ECLI:NL:RBARN:2012:BW9809

Rechtbank Arnhem

Datum uitspraak
27 juni 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
05/702175-11
Instantie
Rechtbank Arnhem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Poging tot doodslag met vuurwapen in Arnhem

Op 27 juni 2012 heeft de Rechtbank Arnhem uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van poging tot doodslag. De zaak betreft een schietincident dat plaatsvond op 29 november 2011, waarbij de verdachte vanuit een auto met een pistool meerdere keren op een theehuis schoot, waar op dat moment meerdere personen aanwezig waren. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte na een ruzie eerder die avond, bewapend terugkeerde naar het theehuis en daar door het raam schoot. De getuigenverklaringen wezen op de grote impact van het schietincident op de aanwezigen, waaronder de eigenaar van het theehuis, die psychologische hulp nodig had na de gebeurtenis.

De rechtbank oordeelde dat de verdachte niet wettig en overtuigend kon worden bewezen dat hij opzettelijk op de aangever had geschoten, maar dat hij wel schuldig was aan het subsidiair ten laste gelegde feit van poging tot doodslag. De rechtbank sprak de verdachte vrij van het primair ten laste gelegde feit, maar veroordeelde hem tot een gevangenisstraf van vier jaar voor het bewezenverklaarde. De rechtbank hield rekening met de ernst van het feit en de gevolgen voor de slachtoffers, en benadrukte dat dergelijke feiten grote onrust in de maatschappij veroorzaken. De uitspraak werd gedaan in tegenwoordigheid van de griffier en is openbaar uitgesproken.

Uitspraak

RECHTBANK ARNHEM
Sector strafrecht
Promis II
Parketnummer : 05/702175-11
Data zittingen : 27 maart 2012 en 13 juni 2012
Datum uitspraak : 27 juni 2012
TEGENSPRAAK
Vonnis van de rechtbank in de zaak van
de officier van justitie in het arrondissement Arnhem
tegen
naam : [verdachte]
geboren op : [1972] te Samsun
thans gedetineerd in PI Arnhem - De Berg, Arnhem Noord
raadsman : mr. M.R. Roethof, advocaat te Arnhem.
1. De inhoud van de tenlastelegging
Aan verdachte is, na een door de rechtbank toegewezen vordering nadere omschrijving tenlastelegging, tenlastegelegd dat:
hij op of omstreeks 29 november 2011 te Arnhem,
ter uitvoering van het voornemen en het misdrijf om opzettelijk en met
voorbedachten rade [aangever] van het leven te beroven, opzettelijk na kalm
beraad en rustig overleg, althans na een (kort) tevoren genomen besluit,
met een vuurwapen (pistool) een aantal maal (gericht) heeft geschoten naar die
[aangever],
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
althans, indien het vorenstaande onder 1 niet tot een veroordeling leidt:
hij op of omstreeks 29 november 2011 te Arnhem,
ter uitvoering van het voornemen en het misdrijf om opzettelijk [aangever]
en/of een of meer andere personen van het leven te beroven,
opzettelijk met een vuurwapen (pistool) een aantal maal (gericht) heeft
geschoten naar die [aangever] en/of op het raam van [naam theehuis] aldaar, alwaar toen een of meer personen/gasten aanwezig waren,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
meer subsidiair
hij op of omstreeks 29 november 2011 te Arnhem,
[aangever] en/of een of meer andere personen heeft bedreigd met enig misdrijf
tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, door opzettelijk
dreigend met een vuurwapen (pistool) een aantal maal (gericht) te schieten
naar die [aangever] en/of op het raam van [naam theehuis]
aldaar, alwaar toen een of meer personen/gasten aanwezig waren,
en aldus een dreigende situatie voor die [aangever] en/of die andere
personen/gasten heeft gecreëerd;
2. Het onderzoek ter terechtzitting
De zaak is laatstelijk op 13 juni 2012 ter terechtzitting onderzocht. Daarbij is verdachte verschenen. Verdachte is bijgestaan door mr. M.R. Roethof, advocaat te Arnhem.
De officier van justitie, mr. E.A. Agelink, heeft gerekwireerd.
Verdachte en zijn raadsman hebben het woord ter verdediging gevoerd.
3. De beslissing inzake het bewijs2
De feiten
Op grond van de bewijsmiddelen wordt het volgende, dat verder ook niet ter discussie staat, vastgesteld.
