat hij straks vijftig is als hij uit de kliniek komt.
De officier van justitie heeft de rechtbank gevraagd aan de terbeschikkingstelling een proeftijd te verbinden van drie jaren.
De rechtbank overweegt hiertoe als volgt.
Ingevolge artikel 38d geldt de terbeschikkingstelling voor de tijd van twee jaar. Deze termijn kan telkens verlengd worden met één dan wel twee jaar, indien de veiligheid van anderen, dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen die verlenging eist en behoudens de gevallen zoals vermeld in artikel 38e en 38j.
De rechtbank is van oordeel dat in casu sprake was van een misdrijf dat gericht was tegen en gevaar veroorzaakte voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een persoon, zoals vermeld in artikel 38e lid 1 van het Wetboek van Strafrecht. Dit betekent, dat mocht de terbeschikkingstelling met voorwaarden te zijner tijd omgezet worden naar een terbeschikkingstelling met dwangverpleging, deze de duur van vier jaar te boven mag gaan.
In casu wordt verdachte echter een TBS met voorwaarden opgelegd. Zolang verdachte zich netjes aan de voorwaarden houdt, is de duur van die TBS, gelet op artikel 38e lid 2 beperkt tot een maximum van negen jaar.
Van een eventuele proeftijd, zoals door de officier van justitie gevorderd, is gelet op het voorgaande, geen sprake.
Gelet op de duur van de reeds door verdachte ondergane voorlopige hechtenis zal de rechtbank het inmiddels geschorste bevel tot voorlopige hechtenis van verdachte opheffen.
7. De toegepaste wettelijke bepalingen
De beslissing is gegrond op de artikelen 10, 27, 37a, 38, 38a, 38d, 38e, 57, 285, 300, 304 en 350 van het Wetboek van Straf¬recht.
De rechtbank, rechtdoende:
Verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde, zoals vermeld onder punt 3, heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert de strafbare feiten zoals vermeld onder punt 4.
Verklaart verdachte hiervoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte wegens het bewezenverklaarde tot
een gevangenisstraf voor de duur van 234 (tweehonderdvierendertig) dagen¬.
Beveelt overeenkomstig het bepaalde in artikel 27 van het Wetboek van Strafrecht dat de tijd, door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, geheel in mindering zal worden gebracht.
Gelast dat veroordeelde ter beschikking wordt gesteld en stelt daarbij de volgende voorwaarden:
1. Verdachte zal zich niet aan een strafbaar feit schuldig maken;
2. Verdachte dient zich te houden aan de aanwijzingen die de reclassering hem geeft, voor zover deze niet al zijn opgenomen in een andere bijzondere voorwaarde. Verdachte moet zich gedurende het reclasseringstoezicht bij de reclassering van het Leger des Heils Arnhem blijven melden zo frequent als de reclassering dat noodzakelijk acht. Vanwege de klinische opname zullen de meldplichtcontacten op locatie (in de klinische setting) plaatsvinden zolang dit nodig is.
5. Verdachte wordt verplicht om op basis van de door het NIFP-IFZ afgegeven indicatiestelling zich te laten behandelen in Orthopedagogisch Centrum Berkelland of een soortgelijke intramurale instelling, zulks ter beoordeling van het NIFP-IFZ, waarbij verdachte zich zal houden aan de aanwijzingen die hem in het kader van die behandeling door of namens de (geneesheer-)directeur van die instelling zullen worden gegeven.
6. Verdachte wordt verboden om drugs en alcohol te gebruiken, zolang de reclassering dit nodig acht. De controle op de naleving van deze bijzondere voorwaarde zal ondersteund worden door middel van bloedonderzoek/urineonderzoek.
7. Verdachte dient de volgende bijkomende bijzondere voorwaarden na te leven en zich te houden aan de opdrachten van de reclasseringsorganisatie die in het kader van het toezicht op de naleving van deze voorwaarden noodzakelijk zijn:
- wanneer de reclassering zulks noodzakelijk acht is verdachte verplicht inzicht te geven in zijn financiën.
- Verdachte moet aan het, door het behandelteam, gestelde klinische beleid meewerken.
- Verdachte moet, indien geïndiceerd door het behandelteam, meewerken aan een medicamenteuze behandeling (depotmedicatie).
- Verdachte wordt geacht openheid van zaken te geven en mee te werken aan de aangeboden behandeling.
- Verdachte pleegt geen grensoverschrijdend (agressief) gedrag.
Heft op het – inmiddels geschorste – bevel tot voorlopige hechtenis van verdachte.
Aldus gewezen door:
mr. L.C.P. Goossens (voorzitter), mr. I.P.H.M. Severeijns en mr. M. van der Linde, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. Y. Rikken, griffier
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 18 juli 2012.