Op 29 november 2011 heeft een persoon vanuit een auto (BMW 3-serie, station model)3 meerdere malen met een pistool geschoten op het [naam theehuis] in Arnhem, alwaar toen meerdere personen aanwezig waren.4 Eén van de kogels is door het raam van het theehuis geschoten.5 Getuige [getuigege 1] zat in het theehuis, toen hij twee harde knallen hoorde. Bij de tweede knal voelde hij glas tegen zijn slaap aankomen.6 De andere kogel is in het pleisterwerk van de buitengevel, onder het raam, terechtgekomen.7 Op de straat voor het theehuis lag een 9mm huls van het merk CBC.8 In de auto van het merk BMW (320d station model, met [kenteken] in de kleur grijs), die ten tijde van het incident aan verdachte toebehoorde9, is onder de bestuurdersstoel eveneens een 9mm huls van het merk CBC aangetroffen.10 Er is een vergelijkend hulsonderzoek uitgevoerd naar de twee aangetroffen hulzen. De bevindingen uit dan onderzoek zijn zeer veel waarschijnlijker wanneer de hulzen zijn verschoten met één en hetzelfde vuurwapen dan wanneer ze zijn verschoten met twee verschillende vuurwapens van hetzelfde kaliber en met dezelfde systeemkenmerken.11
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden geacht dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan poging tot moord op [aangever]. De officier van justitie stelt daartoe dat verdachte na een ruzie naar huis is gegaan om zich te bewapenen en om vervolgens, ongeveer 15 minuten later, terug te keren. Eenmaal teruggekeerd richt verdachte zijn wapen op [aangever], kijkt [aangever] in de loop en schiet verdachte twee maal. Volgens de officier van justitie heeft verdachte daarmee opzet gehad op de dood van [aangever] en heeft hij bovendien voldoende tijd gehad om zich op zijn tevoren genomen besluit te beraden.
Het standpunt van de verdediging
Verdachte heeft verklaard dat hij niet heeft geschoten. Hij is al heel lang niet meer in [naam theehuis] geweest. Hij is de avond van 28 november 2011 rond 21.30 uur met [getuige 2] en [getuige 3] naar Duitsland gereden om hun neef [naam 1] op te halen. Ze kwamen op 29 november 2011 rond 01.00 uur terug.
Door de raadsman is primair integrale vrijspraak bepleit. Daartoe is aangevoerd dat de verklaringen van [aangever] en [getuigege 5] onvoldoende zijn om de overtuiging te bekomen dat verdachte degene is geweest die heeft geschoten. Volgens de raadsman is het de vraag of zij de waarheid spreken en of hun waarneming juist is geweest. Uit het enkele gegeven dat er een huls in de auto van verdachte is aangetroffen kan evenmin die overtuiging worden bekomen, nu die huls op verschillende manieren in de auto terecht kan zijn gekomen.
Beoordeling door de rechtbank
Alibi verdachte
Getuige [getuige 2] heeft verklaard dat hij in de avond van 18 november 2011 met zijn broer [getuige 3] naar Duitsland is gereden om zijn nee[naam 1]naam 1] op te halen. Ze kwamen rond 01.00 uur of 01.30 uur terug in Nederland en zijn direct terug naar Arnhem gereden. Verdachte is die avond niet met hem en zijn broer mee gereden.12
Getuige [getuige 3] heeft verklaard dat hij zijn nee[naam 1]naam 1] twee keer in Duitsland heeft opgehaald: één keer samen met zijn broer [getuige 2] en één keer samen met de vriendin van [naam 1]. [getuige 3] heeft [naam 1] nooit met verdachte opgehaald.13
De telefoonnummers die aan verdachte toebehoren hebben in de tijdspanne waarin verdachte verklaart in Duitsland te zijn geweest meerdere malen zendmasten in Arnhem aangestraald.14
Op grond van het bovenstaande acht de rechtbank de verklaring van verdachte dat hij met [getuige 2] en [getuige 3] naar Duitsland is geweest, volstrekt onaannemelijk.
Ruzie op 28 november 2011, voorafgaand aan het schietincident
Aangever [aangever] - de eigenaar van [naam theehuis] - heeft gezien dat verdachte in de avond van 28 november 2011 [naam theehuis] binnen kwam. Verdachte wilde alcohol drinken, maar [aangever] weigerde alcohol te schenken. Daarop is een ruzie tussen verdachte en [aangever] ontstaan over een laptop en verdachte gaf [aangever] een kopstoot. Verdachte heeft een mes gepakt en is door de andere aanwezige klanten het theehuis uitgewerkt. Hij riep dat hij nog terug zou komen.15
Ook getuige [getuigege 1] heeft gezien dat verdachte op 28 november 2011 het [naam theehuis] binnen kwam. Er ontstond een ruzie tussen verdachte en [aangever] over 'een zwarte platte computer' (de rechtbank begrijpt: een laptop). Verdachte gaf een kopstoot aan [aangever]. [getuige 1] heeft verdachte van [aangever] af gehaald. Verdachte pakte daarna een mes en zei dat hij nog terug zou komen. Daarna is verdachte weggegaan.16
Getuige [getuige 6] heeft gezien dat er op 28 november 2011 een man [naam theehuis] binnen kwam die een discussie kreeg met [aangever] over een laptop. De man viel [aangever] ineens aan. [getuige 6] hoorde een andere klant ([naam 2]) tijdens deze vechtpartij zeggen: "[verdachte], stop". Enkele aanwezigen probeerden de man en [aangever] uit elkaar te halen. De man zei: "wacht 2 minuten, ik kom er zo aan!" en "wacht maar, ik ga je schieten!" en liep daarna de zaak uit en reed weg. De man was met een grijze stationwagen gekomen. Getuige heeft gehoord dat een andere bezoeker van het theehuis de man aansprak als '[verdachte]'.17
De rechtbank overweegt dat de verklaringen van de getuigen [getuige 1] en [getuige 6] de verklaring van aangever [aangever] ondersteunen voor zover deze betrekking heeft op de ruzie die in de avond van 28 november 2011 heeft plaatsgevonden tussen verdachte en [aangever].
Het schietincident
[aangever] stond samen met zijn broer [getuige 5] in of bij het halletje van het theehuis toen hij zag dat de auto van verdachte aan kwam rijden. Verdachte draaide voor het theehuis naar rechts. [aangever] zag dat de arm en hand van verdachte uit het raam staken en hij zag een loop van een pistool. Verdachte stopte ongeveer 7 à 8 meter van [aangever] af. Verdachte zat alleen in de auto en had oogcontact met [aangever]. Verdachte maakte een knikkende beweging met zijn hoofd. [aangever] keek recht in de loop van een pistool. Verdachte hield het pistool met zijn rechterhand vast; zijn arm ging voor zijn borst langs. Op dat moment is [aangever] naar binnen gerend. Hij heeft twee schoten gehoord.18
Getuige [getuige 5] zag dat er een BMW station 3-serie aan kwam rijden welke voor het koffiehuis stopte. Hij zag dat het raam aan de bestuurderskant naar beneden was en herkende de bestuurder van de auto als [verdachte]. Hij zag dat [verdachte] op ongeveer 4 à 5 meter van [aangever] en [getuige 5] af stond en dat [verdachte] in zijn rechterhand een pistool vasthield. [getuige 5] pakte zijn broer vast en duwde hem naar binnen het café in. Hij riep naar iedereen "liggen". Hij bleef [verdachte] in de ogen aankijken en zag hem twee keer knikken met zijn hoofd. [getuige 5] hoorde toen een schot, liep het café binnen en hoorde toen nog een schot.19
Is er gericht geschoten op [aangever]?
De rechtbank overweegt dat de verklaringen van de verschillende getuigen over de locatie waar [aangever] zich bevond op het moment waarop de schoten werden afgevuurd uiteenlopen, zodat niet vast kan worden gesteld waar [aangever] zich exact bevond. De rechtbank acht daarom niet wettig en overtuigend bewezen dat verdachte gericht heeft geschoten op [aangever] en zal verdachte daarom vrijspreken van het primair tenlastegelegde.
Conclusie
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het subsidiair tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat bewezen wordt geacht dat:
Subsidiair
hij op 29 november 2011 te Arnhem, ter uitvoering van het voornemen en het misdrijf om opzettelijk een of meer personen van het leven te beroven, opzettelijk met een vuurwapen (pistool) een aantal maal (gericht) heeft geschoten op het raam van [naam theehuis] aldaar, alwaar toen een of meer personen/gasten aanwezig waren, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten verbeterd. Verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.
Hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd is niet bewezen. Verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
De beslissing dat verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan, is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat.
4. De kwalificatie van het bewezenverklaarde
Het bewezenverklaarde levert op:
Ten aanzien van subsidiair:
Poging tot doodslag, meermalen gepleegd.
De feiten zijn strafbaar.
5. De strafbaarheid van verdachte
Niet is gebleken van feiten of omstandigheden die de strafbaarheid van verdachte geheel uitsluiten. Verdachte is dus strafbaar.
6. De motivering van de sanctie(s)
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geëist dat verdachte ter zake van het primair tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 6 jaren, met aftrek van de tijd in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft verzocht bij het bepalen van de strafmaat rekening te houden met de persoonlijke omstandigheden van verdachte.
Beoordeling door de rechtbank
Bij de beslissing over de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met:
- de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan;
- de persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte, waarbij onder meer is gelet op:
* het uittreksel uit het algemeen documentatieregister betreffende verdachte, gedateerd 15 december 2011;
* een voorlichtingsrapportage van Reclassering Nederland, d.d. 7 maart 2012, betreffende verdachte; en
* een consultbrief van B. Gotink, psychiater, gedateerd 24 april 2012.
De rechtbank overweegt in het bijzonder het navolgende.
Verdachte is na een ruzie eerder op de avond, bewapend met een pistool teruggekeerd naar [naam theehuis] en heeft daar door het raam geschoten terwijl zich in het theehuis meerdere personen bevonden. Eén van de bezoekers van het theehuis voelde dat het glas van het raam zijn slaap raakte.
Uit de verklaringen van de personen die in het theehuis aanwezig waren, blijkt dat het schieten een grote impact op hen heeft gehad. De eigenaar van het theehuis heeft in mei 2012 verklaard dat hij vanwege deze gebeurtenis, behandeld wordt door een psycholoog en een psychiater.
De rechtbank acht dit een ernstig en schokkend feit.
Voorts is het algemeen bekend dat feiten als deze grote onrust teweegbrengen in de maatschappij, een gevoel van onveiligheid veroorzaken en daarnaast de rechtsorde in hevige mate schokken. Daarom past voor de afdoening alleen een langdurige onvoorwaardelijke gevangenisstraf.
De straf van na te noemen duur is lager dan door de officier van justitie geëist omdat de rechtbank, anders dan de officier van justitie, niet poging tot moord maar poging tot doodslag bewezen acht.
7. De toegepaste wettelijke bepalingen
De beslissing is gegrond op de artikelen 10, 27, 45, 57 en 287 van het Wetboek van Strafrecht.
8. De beslissing
De rechtbank, rechtdoende:
Spreekt verdachte vrij van het primair ten laste gelegde feit.
Verklaart bewezen dat verdachte het subsidiair tenlastegelegde, zoals vermeld onder punt 3, heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert het strafbare feit zoals vermeld onder punt 4.
Verklaart verdachte hiervoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte wegens het bewezenverklaarde tot
een gevangenisstraf voor de duur van 4 (vier) jaren.
Beveelt overeenkomstig het bepaalde in artikel 27 van het Wetboek van Strafrecht dat de tijd, door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, geheel in mindering zal worden gebracht.
Aldus gewezen door:
mr. H.P.M. Kester-Bik (voorzitter), mr. I.P.H.M. Severeijns en mr. H.G. Eskes, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. B.C.C. van den Bosch, griffier
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 27 juni 2012.
1
2 Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door verbalisant [verbalisant 1] van de regiopolitie Gelderland-Midden, district Arnhem Veluwezoom, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PL078L 2012012955, gesloten op 1 februari 2012 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina's van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
3 Proces-verbaal van aangifte door [aangever], p. 77 en proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige 5], p. 102.
4 Proces-verbaal van aangifte door [aangever], p. 75 en 78, proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige 1], p. 99, 100 en 101, proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige 5], p. 102 en 103 en proces-verbaal van bevindingen p. 142.
5 Proces-verbaal van sporen-onderzoek, p. 142, bezien in samenhang met de bij dat proces-verbaal behorende foto nummer 16, p. 153.
6 Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 1], p. 100-101.
7 Proces-verbaal van sporen-onderzoek, p. 142, bezien in samenhang met de bij dat proces-verbaal behorende foto nummer 15, p. 153.
8 Proces-verbaal van bevindingen, p. 142.
9 Proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige 4], p. 128 en de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 13 juni 2012.
10 Proces-verbaal van bevindingen, p. 158 en 159.
11 Een schriftelijk bescheid in de vorm van een rapport (munitieonderzoek) van het Nederlands Forensisch Instituut, d.d. 26 maart 2012.
12 Proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige 2], p. 131 en 132.
13 Proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige 3], p. 133.
14 Proces-verbaal van bevindingen, p. 170 tot en met 172.
15 Proces-verbaal van aangifte door [aangever], p. 76 en 77.
16 Proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige 1], p. 99 en 100.
17 Proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige 6], p. 111 en 112.
18 Proces-verbaal van aangifte door [aangever], p. 78.
19 Proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige 5], p. 102 en 103.